Veel aanbestedingsgeschillen gaan over de beoordeling van inschrijvingen op de kwaliteitscriteria. De
voorzieningenrechter te Leeuwarden geeft enkele praktische handvatten.
De zaak
Het geschil betrof de wijze waarop een afgewezen inschrijver op een Europese aanbesteding voor Wmo-vervoer was beoordeeld op de kwaliteitscriteria. Volgens de voorzieningenrechter is niet gebleken dat de beoordeling (kennelijk) onjuist was uitgevoerd. De vorderingen van de teleurgestelde inschrijver zijn mitsdien afgewezen. Uit het vonnis kunnen de volgende praktische handvatten worden gedestilleerd.
Handvat 1: volledige uitwerking gunningscriteria niet verplicht
De voorzieningenrechter overweegt dat van een aanbestedende dienst niet kan worden verwacht dat zij exact omschrijft hoe zij wenst dat de inschrijver een bepaald kwaliteitcriterium invult om een maximale score te halen. Daarmee zou elke concurrentie in inventiviteit uit de markt worden gehaald. Het bij aanbestedingen in acht te nemen transparantiebeginsel strekt niet zo ver dat - voorafgaande aan de beoordeling - de inschrijvers op de hoogte moeten worden gesteld van de wijze waarop per (sub)gunningcriterium de verschillende mogelijke antwoorden zullen worden gewaardeerd.
Naar mijn mening geldt daarbij wel als randvoorwaarde dat een inschrijver de wijze van beoordeling en de toekenning van punten had mogen verwachten bij het opstellen van zijn inschrijving.
Handvat 2: beoordeling door inschrijvingen onderling te vergelijken
Bij het gunningscriterium de economisch meest voordelige inschrijving is de onderlinge vergelijking van de inschrijvingen een wezenlijk kenmerk van de aanbestedingsprocedure.
In de onderhavige zaak volgde de relatieve beoordeling ook uit het bestek. Er zou namelijk worden beoordeeld welke inschrijving het beste op de gunningscriteria scoort. De enkele passage in het bestek dat de offertes per criterium worden beoordeeld, leidt volgens de rechter niet tot een andere conclusie.
Handvat 3: enige mate van vrijheid in de beoordeling van de inschrijvingen
Het is vaste jurisprudentie dat een aanbestedende dienst binnen het kader van de door haar vastgestelde en vooraf aangekondigde gunningcriteria een zekere mate van vrijheid heeft in de beoordeling. Dit geldt te meer ingeval de aanbestedende dienst de inschrijvingen heeft laten beoordelen door een beoordelingscommissie.
Handvat 4: uitvoerigere beschrijving mag leiden tot betere beoordeling
De aanbestedende dienst was van mening dat de winnende partij uitvoeriger was geweest in die zin dat hij aan andere aspecten heeft gedacht en daarbij ook dieper is ingegaan op verschillende punten. De teleurgestelde inschrijver stelde dat een verdere uitwerking van de plannen niet per definitie leidt tot een betere kwaliteit (en dus niet tot een betere beoordeling mag leiden). De voorzieningenrechter oordeelde dat dit verschil van inzicht nog niet betekende dat de zienswijze en beoordeling van de aanbestedende dienst kennelijk onjuist is. Een uitvoerigere beschrijving mag dus in beginsel leiden tot een betere beoordeling.
De zaak
Het geschil betrof de wijze waarop een afgewezen inschrijver op een Europese aanbesteding voor Wmo-vervoer was beoordeeld op de kwaliteitscriteria. Volgens de voorzieningenrechter is niet gebleken dat de beoordeling (kennelijk) onjuist was uitgevoerd. De vorderingen van de teleurgestelde inschrijver zijn mitsdien afgewezen. Uit het vonnis kunnen de volgende praktische handvatten worden gedestilleerd.
Handvat 1: volledige uitwerking gunningscriteria niet verplicht
De voorzieningenrechter overweegt dat van een aanbestedende dienst niet kan worden verwacht dat zij exact omschrijft hoe zij wenst dat de inschrijver een bepaald kwaliteitcriterium invult om een maximale score te halen. Daarmee zou elke concurrentie in inventiviteit uit de markt worden gehaald. Het bij aanbestedingen in acht te nemen transparantiebeginsel strekt niet zo ver dat - voorafgaande aan de beoordeling - de inschrijvers op de hoogte moeten worden gesteld van de wijze waarop per (sub)gunningcriterium de verschillende mogelijke antwoorden zullen worden gewaardeerd.
Naar mijn mening geldt daarbij wel als randvoorwaarde dat een inschrijver de wijze van beoordeling en de toekenning van punten had mogen verwachten bij het opstellen van zijn inschrijving.
Handvat 2: beoordeling door inschrijvingen onderling te vergelijken
Bij het gunningscriterium de economisch meest voordelige inschrijving is de onderlinge vergelijking van de inschrijvingen een wezenlijk kenmerk van de aanbestedingsprocedure.
In de onderhavige zaak volgde de relatieve beoordeling ook uit het bestek. Er zou namelijk worden beoordeeld welke inschrijving het beste op de gunningscriteria scoort. De enkele passage in het bestek dat de offertes per criterium worden beoordeeld, leidt volgens de rechter niet tot een andere conclusie.
Handvat 3: enige mate van vrijheid in de beoordeling van de inschrijvingen
Het is vaste jurisprudentie dat een aanbestedende dienst binnen het kader van de door haar vastgestelde en vooraf aangekondigde gunningcriteria een zekere mate van vrijheid heeft in de beoordeling. Dit geldt te meer ingeval de aanbestedende dienst de inschrijvingen heeft laten beoordelen door een beoordelingscommissie.
Handvat 4: uitvoerigere beschrijving mag leiden tot betere beoordeling
De aanbestedende dienst was van mening dat de winnende partij uitvoeriger was geweest in die zin dat hij aan andere aspecten heeft gedacht en daarbij ook dieper is ingegaan op verschillende punten. De teleurgestelde inschrijver stelde dat een verdere uitwerking van de plannen niet per definitie leidt tot een betere kwaliteit (en dus niet tot een betere beoordeling mag leiden). De voorzieningenrechter oordeelde dat dit verschil van inzicht nog niet betekende dat de zienswijze en beoordeling van de aanbestedende dienst kennelijk onjuist is. Een uitvoerigere beschrijving mag dus in beginsel leiden tot een betere beoordeling.
Gerelateerd
Aanbesteding