Dit artikel betreft het vervolg op het artikel over de klantenvergoeding bij beëindiging van de agentuurovereenkomst. In dat deel zijn reeds de voorwaarden aan bod gekomen waaronder een handelsagent aanspraak kan maken op een klantenvergoeding indien de agentuurovereenkomst eindigt. Is aan deze voorwaarden voldaan en kan de handelsagent gelet daarop aanspraak maken op een klantenvergoeding, dan is de vervolgvraag hoe de hoogte van deze klantenvergoeding wordt berekend. Hiervoor worden drie fasen gehanteerd. Dit artikel stelt deze drie fasen centraal en zet de inhoud daarvan kort uiteen.
Fase 1: berekening voordeel principaal
In de eerste fase wordt het genoten voordeel van de principaal berekend. Met het voordeel van de principaal wordt bedoeld de voordelen, die transacties met door de handelsagent aangebrachte klanten de principaal opleveren. Dit wordt berekend op basis van de bruto-provisie, die de agent in de laatste twaalf maanden met nieuwe en geïntensiveerde bestaande klanten heeft verdiend. Het bedrag aan bruto-provisie moet vervolgens worden gecorrigeerd met de volgende factoren: (a) de duur van het voordeel voor de principaal; (b) het verloop van het klantenbestand; en (c) de versnelde ontvangst van provisie-inkomsten doordat de agent de klantenvergoeding in één keer krijgt uitgekeerd.
Fase 2: billijkheidscorrectie
Als het bedrag aan bruto-provisie, die de agent in de laatste twaalf maanden met nieuwe en geïntensiveerde bestaande klanten heeft verdiend, is gecorrigeerd, volgt de tweede fase. In de tweede fase moet bekeken worden of er reden is om het in de eerste fase vastgestelde bedrag uit oogpunt van de billijkheid naar boven of naar beneden aan te passen. Omstandigheden die een rol kunnen spelen bij deze billijkheidscorrectie zijn: de duur van de agentuurovereenkomst, de reden van opzegging, de hoogte van de provisie, het wel of niet hebben van een concurrentiebeding, de dalende of gestegen omzet in de afgelopen jaren bij de principaal en de onkosten die de agent uit de ontvangen provisie moest maken.
Fase 3: maximering klantenvergoeding?
In de derde en tevens laatste fase wordt bekeken of de hoogte van de in de eerste en tweede fase berekende klantenvergoeding gemaximeerd moet worden. Het totale bedrag aan klantenvergoeding mag namelijk niet meer zijn dan dat van de beloning van de handelsagent van één jaar, berekend naar de gemiddelde (bruto)provisie over de laatste vijf jaren van de agentuurovereenkomst. Daarbij moet worden gekeken naar provisie-inkomsten uit welke bron dan ook, zonder aftrek van kosten en met inbegrip van omzetbelasting.
Conclusie
Zo kan aan de hand van de drie in dit artikel omschreven fasen worden bepaald wat de hoogte van een klantenvergoeding moet zijn. Voordat men echter aan een dergelijke berekening toekomt, is het van belang om eerst na te gaan in hoeverre de handelsagent daadwerkelijk aanspraak maakt op een klantenvergoeding. Welke voorwaarden hiervoor gelden, komt uitvoerig aan bod in het eerste deel van dit artikel.