Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen (1): verzet, hoger beroep, cassatie, herroeping en cassatie in het belang der wet

11 december 2015, laatst geüpdatet 1 november 2024
InleidingHet Nederlandse burgerlijk procesrecht kent een gesloten stelsel van rechtsmiddelen. Volgens vaste jurisprudentie houdt dit in dat een rechterlijke uitspraak niet anders dan door het aanwenden van een specifiek rechtsmiddel kan worden aangetast, en dat, indien geen rechtsmiddel beschikbaar is, de betreffende uitspraak tussen partijen rechtskracht houdt.Dit betekent dat de mogelijkheden om op een uitspraak terug te komen wettelijk beperkt zijn. Recentelijk heeft de Hoge Raad een inter...
Steven Effting
Steven Effting
Advocaat - Senior
In dit artikel

Inleiding
Het Nederlandse burgerlijk procesrecht kent een gesloten stelsel van rechtsmiddelen. Volgens vaste jurisprudentie houdt dit in dat een rechterlijke uitspraak niet anders dan door het aanwenden van een specifiek rechtsmiddel kan worden aangetast, en dat, indien geen rechtsmiddel beschikbaar is, de betreffende uitspraak tussen partijen rechtskracht houdt.

Dit betekent dat de mogelijkheden om op een uitspraak terug te komen wettelijk beperkt zijn. Recentelijk heeft de Hoge Raad een interessant arrest gewezen, waarin deze wettelijke beperking werd bevestigd. Uit het arrest blijkt bovendien dat deze beperking niet alleen voor de partijen in een geding geldt, maar dat rechters daar zelf ook aan gebonden zijn. In de betreffende zaak oordeelde de Hoge Raad namelijk dat het hof ’s-Hertogenbosch buiten het gesloten stelsel van rechtsmiddelen was getreden. Het arrest geeft aanleiding om het gesloten stelsel van rechtsmiddelen te bespreken.

In deze tweedelige bijdrage staat het gesloten stelsel van rechtsmiddelen centraal. In dit eerste deel worden de rechtsmiddelen behandeld die door partijen kunnen worden ingesteld. In het tweede deel wordt aan de hand van het hiervoor bedoelde arrest stil gestaan bij de vraag of de rechterlijke macht mogelijkheden heeft om haar eigen uitspraken te herstellen.

Twee soorten rechtsmiddelen
Er kan onderscheid gemaakt worden tussen ‘gewone’ rechtsmiddelen en ‘buitengewone’ rechtsmiddelen. Hierbij geldt dat in beginsel pas van buitengewone rechtsmiddelen gebruik gemaakt kan worden op het moment dat de gewone rechtsmiddelen niet meer ingezet kunnen worden.

De gewone rechtsmiddelen
Onder de gewone rechtsmiddelen schaart men de rechtsmiddelen van verzet, hoger beroep en cassatie. Verzet is de mogelijkheid die een gedaagde heeft om tegen een verstekvonnis op te komen. Een verstekvonnis is een vonnis dat door de rechter is uitgesproken omdat de gedaagde niet is verschenen, terwijl door de eiser wel alle voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht zijn genomen. De rechter zal in zo’n geval zonder diepgaande toetsing de vordering van de eiser toewijzen.

Tegen dit verstekvonnis kan de gedaagde niet in hoger beroep, maar wel in verzet. Gaat de gedaagde op tijd in verzet (binnen vier weken), en is het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad verklaard, dan wordt de ten uitvoerlegging van het vonnis geschorst. De instantie wordt hiermee heropend waarmee de gedaagde de mogelijkheid krijgt om alsnog zijn zienswijze naar voren te brengen.

De rechtsmiddelen van hoger beroep en cassatie kunnen worden aangewend om tegen een uitspraak in eerdere aanleg in beroep te gaan. Hier zijn echter wel bepaalde voorwaarden aan verbonden. Zo kan geen hoger beroep worden ingesteld indien het vonnis in eerste aanleg betrekking heeft op vorderingen waar een beperkt financieel belang (< €1.750,-) speelt. Een ander belangrijk aspect van het rechtsmiddel hoger beroep is dat het partijen de mogelijkheid geeft om de grondslag van hun vordering te wijzigen en nieuwe verweren te voeren. Dit betekent dat het partijen vrij staat om in hoger beroep een geheel andere invalshoek te kiezen.

Dit is bij het instellen van een vordering tot cassatie niet het geval. De Hoge Raad is bij een cassatieprocedure namelijk gebonden aan de feiten uit de bestreden uitspraak. Dit komt door het feit dat in cassatierechtspraak enkel gekeken wordt naar de toepassing van het recht. Voor het aandragen van nieuwe feiten is geen plaats.

De gewone rechtsmiddelen kunnen niet onbeperkt ingezet worden. Zo is aan het instellen van hoger beroep of cassatie een bepaalde termijn verbonden. Bij hoger beroep en cassatie is deze termijn in beginsel drie maanden. Echter, wordt het hoger beroep ingesteld tegen een vonnis in kort geding, dan is deze termijn slechts vier weken.

Het is uiteraard van groot belang om deze termijnen goed in de gaten te houden. Bij het verstrijken van de termijn krijgt het vonnis namelijk ‘kracht van gewijsde’. Dit betekent dat het door een gewoon rechtsmiddel niet meer bestreden kan worden. Een vonnis kan ook kracht van gewijsde krijgen doordat partijen in het vonnis hebben berust.

Buitengewone rechtsmiddelen
Tegen een in kracht van gewijsde gegaan vonnis kan onder omstandigheden wel een beroep gedaan worden op buitengewone rechtsmiddelen. Een voorbeeld van een dergelijk buitengewoon rechtsmiddel is ‘herroeping’. Een vonnis kan op de volgende gronden worden herroepen:

- Het vonnis berust op bedrog door de wederpartij in het geding gepleegd
- Het berust op stukken waarvan de valsheid na het vonnis is erkend of bij gewijsde is vastgesteld
- De partij heeft na het vonnis stukken van beslissende aard in handen gekregen die door toedoen van de wederpartij waren achtergehouden.

Een vordering tot herroeping moet binnen drie maanden nadat de grond voor de herroeping is ontstaan en de eiser daarmee bekend is geworden worden ingesteld. Deze vordering moet in beginsel worden gebracht voor de rechter die in laatste feitelijke instantie over de zaak heeft geoordeeld. Dit kan echter niet de voorzieningenrechter in kort geding zijn, in dat geval dient de vordering bij de rechtbank te worden ingesteld.

Een ander buitengewoon rechtsmiddel is cassatie in belang der wet. Dit rechtsmiddel kan door de procureur-generaal bij de Hoge Raad worden ingesteld, zodat over een bepaalde rechtsvraag duidelijkheid kan worden verkregen zonder dat partijen zelf een vordering tot cassatie hoeven in te stellen. Het belang van cassatierechtspraak zit namelijk niet alleen in de controle op de juiste toepassing van het recht, maar ook in de vorming van nieuw recht. Als partijen zelf geen cassatie hebben ingesteld, kan het in het algemeen belang zijn dat toch cassatie wordt ingesteld zodat de Hoge Raad over een bepaalde rechtsvraag duidelijkheid kan verschaffen. Dit zal met name het geval zijn als de rechtsvraag door lagere rechters verschillend wordt beantwoord of als er hevig over gediscussieerd wordt in de literatuur. Hoewel enkel de procureur-generaal bij de Hoge Raad cassatie in belang der wet kan instellen, is er een commissie gevormd waarbij eenieder zaken kan aandragen die daarvoor in aanmerking komen.

Gerelateerd