Achtergrond
Vennootschappen die gevestigd zijn in Nederland kunnen onder voorwaarden een fiscale eenheid vormen. Het gevolg is dat een aantal bepalingen uit de vennootschapsbelasting of dividendbelasting niet van toepassing kunnen zijn vanwege de werking van het fiscale eenheidsregime. Deze bepalingen kunnen wel van toepassing zijn op een Nederlandse vennootschap met buitenlandse dochtervennootschappen, omdat geen fiscale eenheid gevormd kan worden met vennootschappen die in het buitenland zijn gevestigd.
Het Hof van Justitie besliste op 22 februari 2018 dat het fiscale eenheidsregime leidt tot een niet gerechtvaardigd verschil in behandeling tussen binnen- en buitenlandse vennootschappen. Het Hof van Justitie besliste namelijk dat Nederland specifieke en individuele voordelen van het fiscal eenheidsregime niet mag beperken tot Nederlandse vennootschappen. Bepaalde voordelen van het fiscale eenheidsregime moeten in sommige gevallen ook worden toegekend aan een Nederlandse vennootschap met buitenlandse EU groepsvennootschap(pen). De Hoge Raad heeft vervolgens op 19 oktober 2018 einduitspraak gedaan en heeft daarbij de uitspraak van het Hof van Justitie bevestigd.
Om de budgettaire impact van de per-element benadering te beperken heeft het Ministerie van Financiën spoedreparatiemaatregelen in het fiscale eenheidsregime opgenomen die met terugwerkende kracht tot 1 januari 2018 in werking zijn getreden. Tijdens de parlementaire behandeling van de Wet spoedreparatie fiscale eenheid heeft het Ministerie van Financiën eerder aangekondigd onderzoek te doen naar een nieuwe, toekomstbestendige groepsregeling. Het Ministerie van Financiën heeft in deze eerste consultatie een aftrap gegeven voor mogelijke oplossingsrichtingen voor het huidige fiscale eenheidsregime.
Mogelijke oplossingsrichtingen
Op 14 februari 2019 heeft een startbijeenkomst plaatsgevonden voor de mogelijke oplossingen voor het huidige fiscale eenheidsregime. Hierbij waren vertegenwoordigers van het bedrijfsleven, belangenorganisaties en de wetenschap aanwezig.
Tijdens de startbijeenkomst zijn vier mogelijke oplossingsrichtingen aangedragen die uitgewerkt zijn in de beleidsnota:
- De instandhouding van het huidige fiscale eenheidsregime met de bestaande spoedreparatiemaatregelen en indien nodig uit te breiden met nieuwe reparatiemaatregelen;
- Het volledig afschaffen van het huidige fiscale eenheidsregime, waarbij geen nieuwe groepsregeling in de plaats komt;
- De vervanging van het huidige fiscale eenheidsregime door een verlies- of winstoverdrachtregeling, waarbij uitsluitend winsten of verliezen binnen een groep belastingplichtigen kunnen worden overgeheveld; of
- Het invoeren van een grensoverschrijdende fiscale eenheid binnen de Europese Unie of Europese Economische Ruimte met een objectvrijstelling.
Het Ministerie van Financiën heeft deze vier oplossingsrichtingen getoetst aan beoordelingscriteria.
De instandhouding van het huidige fiscale eenheidsregime met de bestaande spoedreparatiemaatregelen (optie 1) of een groepsregeling voor het overhevelen van verliezen of winsten (optie 3) heeft duidelijk de voorkeur voor het Ministerie van Financiën, de mogelijkheid van een grensoverschrijdende fiscale eenheid met objectvrijstelling (optie 4) heeft dat duidelijk niet.
Gevolgen praktijk / tijdstip inwerkingtreding
Geïnteresseerden hebben tot en met 29 juli 2019 de mogelijkheid om te reageren op de eerste internetconsultatie. Het Ministerie van Financiën streeft ernaar om in het najaar van 2019 een hoofdlijnenbrief naar de Tweede Kamer te sturen met daarin een uitwerking op hoofdlijnen van de beoogde fiscale groepsregeling.
Het Ministerie van Financiën streeft ernaar om het conceptwetsvoorstel voor de invoering van de nieuwe groepsregeling medio 2020 aan de Tweede Kamer te kunnen aanbieden. Het zal derhalve afwachten zijn welke oplossingsrichting het Ministerie van Financiën uit zal werken in een eventueel wetsvoorstel. Gelet op de aangekondigde consultatie en de complexiteit van de materie lijkt invoering vóór 2022 niet waarschijnlijk.
Wanneer gekozen wordt voor optie 3 dan zal deze inwerkingtreding nog later liggen. Er wordt opgemerkt dat de Belastingdienst in dat geval minimaal drie jaar nodig heeft om deze wijziging (inclusief complex overgangsrecht) te implementeren. Tot deze aanpassing van het fiscale eenheidsregime blijf het huidige fiscale eenheidsregime inclusief de spoedreparatiemaatregelen van toepassing.