De rechtbank oordeelde dat dit onder omstandigheden het geval kan zijn, maar omdat de taxateur zijn aansprakelijkheid ten opzichte van de bank in het taxatierapport afdoende had beperkt, worden de vorderingen van de bank afgewezen. Lees hier.
De zaak
In het kader van een aan een V.O.F. verstrekte kredietfaciliteit heeft de Rabobank een hypotheekrecht verkregen op een weiland met een landbouwschuur. In opdracht van de V.O.F. heeft makelaarskantoor Maalderink & Lutke Willink (‘het makelaarskantoor’) de onroerende zaak getaxeerd. Het taxatierapport is opgemaakt ter verkrijging van een financiering door/bij een bank of een andere financieringsinstelling. Op enig moment komt de V.O.F. haar verplichtingen jegens de Rabobank niet langer na. Rabobank gaat over tot veiling van de onroerende zaak. De opbrengst blijkt echter aanzienlijk lager te zijn dan oorspronkelijk is getaxeerd door het makelaarskantoor. Rabobank is van mening dat het taxatierapport niet deugdelijk is geweest en spreekt het makelaarskantoor aan voor het verschil in waarde. De zaak komt voor de rechter.
De rechtbank stelt voorop dat een taxateur die een taxatierapport ter beschikking stelt aan zijn opdrachtgever, binnen redelijke grenzen dient in te staan voor de juistheid van het rapport, de daarbij gehanteerde uitgangspunten en de zorgvuldigheid van het daaraan ten grondslag liggende onderzoek. Daarbij geldt overigens niet dat het enkele feit dat er een aanzienlijk verschil is tussen de getaxeerde waarde en de verkoopopbrengst reeds meebrengt dat de taxateur zijn zorgplicht heeft geschonden. Taxatie van een onroerende zaak is immers een momentopname, mede gebaseerd op de marktomstandigheden ten tijde van de taxatie, aldus de rechtbank.
Vervolgens oordeelt de rechtbank dat voornoemde zorgplicht niet alleen geldt ten aanzien van de opdrachtgever, maar ook ten aanzien van derden zoals de Rabobank. Immers, ook de bank ontleent aan het taxatierapport verwachtingen ten aanzien van de onderhandse verkoopwaarde en executiewaarde. Taxateurs worden geacht hiermee bekend te zijn, zeker als de taxatie wordt verricht ter verkrijging van een financiering, en dus dienen zij met de belangen van een bank rekening te houden. Doen ze dit niet, dan kan dat tot aansprakelijkheid van de taxateur ten opzichte van deze bank leiden.
Exoneratiebeding
Het makelaarskantoor beroept zich evenwel met succes op het navolgende exoneratiebeding dat in het taxatierapport is opgenomen en waarbij haar aansprakelijkheid ten opzichte van de bank is uitgesloten:
“Op deze taxatie zijn de Voorwaarden en Tarieven van de NVM van toepassing. Dienovereenkomstig aanvaardt ondergetekende ten aanzien van de inhoud van dit rapport geen verantwoordelijkheid jegens anderen dan de opdrachtgever.”
De rechtbank overweegt dat de Rabobank op grond van deze bepaling redelijkerwijs diende te begrijpen dat zij, door het taxatierapport te gebruiken, de gelding van het beding zou aanvaarden. De rechtbank is van oordeel dat Rabobank wist dat het makelaarskantoor geen aansprakelijkheid voor eventuele nadelige gevolgen zou aanvaarden. De rechtbank wijst de vordering van Rabobank dan ook af.