[authors value='' /] In een eerdere kennispagina beschreef ik al een gedeelte van het arrest van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch (het “Hof”) van 24 november 2015 . Daarin komt – bijna terloops - een kwestie aan de orde die in de notariële praktijk vaker voorkomt, maar waarover nog weinig is gepubliceerd.Het bestuur van een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid heeft een deelneming verkocht zonder dat zij daarvoor de algemene vergadering heeft geraadpleegd. De statuten van die vennootschap bepalen...
In een eerdere kennispagina beschreef ik al een gedeelte van het arrest van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch (het “Hof”) van 24 november 2015 . Daarin komt – bijna terloops - een kwestie aan de orde die in de notariële praktijk vaker voorkomt, maar waarover nog weinig is gepubliceerd.
Het bestuur van een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid heeft een deelneming verkocht zonder dat zij daarvoor de algemene vergadering heeft geraadpleegd. De statuten van die vennootschap bepalen wel dat de raad van bestuur de goedkeuring behoeft van de raad van commissarissen voor bestuursbesluiten tot het vervreemden van deelnemingen in andere vennootschappen. Ten tijde van het besluit zijn er echter geen commissarissen in functie. . De statuten bevatten evenmin de (in het notariaat wel gebruikelijke) bepaling dat bij ontstentenis van een raad van commissarissen de vergadering van aandeelhouders de plaats van die raad inneemt. Het Hof concludeert, mijns inziens terecht, dat in dat geval het besluit niet hoeft te worden voorgelegd aan de algemene vergadering. Immers, het Nederlandse recht kent geen bepaling dat in een geval als het onderhavige bij ontstentenis van de raad van commissarissen de vergadering van aandeelhouders optreedt in de plaats van die raad.
Naar het oordeel van het hof is er geen ruimte om, daar waar de statuten de bevoegdheid van het bestuur om besluiten als het onderhavige te nemen kunnen beperken doch dit niet doen, op grond van ongeschreven recht het bestuur wel een dergelijke verplichting zou kunnen opleggen. “ Een dergelijke ongeschreven regel zou de slagvaardigheid van een bestuur te zeer beknotten en te onzeker maken welke bevoegdheden het bestuur al dan niet zonder meer heeft. Indien een rechtspersoon haar bestuur wat dit betreft aan banden wenst te leggen, dient zij dit te doen aan de hand van duidelijk in de statuten omschreven bepalingen. Daar waar die rechtspersoon dit niet doet, staat slechts het achteraf beoordelen van de rechtsgeldigheid van dergelijke genomen besluiten ter beschikking. “, aldus het Hof.
Een heldere uitspraak. Overigens schrijft de wet sinds 1 oktober 2012 (Wet vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht) voor dat besloten vennootschappen voorschriften opnemen in hun statuten over de wijze waarop in de uitoefening van de taken en bevoegdheden van de raad van commissarissen voorlopig wordt voorzien in geval van ontstentenis of belet van een of meer commissarissen. Maar het overgangsrecht bepaalt voor vennootschappen die al op 1 oktober 2012 bestonden, dat deze regeling pas bij de eerstvolgende statutenwijziging in de statuten moet worden opgenomen. Zodoende kan een situatie als de onderhavige zich nog enige tijd voordoen.