De gemeente Amsterdam heeft afgelopen jaar de regels voor de verhuur van woonruimte via websites als Airbnb aangescherpt. Zo mag woonruimte op grond van het aangescherpte
beleid uitsluitend worden verhuurd door de hoofdbewoner, niet meer dan 60 dagen per kalenderjaar en aan maximaal vier personen. In veel gevallen moet de hoofdbewoner ook een huisvestingsvergunning hebben om woonruimte te mogen verhuren. Op overtredingen van deze regels staan flinke boetes. Een dergelijke boete vormt het onderwerp van een uitspraak van 5 april 2017 (
ECLI:NL:RVS:2017:953) van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Hier heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam een bestuurlijke boete van € 24.000,00 opgelegd aan de (mede-)eigenaar van een pand.
Meldpunt Zoeklicht
In deze zaak heeft de eigenaar de drie woonruimten in het pand aan één persoon verhuurd. Voor het beheer heeft de eigenaar een makelaarskantoor ingeschakeld. Op enig moment meldt het makelaarskantoor bij het “Meldpunt Zoeklicht” van de gemeente dat het vermoeden bestaat dat de woonruimten in het pand aan toeristen worden verhuurd. Dit doet het makelaarskantoor na een melding door de onderbuurman. Bij een controle van het pand treffen toezichthouders van de gemeente drie toeristen aan in een van de woonruimten. De toeristen verklaren dat zij de ruimte voor vier nachten via Airbnb hadden geboekt. Verder verklaart een van de toeristen dat zij ook eerder in een van de andere woonruimten in het pand heeft verbleven.
Eigenaar is overtreder
Aangezien de eigenaar niet beschikt over een huisvestingsvergunning, besluit het college om hem een boete op te leggen van € 24.000,00 wegens twee overtredingen van de Huisvestingswet en de Huisvestingsverordening van de gemeente Amsterdam. Het college beschouwt de eigenaar als overtreder, omdat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij niet wist of niet kon weten dat de woonruimten aan toeristen werden verhuurd. De rechtbank is het met het college eens. Bij de Afdeling betoogt de eigenaar dat de rechtbank hem ten onrechte als overtreder heeft aangemerkt. Hij wijst op het feit dat hij de overtreding (via het makelaarskantoor) zelf heeft ontdekt en hiervan melding heeft gedaan bij de gemeente.
Allereerst overweegt de Afdeling onder verwijzing naar eerdere rechtspraak (uitspraak van 15 oktober 2008, ECLI:NL:RVS:2008:BF8999) in algemene zin, dat de overtreder degene is die het desbetreffende wettelijke voorschrift daadwerkelijk heeft geschonden. Dat is in de eerste plaats degene die de verboden handeling fysiek heeft verricht. Daarnaast kan in bepaalde gevallen degene die de overtreding niet zelf feitelijk heeft begaan, maar aan wie de handeling is toe te rekenen, voor de overtreding verantwoordelijk worden gehouden en dus als overtreder worden aangemerkt.
Volgens de Afdeling heeft de rechtbank in dit geval terecht, onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 9 januari 2013, ECLI:NL:RVS:2013:BY7996, overwogen dat van de eigenaar van een pand die dat verhuurt, mag worden gevergd dat hij zich tot op zekere hoogte informeert over het gebruik dat van het verhuurde wordt gemaakt. Wil de eigenaar niet verantwoordelijk kunnen worden gehouden voor onrechtmatig gebruik, dan moet de eigenaar aannemelijk maken dat hij niet wist en niet kon weten dat het pand onrechtmatig werd gebruikt. De Afdeling oordeelt dat de eigenaar als overtreder kon worden aangemerkt, nu hij dit niet aannemelijk heeft gemaakt. De enkele omstandigheid dat het makelaarskantoor op enig moment door klachten van een omwonende van een vermoeden van de overtreding op de hoogte is geraakt en een melding bij de gemeente heeft gedaan, is daarvoor onvoldoende.
Wel gaat de Afdeling over tot matiging van de boete met 25% tot € 18.000,00. Dit gelet op de omstandigheid dat de eigenaar de overtreding zelf heeft gemeld en vanwege het ontbreken van informatie bij het “Meldpunt Zoeklicht” over hetgeen het college van de verantwoordelijke eigenaar en/of verhuurder naast het doen van een melding verwacht in verband met een mogelijke overtreding van de Huisvestingswet.
Conclusie
Amsterdamse pandeigenaren die woonruimte verhuren en niet over een huisvestingsvergunning beschikken, riskeren een forse boete als de huurder de woonruimte via websites als Airbnb aan toeristen verhuurt. Wil de eigenaar niet als overtreder kunnen worden aangemerkt, dan is het aan te raden dat de eigenaar zich met enige regelmaat informeert/laat informeren over het gebruik dat van het verhuurde wordt gemaakt. De eigenaar moet immers aannemelijk maken dat hij niet van de toeristische verhuur wist en ook niet kon weten.
Wilt u meer weten over bestuurlijke boetes en de huisvestingsvergunning? Neem contact op met Jelmer Keur, advocaat sectie Overheid & Vastgoed.
Meldpunt Zoeklicht
In deze zaak heeft de eigenaar de drie woonruimten in het pand aan één persoon verhuurd. Voor het beheer heeft de eigenaar een makelaarskantoor ingeschakeld. Op enig moment meldt het makelaarskantoor bij het “Meldpunt Zoeklicht” van de gemeente dat het vermoeden bestaat dat de woonruimten in het pand aan toeristen worden verhuurd. Dit doet het makelaarskantoor na een melding door de onderbuurman. Bij een controle van het pand treffen toezichthouders van de gemeente drie toeristen aan in een van de woonruimten. De toeristen verklaren dat zij de ruimte voor vier nachten via Airbnb hadden geboekt. Verder verklaart een van de toeristen dat zij ook eerder in een van de andere woonruimten in het pand heeft verbleven.
Eigenaar is overtreder
Aangezien de eigenaar niet beschikt over een huisvestingsvergunning, besluit het college om hem een boete op te leggen van € 24.000,00 wegens twee overtredingen van de Huisvestingswet en de Huisvestingsverordening van de gemeente Amsterdam. Het college beschouwt de eigenaar als overtreder, omdat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij niet wist of niet kon weten dat de woonruimten aan toeristen werden verhuurd. De rechtbank is het met het college eens. Bij de Afdeling betoogt de eigenaar dat de rechtbank hem ten onrechte als overtreder heeft aangemerkt. Hij wijst op het feit dat hij de overtreding (via het makelaarskantoor) zelf heeft ontdekt en hiervan melding heeft gedaan bij de gemeente.
Allereerst overweegt de Afdeling onder verwijzing naar eerdere rechtspraak (uitspraak van 15 oktober 2008, ECLI:NL:RVS:2008:BF8999) in algemene zin, dat de overtreder degene is die het desbetreffende wettelijke voorschrift daadwerkelijk heeft geschonden. Dat is in de eerste plaats degene die de verboden handeling fysiek heeft verricht. Daarnaast kan in bepaalde gevallen degene die de overtreding niet zelf feitelijk heeft begaan, maar aan wie de handeling is toe te rekenen, voor de overtreding verantwoordelijk worden gehouden en dus als overtreder worden aangemerkt.
Volgens de Afdeling heeft de rechtbank in dit geval terecht, onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 9 januari 2013, ECLI:NL:RVS:2013:BY7996, overwogen dat van de eigenaar van een pand die dat verhuurt, mag worden gevergd dat hij zich tot op zekere hoogte informeert over het gebruik dat van het verhuurde wordt gemaakt. Wil de eigenaar niet verantwoordelijk kunnen worden gehouden voor onrechtmatig gebruik, dan moet de eigenaar aannemelijk maken dat hij niet wist en niet kon weten dat het pand onrechtmatig werd gebruikt. De Afdeling oordeelt dat de eigenaar als overtreder kon worden aangemerkt, nu hij dit niet aannemelijk heeft gemaakt. De enkele omstandigheid dat het makelaarskantoor op enig moment door klachten van een omwonende van een vermoeden van de overtreding op de hoogte is geraakt en een melding bij de gemeente heeft gedaan, is daarvoor onvoldoende.
Wel gaat de Afdeling over tot matiging van de boete met 25% tot € 18.000,00. Dit gelet op de omstandigheid dat de eigenaar de overtreding zelf heeft gemeld en vanwege het ontbreken van informatie bij het “Meldpunt Zoeklicht” over hetgeen het college van de verantwoordelijke eigenaar en/of verhuurder naast het doen van een melding verwacht in verband met een mogelijke overtreding van de Huisvestingswet.
Conclusie
Amsterdamse pandeigenaren die woonruimte verhuren en niet over een huisvestingsvergunning beschikken, riskeren een forse boete als de huurder de woonruimte via websites als Airbnb aan toeristen verhuurt. Wil de eigenaar niet als overtreder kunnen worden aangemerkt, dan is het aan te raden dat de eigenaar zich met enige regelmaat informeert/laat informeren over het gebruik dat van het verhuurde wordt gemaakt. De eigenaar moet immers aannemelijk maken dat hij niet van de toeristische verhuur wist en ook niet kon weten.
Wilt u meer weten over bestuurlijke boetes en de huisvestingsvergunning? Neem contact op met Jelmer Keur, advocaat sectie Overheid & Vastgoed.
Gerelateerd
Algemeen bestuursrecht