De belangrijkste verandering ten opzichte van het prototype lijkt te zijn dat de focus moet worden gelegd op het creëren van een cultuur van preventie, terwijl in het prototype de nadruk lag op de wijze waarop moest worden omgegaan met meldingen. Regeringscommissaris Hamer spreekt van ‘drie pilaren’ van cultuurverandering bij seksueel grensoverschrijdend gedrag, die alle drie moeten worden aangepakt om grensoverschrijdend gedrag binnen een organisatie het hoofd te bieden: omgangscultuur, organisatiestructuur en ondersteunend systeem.
Hoe de cultuurverandering per organisatie wordt vormgegeven betreft maatwerk en is afhankelijk van het type organisatie, de sector en de maatschappelijke dynamiek. Een integrale aanpak van alle drie de pilaren is in elk geval nodig. Hoewel sprake is van maatwerk, biedt de Handreiking organisaties verschillende handvatten welke stappen hiervoor moeten worden doorlopen. De Handreiking op het eerste oog lijkt te zijn toegespitst op enkel seksueel grensoverschrijdend gedrag, maar kan ook breder worden ingezet. Grensoverschrijdend en niet-integer gedrag gaat verder dan alleen seksueel grensoverschrijdend gedrag en ook voor deze gevallen biedt de Handreiking houvast voor werkgevers.
Preventie en aanpak
Gelet op de maatschappelijke aandacht en media-aandacht worden veel organisaties geconfronteerd met een melding van (seksueel) grensoverschrijdend gedrag. De belangrijkste boodschap aan werkgevers luidt dan ook ‘wees voorbereid op een melding over grensoverschrijdend gedrag' en organiseer een (overzichtelijk) meldproces. Daarvoor is noodzakelijk dat inzichtelijk wordt gemaakt bij welke functie welke verantwoordelijkheid hoort. Onduidelijkheid over verantwoordelijkheid kan leiden tot het uitblijven van handelen, hetgeen escalerend kan werken. Een werkgever is en blijft eindverantwoordelijk.
Nadat de verantwoordelijkheden van de verschillende functies inzichtelijk zijn gemaakt kan een plan van aanpak worden opgesteld waarin de maatregelen worden opgenomen om het risico op seksueel grensoverschrijdend gedrag te voorkomen en te beperken. Het plan van aanpak en het belang van aandacht voor seksueel grensoverschrijdend gedrag moeten vervolgens binnen de organisatie worden gecommuniceerd.
Om voorbereid te zijn op een melding van seksueel grensoverschrijdend gedrag, is van belang het ondersteunend systeem (pilaar 3) binnen de organisatie op orde te hebben. Organisaties kunnen seksueel grensoverschrijdend gedrag voorkomen of beperken door deskundige ondersteuning goed te organiseren (vertrouwenspersonen, HR-medewerkers, juridische expertise, arbodeskundigen), duidelijke processen op te stellen (meldingsprotocol, gedragscode, klachtenregeling) en kennis en vaardigheden op te doen (bereid een beslistafel voor).
Omgang met meldingen
De Handreiking biedt een overzicht van de verschillende fasen van de opvolging van meldingen van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Dit overzicht biedt organisaties houvast bij het oppakken van meldingen.
In fase 1 maakt de organisatie een keuze over de wijze waarop opvolging wordt gegeven aan de melding die over seksueel grensoverschrijdend gedrag is ontvangen. Voor deze keuze is relevant dat rekening wordt gehouden met de situatie en de belangen van alle betrokken partijen. De gekozen opvolging hangt ook af van de aard van de melding en de wensen van de melder. In alle gevallen geldt voor wat betreft de keuze: “niets doen is geen optie”. Van belang daarbij is dat in deze fase de betrokkenen worden geïnformeerd over de keuze voor de manier van opvolging.
In fase 2 wordt de gekozen opvolging uit fase 1 daadwerkelijk uitgevoerd. Van belang daarbij is dat de organisatie voor ogen houdt wat het doel van de opvolging is. De organisatie blijft ten alle tijden verantwoordelijk voor de randvoorwaarden en de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan de keuze voor de opvolging. Ook wanneer externe deskundigen worden ingeschakeld.
Het doel van deze fase is immers dat de melding tot een passende uitkomst leidt, die niet alleen recht doet aan de feiten van de onderhavige situatie, maar ook aan de rechten en plichten van de betrokkenen, waarbij bovendien het risico op herhaling wordt voorkomen. Om dit doel te bereiken, is noodzakelijk dat het proces helder en rechtvaardig is en dat het proces zorgvuldig verloopt. De communicatie moet duidelijk zijn en zowel melder als beschuldigde moeten goed worden begeleid.
Tot slot wordt in fase 3 door de organisatie geëvalueerd of de opvolging tot een goed resultaat heeft geleid. Onderdeel van deze evaluatie is of de betrokkenen nazorg nodig hebben. Daarnaast is van belang dat wordt onderzocht wat kan worden geleerd van het proces, om zodoende de strategie ter preventie en aanpak te verbeteren. Herhaling moet immers zoveel als mogelijk worden voorkomen. Cruciaal is dat de organisatie de gemaakte afspraken vastlegt en deze ook monitort. Dit draagt bij aan het beperken van het risico op herhaling.
Afsluitend
De maatschappelijke en media-aandacht omtrent (seksueel) grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer nopen organisaties ertoe in actie te komen. Een brede maatschappelijke cultuurverandering is noodzakelijk om seksueel grensoverschrijdend gedrag te voorkomen en te beperken. De Handreiking biedt een tiental tips voor de aanpak van een melding en bevat daarnaast een aantal verschillende checklists die behulpzaam kunnen zijn bij het doorvoeren van deze cultuurverandering.
Om deze verandering te realiseren op basis van een goede strategie, dienen eerst de risico's binnen de organisatie te worden geanalyseerd. Heeft u vragen over zo'n analyse of heeft u behoefte aan een integriteitsscan om de risico's binnen uw organisatie in kaart te brengen, neem dan vooral contact op met Loes Vink of Maaike de Jonge (Vakgroep Integriteit).