Indien een opdrachtgever veranderingen of toevoegingen in het met een aannemer overeengekomen werk wenst, moet de aannemer de opdrachtgever wijzen op de noodzaak van de daaruit voortvloeiende prijsverhoging. Die waarschuwing mag achterwege blijven, als de opdrachtgever die noodzaak uit zichzelf had moeten begrijpen, zo wordt onlangs bevestigd door de Hoge Raad.
De uitspraak is via deze link te raadplegen.
Geschil tussen varkensfokker en aannemer over facturen en meerwerk
Een varkensfokker laat door een aannemer een volautomatische mest/waterafscheider installeren. De aanneemsom is € 669.000,-. De varkensfokker voldoet de eerste twee facturen met een totaalbedrag van € 405.000. Vervolgens ontstaat een geschil over de uitvoering van de overeenkomst. De derde factuur met een bedrag van € 264.000 wordt niet betaald. Ook een factuur ter hoogte van € 37.300,- wegens meerwerk voor een door de varkensfokker aanvullend gewenste plc-kast wordt niet voldaan. De aannemer vordert betaling van de openstaande facturen. De rechtbank wijst de vorderingen van de aannemer toe.
Uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden: PLC-kast factuur niet betaald
In hoger beroep bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden krijgt de varkensfokker echter ten dele gelijk: de factuur die ziet op de kosten voor de plc-kast, hoeft hij niet te betalen. Het hof oordeelt dat niet is komen vast te staan dat de aannemer vooraf heeft gewezen op de noodzaak van prijsverhoging, zoals op grond van artikel 7:755 BW wel had gemoeten.
Hoge Raad oordeelt over waarschuwingsplicht volgens artikel 7:755 BW
De aannemer gaat in cassatie bij de Hoge Raad. Hij betoogt dat de varkensfokker bij aanvullende bestelling van de plc-kast, zelf ook had moeten begrijpen dat dit tot prijsverhoging zou leiden en dat het hof daaraan ten onrechte voorbijgegaan is.
De Hoge Raad volgt het betoog. Artikel 7:755 BW schrijft namelijk weliswaar voor dat een aannemer moet waarschuwen voor prijsverhoging bij meerwerk maar tegelijkertijd ook dat die waarschuwing achterwege kan blijven als de opdrachtgever die consequentie zelf al had moeten begrijpen. Dat laatste volgt duidelijk uit de tekst van de wet (na “tenzij”):
“In geval van door de opdrachtgever gewenste toevoegingen of veranderingen in het overeengekomen werk kan de aannemer slechts dan een verhoging van de prijs vorderen, wanneer hij de opdrachtgever tijdig heeft gewezen op de noodzaak van een daaruit voortvloeiende prijsverhoging, tenzij de opdrachtgever die noodzaak uit zichzelf had moeten begrijpen.”
Geobjectiveerd begrip van de opdrachtgever: wat betekent dit in de praktijk?
De wetgever heeft het begrip van de opdrachtgever in deze bepaling geobjectiveerd. Het gaat er dus niet om of de opdrachtgever wist dat de prijs zou stijgen, maar of hij dat (redelijkerwijze) had moeten begrijpen.
Hoge Raad verwijst zaak naar ander hof voor vervolg
De Hoge Raad vernietigt, onder meer op dit punt, het arrest van het hof en verwijst het geding naar een ander hof ter verdere behandeling en beslissing. De hamvraag in dat vervolg van de zaak: had de varkensfokker moeten begrijpen dat de extra kast ook extra geld kost? Nu de vraag zo wordt gesteld, is naar ons idee de kans groot dat de varkensfokker niet ontkomt aan bijbetaling.
Prijsverhoging bij meerwerk: wat moet een opdrachtgever voorzien?
Als opdrachtgever is het zaak om in het geval van gewenste toevoegingen of veranderingen in het overeengekomen werk bedacht te zijn op mogelijke consequenties voor de prijs van het werk. Prijsconsequenties die een opdrachtgever moest voorzien, komen namelijk voor zijn rekening, ook als de aannemer nalaat ervoor te waarschuwen.
Meer lezen over de vergoeding van meerwerk en de toepassing van de tenzij-regel van artikel 7:755 BW? Lees dan de volgende blog: ‘Hoge Raad: meerprijs bij meerwerk vereist geen kennis opdrachtgever over omvang prijsverhoging’.