Goedkeuring bij de verkrijging van de juridische eigendom van een bouwterrein of een nieuwe onroerende zaak door de economische eigenaar verlengd

8 februari 2012, laatst geüpdatet 11 september 2024
Bij besluit van 14 september 2010 (nummer DGB2010/3544M) heeft de staatssectretaris van Financiën goedkeuring verleend voor de toepassing van de samenloopregeling van overdrachtsbelasting met omzetbelasting bij de verkrijging van juridische eigendom na de verkrijging van de economische eigendom tot 1 juli 2011. In verband met het feit dat de praktijk zich nog onvoldoende heeft kunnen voorbereiden op de intrekking van het besluit, heeft de staatssecretaris van Financiën de goedkeuring met teru...
Anouk Bisseling 
Anouk Bisseling 
Notaris - Partner
In dit artikel
Bij besluit van 14 september 2010 (nummer DGB2010/3544M) heeft de staatssectretaris van Financiën goedkeuring verleend voor de toepassing van de samenloopregeling van overdrachtsbelasting met omzetbelasting bij de verkrijging van juridische eigendom na de verkrijging van de economische eigendom tot 1 juli 2011. In verband met het feit dat de praktijk zich nog onvoldoende heeft kunnen voorbereiden op de intrekking van het besluit, heeft de staatssecretaris van Financiën de goedkeuring met terugwerkende kracht verlengd tot een nader te bepalen tijdstip (besluit van 17 januari 2012, nummer BLBK/2011/1338M).

Op grond van de wet op de belastingen van rechtsverkeer (hierna: WBR) geldt een vrijstelling voor de samenloop van heffing van overdrachtsbelasting met omzetbelasting (artikel 15 lid 1 sub a WBR). De vrijstelling geldt onder meer als omzetbelasting is verschuldigd bij de verkrijging van economische eigendom van een bouwterrein of een nieuwe onroerende zaak. De samenloopvrijstelling geldt niet als het goed als bedrijfsmiddel in gebruik is genomen en de verkrijger de omzetbelasting in aftrek kan brengen.

Op het moment dat de onroerende zaak juridisch wordt geleverd aan dezelfde verkrijger, is geen omzetbelasting verschuldigd. Er is dan ook geen sprake van samenloop van overdrachtsbelasting met omzetbelasting, waardoor de vrijstelling van artikel 15 lid 1 sub a WBR niet van toepassing zou zijn. Eventueel zou nog een beroep kunnen worden gedaan op artikel 9 lid 4 WBR (levering van de juridische eigendom na levering van de economiche eigendom aan dezelfde verkrijger), waardoor in het algemeen alleen overdrachtsbelasting is verschuldigd over de waardestijging van de onroerende zaak in de periode tussen de verkrijging van de economische eigendom en de verkrijging van de juridische eigendom.

Op grond van de goedkeuring wordt de omzetbelasting die is geheven over de economische eigendom voor de heffing van overdrachtsbelasting ook bij de juridische levering aangemerkt als geheven omzetbelasting. De goedkeuring geldt onder de navolgende voorwaarden:

  • de juridische eigendom wordt geleverd aan de verkrijger van de economische eigendom;

  • de verkrijging van de economische eigendom en de juridische eigendom betreffen een nieuw vervaardigde onroerende zaak als bedoeld in artikel 11 lid 1 onderdeel a nummer 1 van de Wet op de omzetbelasting 1968;

  • de onroerende zaak is niet als bedrijfsmiddel gebruikt of de onroerende zaak is wel als bedrijfsmiddel gebruikt, maar de verkrijger kan de omzetbelasting niet in aftrek brengen.


De goedkeuring geldt ook voor een ABC-levering, waarbij A de economische eigendom overdraagt aan B en B vervolgens de economische eigendom overdraagt aan C, waarna C de juridische eigendom verkrijgt van A. Voorwaarde is dat B bij de de ABC-levering een wezenlijke functie vervult en dus niet slechts is tussengevoegd voor het fiscale resultaat.

Thans wordt het beleid over de samenloop van de heffing van overdrachtsbelasting met omzetbelasting geëvalueerd. In afwachting van die uitkomstblijft het besluit van de staatssecretaris van Financiën, met toepassing van de hardheidsclausule (artikel 63 Algemene wet inzake rijksbelastingen) van kracht.

Gerelateerd

Verhuurders opgelet! De Wet betaalbare huur is in werking getreden

In een eerder artikel informeerden we u over de hoofdlijnen van de Wet betaalbare huur die vanaf 1 juli 2024 in werking is getreden. Deze wet heeft als doel de...

Advies aan de Hoge Raad dat huurprijswijzigingsbeding niet oneerlijk is

Er gloort licht voor verhuurders! Enige tijd geleden heeft de rechtbank Amsterdam prejudiciële vragen gesteld aan de Hoge Raad over de indexatiebedingen in...

Tijdelijke huurovereenkomsten afgeschaft behalve voor deze groepen

Per 1 juli 2024 is de Wet vaste huurcontracten en het daarbij behorende Besluit specifieke groepen tijdelijke huurovereenkomsten in werking getreden. Daarmee...

Wet betaalbare huur aangenomen en van kracht vanaf 1 juli 2024!

Op 25 juni 2024 heeft ook de Eerste Kamer ingestemd met de Wet betaalbare huur. Daarmee is de inwerkingtreding van de wet op 1 juli 2024 een feit. De gevolgen...

Regeling tegemoetkoming herplaatsing flexwoningen 2024–2029

Flexwoningen bieden een snelle oplossing voor het woningtekort in Nederland. Het tijdelijke karakter maakt investeerders echter huiverig vanwege onzekerheid...

Prejudiciële vragen aan de Hoge Raad over oneerlijk (proces)kostenbeding

Eerder schreven we u al over de mogelijke gevolgen van de uitspraken waarin werd geoordeeld dat de overeengekomen huurverhogingsbedingen bij woonruimte...
No posts found