Het Didam-arrest, uniciteit en de medewerking van een zittende erfpachter

21 oktober 2022, laatst geüpdatet 11 september 2024
De rechtbank Rotterdam heeft op 16 september 2022 geoordeeld dat de door de gemeente Rotterdam voorgenomen uitgifte van erfpachtrechten zonder voorafgaande openbare selectieprocedure mogelijk is als er slechts één serieuze gegadigde is vanwege zijn doorslaggevende afspraken met een zittende erfpachter.
Frank Cornelissen 
Frank Cornelissen 
Advocaat - Associate Partner
In dit artikel

De zaak

De gemeente Rotterdam is voornemens om de Rijnhaven te herontwikkelen tot een woongebied. Onderdeel van dit project is de verplaatsing van de Codrico-fabriek, die zich bevindt op een aantal door de gemeente in erfpacht uitgegeven percelen. Het is de bedoeling dat de gevestigde erfpachtrechten met medewerking van de huidige erfpachters voortijdig worden beëindigd, waarna de gemeente de percelen aan een projectontwikkelaar verkoopt of opnieuw in erfpacht uitgeeft.

Na overleg tussen de gemeente, de huidige erfpachters en Rijnhaven Belegging C.V. (RBCV), heeft de gemeente in het Gemeenteblad haar voornemen gepubliceerd om het project te gunnen aan RBCV, omdat laatstgenoemde, gelet op de door de gemeente opgestelde selectiecriteria, de enige serieuze gegadigde zou zijn om als nieuwe erfpachter het project te gaan ontwikkelen. De gemeente hanteert (onder meer) als selectiecriterium dat een gegadigde moet beschikken over de medewerking van de huidige erfpachter.

Vastgoedbeheerder Van Herk meent dat deze gang van zaken in strijd is met (onder meer) het Didam-arrest en komt in kort geding tegen het voornemen van de gemeente op.

Verkoop/uitgifte aan de projectontwikkelaar die medewerking heeft van de zittende erfpachter toegestaan

De voorzieningenrechter oordeelt allereerst dat de gemeente terecht RBCV als enige serieuze gegadigde beschouwt. Hierbij is van doorslaggevend belang dat RBCV als enige partij voldoet aan het door de gemeente gestelde criterium inhoudende dat de gegadigde moet kunnen rekenen op medewerking van de huidige erfpachters. Die medewerking is noodzakelijk voor de gewenste verplaatsing van de fabriek binnen afzienbare tijd. Dit criterium kan naar oordeel van de voorzieningenrechter de toets der kritiek doorstaan. Het standpunt van Van Herk dat er alternatieve mogelijkheden bestaan om de Codrico-fabriek te verplaatsen (zoals uitkoop, grondruil of onteigening) wordt verworpen. Naar oordeel van de voorzieningenrechter kon de gemeente in redelijkheid inschatten dat deze alternatieven zowel op praktische als juridische bezwaren zouden stuitten, en in elk geval aanzienlijk meer tijd zouden vergen.

Ook acht de voorzieningenrechter het van belang dat Van Herk in het verleden geen pogingen heeft ondernomen om afspraken te maken met de huidige erfpachters, noch haar interesse in de gebiedsontwikkeling aan de gemeente kenbaar heeft gemaakt.

Verder oordeelt de voorzieningenrechter dat, anders dan Van Herk aanvoert, uit het Didam-arrest en het achterliggende gelijkheidsbeginsel geen verplichting voortvloeit voor overheidslichamen om het voornemen tot het sluiten van voorovereenkomsten bekend te maken. Ook als de gemeente het voornemen tot het sluiten van voorovereenkomsten wel had bekendgemaakt, is door Van Herk niet voldoende aannemelijk gemaakt dat zij anders zou hebben gehandeld of wel als serieuze gegadigde zou hebben gekwalificeerd.

Commentaar

De voorzieningenrechter biedt veel ruimte aan de gemeente om de selectiecriteria praktisch in te steken. Indien een gegadigde als gevolg van afspraken met een zittende partij (zoals in casu afspraken met de zittende erfpachter) in staat is om het project sneller en eenvoudiger te realiseren dan anderen, dan onderscheidt die gegadigde zich daardoor voldoende van andere (potentiële) gegadigden en is een daarop toegesneden selectiecriterium redelijk. De goedkeuring van de Rotterdamse rechtbank van die redenering is naar ons idee zeer welkom. Uitgifte aan een partij met een bestaande positie in het te ontwikkelen gebied, of aan een partij die met bestaande eigenaren of erfpachters bindende afspraken heeft, kan namelijk praktisch zijn en voorkomt de vertraging van een uitkoop- of onteigeningstraject. Dit nog geheel los van de vraag of onteigening van een partij die ten dele zelf wil (laten) realiseren juridisch haalbaar is.

Uit deze uitspraak is nog een belangrijke les te trekken voor partijen die geïnteresseerd zijn in overheidsgrond. Men doet er verstandig aan om interesse tijdig kenbaar te maken aan het betrokken overheidslichaam en -voor zover mogelijk- afspraken te maken met beperkt gerechtigden. Hierin dient een gegadigde proactief te handelen.

Het oordeel dat het voornemen tot het sluiten van voorovereenkomsten niet bekendgemaakt hoeft te worden, is goed te volgen. Belangrijk is dat gegadigden (tijdig) rechtsbescherming wordt geboden, voorafgaand aan het sluiten van de vervolgovereenkomst die verplicht tot verkoop/uitgifte. Zolang een voorovereenkomst een overheidslichaam niet verplicht tot het aangaan van een dergelijke vervolgovereenkomst, behoudt een gegadigde de mogelijkheid (in rechte) bezwaar te maken naar aanleiding van publicatie van het voornemen om een vervolgovereenkomst te sluiten. Gegadigden genieten in dat geval effectieve rechtsbescherming.

Als u vragen heeft over deze uitspraak of de toepassing van het Didam-arrest, kunt u terecht bij Frank Cornelissen of Mathijs Jonkers.

Gerelateerd

Annotatie in Jurisprudentie Aanbestedingsrecht (JAAN) over wezenlijke wijziging bij verstrijken contractuele termijn

In het tijdschrift Jurisprudentie Aanbestedingsrecht (JAAN 2024/77, afl. 4) is een noot van Tony van Wijk en Mathijs Jonkers verschenen over de vraag of het...

Gemeenten en zorgaanbieders opgelet: AMvB reële prijzen Jeugdwet per 1 juli in werking getreden

Op 1 juli 2024 is de AMvB reële prijzen Jeugdwet (‘AMvB’) in werking getreden. Met deze AMvB worden voor gemeenten nadere regels gesteld omtrent het...

Boete voor kartelvorming bij aanbestedingen: het belang van onmiddellijk distantiëren van ontvangen concurrentiegevoelige informatie

[authors value=' ' /] De ACM heeft in 2020 een boete opgelegd aan twee dakdekkers in Amsterdam die hun inschrijfprijs in het kader van een aanbesteding...

Verstrijken contractueel overeengekomen termijn levert geen wezenlijke wijziging op

Het verstrijken van een overeengekomen contractuele termijn levert volgens de Utrechtse voorzieningenrechter in beginsel geen materiële wijziging op van de...

ACM mag Marktverkenning naar ICT in de zorg (en de rol van Chipsoft) alsnog publiceren

Op 21 november 2023 heeft de ACM de Marktverkenning ICT in de zorg gepubliceerd die KPMG in 2020 voor haar heeft uitgevoerd. Publicatie heeft even op zich...

Nieuwe (hogere) de-minimisdrempels voor staatssteun per 1 januari 2024

[authors value=' ' /] De nieuwe de minimisverordeningen zijn op 15 december 2023 in het Publicatieblad van de Europese Unie gepubliceerd. Zij voorzien in...
No posts found