Voor - met name - oudere medewerkers is het van belang dat zij zich goed laten adviseren over de pensioengevolgen van een (minnelijke) beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Niet altijd kan worden vertrouwd op de informatie die het pensioenfonds verschaft aan de medewerker. De medewerker doet er verstandig aan zelf actief informatie en advies te vergaren. Recent nog is dat gebleken uit een
uitspraak van de kantonrechter Utrecht.
Uitspraak
In de kwestie die voorlag werd een (oudere) medewerker geconfronteerd met een reorganisatie. In het kader van deze reorganisatie is de medewerker in overleg getreden met zijn werkgever over een minnelijke beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst. Omdat de medewerker inzichtelijk wilde krijgen wat deze beëindiging betekende voor zijn pensioen, heeft hij telefonisch contact gelegd met het PGGM. Na dit telefonisch contact is door het PGGM aan de medewerker bevestigd dat het FLEX-pensioen kan worden uitgesteld, waarbij het niet uitmaakt dat bij 60 jaar geen dienstverband meer aanwezig is. Uitstel van dit FLEX-pensioen was voor de medewerker van belang, omdat hij in dat geval eerst een volledige WW-uitkering kan genieten en pas later zijn pensioen vervroegd kan laten ingaan. Zou het FLEX-pensioen daarentegen verplicht tot uitkering komen op 60-jarige leeftijd (indien geen dienstverband aanwezig is), dan zou het FLEX-pensioen in mindering komen op de WW-uitkering.
Na de informatie vanuit het PGGM is de medewerker akkoord gegaan met een minnelijke beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst. Later blijkt echter dat de schriftelijke informatie van het PGGM niet juist is: het FLEX-pensioen kon juist niet worden uitgesteld indien geen dienstverband bij 60 jaar meer aanwezig was. De medewerker heeft toen schadevergoeding van het PGGM gevorderd vanwege het verschaffen van onjuiste informatie (een onrechtmatige daad).
Hoewel sprake was van een onjuiste informatieverschaffing, concludeert de kantonrechter tot afwijzing van de vordering. Volgens de kantonrechter ontbreekt een causaal verband tussen de onrechtmatige daad door het onjuiste advies en de ontstane schade. De kantonrechter overweegt onder meer dat, gezien de reorganisatie, het ontslag sowieso onafwendbaar was. Dit betekent dat de beëindiging van het dienstverband hoe dan ook (dus ook bij een juist advies) had plaatsgevonden. Mijns inziens gaat de kantonrechter er hiermee ten onrechte aan voorbij dat de voorwaarden waaronder een (minnelijke) beëindiging van de arbeidsovereenkomst heeft plaatsgevonden, anders hadden kunnen luiden indien de medewerker wel correct door het PGGM zou zijn geadviseerd.
FLEX-pensioen
De informatie die PGGM destijds verschaft heeft ziet overigens op de periode vóór het nieuwe pensioenreglement van oktober 2010. Sinds oktober 2010 geldt (voor medewerkers geboren in of na 1950) dat het FLEX-pensioen automatisch wordt overgeheveld naar het ouderdomspensioen, tenzij de medewerker op 60-jarige leeftijd een andere keuze kenbaar maakt. Ook op dat keuzemoment is het zaak dat de medewerker zich goed laat adviseren over het al dan niet laten overhevelen van het FLEX-pensioen naar het ouderdomspensioen. Wellicht dat op 60-jarige leeftijd niet altijd het belang van een afgewogen keuze wordt ingezien, maar indien medewerkers op een later moment alsnog met een ontslag geconfronteerd worden, kan een goede en afgewogen keuze op 60-jarige leeftijd zeker het verschil maken.
Tips
De uitspraak van de kantonrechter illustreert dat het voor een medewerker lastig kan zijn om schade vergoed te verkrijgen, ook al is sprake van een onjuist advies van het eigen pensioenfonds. De uitspraak geeft daarmee het belang aan om bij een dreigend ontslag niet alleen bij het pensioenfonds informatie in te winnen, maar ook bij een jurist met kennis van het pensioenrecht. Zo nodig kunnen dan tevens verschillende voorbehouden in de beëindigingsovereenkomst worden gemaakt, om er zeker van te zijn dat de gevolgen van de beeindiging daadwerkelijk zo uitpakken als beoogd. Voor advies en/of het beoordelen c.q. opstellen van een beëindigingsovereenkomst (met een scherpe focus op het pensioenaspect!) zijn zowel medewerkers als werkgevers bij Dirkzwager aan het juiste adres.
Uitspraak
In de kwestie die voorlag werd een (oudere) medewerker geconfronteerd met een reorganisatie. In het kader van deze reorganisatie is de medewerker in overleg getreden met zijn werkgever over een minnelijke beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst. Omdat de medewerker inzichtelijk wilde krijgen wat deze beëindiging betekende voor zijn pensioen, heeft hij telefonisch contact gelegd met het PGGM. Na dit telefonisch contact is door het PGGM aan de medewerker bevestigd dat het FLEX-pensioen kan worden uitgesteld, waarbij het niet uitmaakt dat bij 60 jaar geen dienstverband meer aanwezig is. Uitstel van dit FLEX-pensioen was voor de medewerker van belang, omdat hij in dat geval eerst een volledige WW-uitkering kan genieten en pas later zijn pensioen vervroegd kan laten ingaan. Zou het FLEX-pensioen daarentegen verplicht tot uitkering komen op 60-jarige leeftijd (indien geen dienstverband aanwezig is), dan zou het FLEX-pensioen in mindering komen op de WW-uitkering.
Na de informatie vanuit het PGGM is de medewerker akkoord gegaan met een minnelijke beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst. Later blijkt echter dat de schriftelijke informatie van het PGGM niet juist is: het FLEX-pensioen kon juist niet worden uitgesteld indien geen dienstverband bij 60 jaar meer aanwezig was. De medewerker heeft toen schadevergoeding van het PGGM gevorderd vanwege het verschaffen van onjuiste informatie (een onrechtmatige daad).
Hoewel sprake was van een onjuiste informatieverschaffing, concludeert de kantonrechter tot afwijzing van de vordering. Volgens de kantonrechter ontbreekt een causaal verband tussen de onrechtmatige daad door het onjuiste advies en de ontstane schade. De kantonrechter overweegt onder meer dat, gezien de reorganisatie, het ontslag sowieso onafwendbaar was. Dit betekent dat de beëindiging van het dienstverband hoe dan ook (dus ook bij een juist advies) had plaatsgevonden. Mijns inziens gaat de kantonrechter er hiermee ten onrechte aan voorbij dat de voorwaarden waaronder een (minnelijke) beëindiging van de arbeidsovereenkomst heeft plaatsgevonden, anders hadden kunnen luiden indien de medewerker wel correct door het PGGM zou zijn geadviseerd.
FLEX-pensioen
De informatie die PGGM destijds verschaft heeft ziet overigens op de periode vóór het nieuwe pensioenreglement van oktober 2010. Sinds oktober 2010 geldt (voor medewerkers geboren in of na 1950) dat het FLEX-pensioen automatisch wordt overgeheveld naar het ouderdomspensioen, tenzij de medewerker op 60-jarige leeftijd een andere keuze kenbaar maakt. Ook op dat keuzemoment is het zaak dat de medewerker zich goed laat adviseren over het al dan niet laten overhevelen van het FLEX-pensioen naar het ouderdomspensioen. Wellicht dat op 60-jarige leeftijd niet altijd het belang van een afgewogen keuze wordt ingezien, maar indien medewerkers op een later moment alsnog met een ontslag geconfronteerd worden, kan een goede en afgewogen keuze op 60-jarige leeftijd zeker het verschil maken.
Tips
De uitspraak van de kantonrechter illustreert dat het voor een medewerker lastig kan zijn om schade vergoed te verkrijgen, ook al is sprake van een onjuist advies van het eigen pensioenfonds. De uitspraak geeft daarmee het belang aan om bij een dreigend ontslag niet alleen bij het pensioenfonds informatie in te winnen, maar ook bij een jurist met kennis van het pensioenrecht. Zo nodig kunnen dan tevens verschillende voorbehouden in de beëindigingsovereenkomst worden gemaakt, om er zeker van te zijn dat de gevolgen van de beeindiging daadwerkelijk zo uitpakken als beoogd. Voor advies en/of het beoordelen c.q. opstellen van een beëindigingsovereenkomst (met een scherpe focus op het pensioenaspect!) zijn zowel medewerkers als werkgevers bij Dirkzwager aan het juiste adres.
Gerelateerd
Pensioen en beloning