Feiten
Werkneemster is op 1 juli 2016 in dienst getreden bij werkgever. Werkneemster is een kennismigrant en beschikt om die reden over een verblijfsvergunning voor arbeid als kennismigrant. Op 18 maart 2020 wordt werkneemster medegedeeld dat de werkgever tot een einde van de arbeidsovereenkomst wil komen. Deze wens van de werkgever komt voor de werkneemster uit de lucht vallen, daar zij in het verleden eigenlijk enkel positieve beoordelingen over haar functioneren heeft ontvangen. De verhoudingen komen vanaf dat moment op scherp te staan. Partijen doorlopen een mediationtraject, maar dat brengt partijen niet nader tot elkaar. De werkgever maakt vervolgens een ontbindingsprocedure aanhangig.
Oordeel
De kantonrechter komt tot de conclusie dat sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding en ontbindt de arbeidsovereenkomst. Werkneemster gaat tegen deze uitspraak in beroep en voert bij het hof (nogmaals) aan dat het voornemen van werkgever om afscheid te nemen van werkneemster ‘out of the blue’ kwam. Er waren geen indicaties die erop wezen dat de werkgever niet tevreden was over de werkneemster of dat er geen sprake meer was van een ‘match’. Het hof stelt de werkneemster alsnog in het gelijk en oordeelt dat géén sprake is van een ernstig en duurzaam verstoorde arbeidsverhouding.
Wat betreft de veroordeling heeft werkneemster primair en subsidiair om herstel van de arbeidsovereenkomst verzocht en meer subsidiair om een billijke vergoeding. Het hof gaat vervolgens over tot herstel van de arbeidsovereenkomst en weegt daarbij mee dat werkneemster een zogeheten kennismigrant is met een verblijfsvergunning voor arbeid als kennismigrant. Een van de voorwaarden voor het kunnen behouden van deze vergunning is dat de kennismigrant een arbeidsovereenkomst heeft met een erkende werkgever. Het hof neemt dus expliciet het belang van werkneemster bij het hebben van een arbeidsovereenkomst in verband met haar verblijfsstatus in aanmerking.
Conclusie
Dat de werkneemster in deze zaak heeft benadrukt dat zij ten opzichte van een ‘normale’ werknemer een extra belang heeft bij herstel van de arbeidsovereenkomst vanwege haar verblijfsstatus werpt hier zijn vruchten af. Het wordt door de rechter meegewogen in zijn beslissing om tot herstel van de arbeidsovereenkomst over te gaan.