De Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) heeft
groen licht gegeven voor de oprichting van Amethist, een joint-venture van GGz Centraal en Tactus Verslavingszorg. Het besluit is interessant omdat de NMa heeft bevestigd dat een joint-venture zelfstandig op de markt actief kan zijn ondanks het feit dat de joint-venture gebruikmaakt van de WTZi-toelating van de moeders.
De joint-venture
GGz Centraal en Tactus zijn voornemens om een joint venture Amethist op te richten, waarin beide hun activiteiten op het gebied van verslavingszorg in Flevoland zullen inbrengen. GGz Centraal en Tactus zullen een vetorecht krijgen ten aanzien van strategische beslissingen van Amethist, maar Amethist zal beschikken over een eigen onafhankelijk dagelijks bestuur. Amethist zal bovendien zelf onderhandelen over productieafspraken met de zorgverzekeraars. Amethist zal daarbij gebruik blijven maken van de WTZi-toelating van beide moeders en geen eigen toelating aanvragen.
Zelfstandigheid
Voor de oprichting van een volwaardige joint-venture in de zin van de Mededingingswet is vereist dat de joint-venture (onder meer) alle functies van een zelfstandige economische eenheid vervult. Daartoe dient de joint-venture te beschikken over een onafhankelijk bestuur en voldoende eigen financiële middelen om zelfstandig op de markt actief te zijn. In operationeel opzicht dient de joint-venture dus onafhankelijk te zijn van de moeders.
De vraag is daarom gerechtvaardigd of een joint-venture voldoende onafhankelijk is van de moeders op het moment dat gebruik moet worden gemaakt van de WTZi-toelating van de moeders om zorg aan te bieden. Uitgangspunt is namelijk dat zorgaanbieders uitsluitend overeenkomsten kunnen sluiten met zorgverzekeraars indien zij over een WTZi-toelating beschikken. Ofwel, zonder WTZi-toelating geen financiële middelen. De NMa heeft in het besluit bevestigd dat een joint-venture wel degelijk voldoende operationeel onafhankelijk van de moeders op de markt actief kan zijn wanneer het gebruikmaakt van de toelating van de moeders. De NMa komt tot deze conclusie omdat (het bestuur van) Amethist zelf (onafhankelijk van de moeders) de productieafspraken maakt met de zorgverzekeraars.
Nadat de NMa had vastgesteld dat Amethist een volwaardige joint-venture in de zin van de Mededingingswet zal zijn, heeft de NMa onderzocht of de oprichting van Amethist de daadwerkelijke mededinging significant zou kunnen belemmeren. Aangezien daarvan geen sprake zal zijn vanwege de beperkte wijziging in de marktsituatie als gevolg van de oprichting van Amethist, geeft de NMa groen licht voor de oprichting van Amethist
Conclusie
Het besluit van de NMa geeft zorgaanbieders die hun samenwerking willen vormgeven als een volwaardige joint-venture in de zin van de mededingingswet, rechtszekerheid voor het geval zij ervoor kiezen om geen eigen WTZi-toelating voor de gezamenlijke dochter aan te vragen. Het oordeel van de NMa is begrijpelijk. Op grond van de Mededingingswet dient de joint-venture namelijk te beschikken over voldoende eigen financiële middelen om zelfstandig op de markt actief te zijn (operationele onafhankelijkheid). Wanneer de joint-venture zelf afspraken kan maken over de productie en zelf kan beschikken over de inkomsten die uit die afspraken voortvloeien, kan aan dit vereiste worden voldaan zonder WTZi-toelating.
Overigens dient bij de oprichting van een joint-venture nog wel rekening te worden gehouden met het feit dat operationele onafhankelijkheid slechts een van de drie voorwaarden is voor het tot stand brengen van een volwaardige joint-venture. Tevens (i) dienen de moeders de beschikking te krijgen over een vetorecht ten aanzien van het strategisch beleid, en (ii) dient de joint-venture te worden opgericht voor een duurzame periode.
De joint-venture
GGz Centraal en Tactus zijn voornemens om een joint venture Amethist op te richten, waarin beide hun activiteiten op het gebied van verslavingszorg in Flevoland zullen inbrengen. GGz Centraal en Tactus zullen een vetorecht krijgen ten aanzien van strategische beslissingen van Amethist, maar Amethist zal beschikken over een eigen onafhankelijk dagelijks bestuur. Amethist zal bovendien zelf onderhandelen over productieafspraken met de zorgverzekeraars. Amethist zal daarbij gebruik blijven maken van de WTZi-toelating van beide moeders en geen eigen toelating aanvragen.
Zelfstandigheid
Voor de oprichting van een volwaardige joint-venture in de zin van de Mededingingswet is vereist dat de joint-venture (onder meer) alle functies van een zelfstandige economische eenheid vervult. Daartoe dient de joint-venture te beschikken over een onafhankelijk bestuur en voldoende eigen financiële middelen om zelfstandig op de markt actief te zijn. In operationeel opzicht dient de joint-venture dus onafhankelijk te zijn van de moeders.
De vraag is daarom gerechtvaardigd of een joint-venture voldoende onafhankelijk is van de moeders op het moment dat gebruik moet worden gemaakt van de WTZi-toelating van de moeders om zorg aan te bieden. Uitgangspunt is namelijk dat zorgaanbieders uitsluitend overeenkomsten kunnen sluiten met zorgverzekeraars indien zij over een WTZi-toelating beschikken. Ofwel, zonder WTZi-toelating geen financiële middelen. De NMa heeft in het besluit bevestigd dat een joint-venture wel degelijk voldoende operationeel onafhankelijk van de moeders op de markt actief kan zijn wanneer het gebruikmaakt van de toelating van de moeders. De NMa komt tot deze conclusie omdat (het bestuur van) Amethist zelf (onafhankelijk van de moeders) de productieafspraken maakt met de zorgverzekeraars.
Nadat de NMa had vastgesteld dat Amethist een volwaardige joint-venture in de zin van de Mededingingswet zal zijn, heeft de NMa onderzocht of de oprichting van Amethist de daadwerkelijke mededinging significant zou kunnen belemmeren. Aangezien daarvan geen sprake zal zijn vanwege de beperkte wijziging in de marktsituatie als gevolg van de oprichting van Amethist, geeft de NMa groen licht voor de oprichting van Amethist
Conclusie
Het besluit van de NMa geeft zorgaanbieders die hun samenwerking willen vormgeven als een volwaardige joint-venture in de zin van de mededingingswet, rechtszekerheid voor het geval zij ervoor kiezen om geen eigen WTZi-toelating voor de gezamenlijke dochter aan te vragen. Het oordeel van de NMa is begrijpelijk. Op grond van de Mededingingswet dient de joint-venture namelijk te beschikken over voldoende eigen financiële middelen om zelfstandig op de markt actief te zijn (operationele onafhankelijkheid). Wanneer de joint-venture zelf afspraken kan maken over de productie en zelf kan beschikken over de inkomsten die uit die afspraken voortvloeien, kan aan dit vereiste worden voldaan zonder WTZi-toelating.
Overigens dient bij de oprichting van een joint-venture nog wel rekening te worden gehouden met het feit dat operationele onafhankelijkheid slechts een van de drie voorwaarden is voor het tot stand brengen van een volwaardige joint-venture. Tevens (i) dienen de moeders de beschikking te krijgen over een vetorecht ten aanzien van het strategisch beleid, en (ii) dient de joint-venture te worden opgericht voor een duurzame periode.
Gerelateerd
Mededinging en staatssteun