Fiscale eenheid btw: prestaties tussen hoofdhuis en vaste inrichting belast met btw

15 juli 2022, laatst geüpdatet 28 augustus 2024
De Staatssecretaris van Financiën heeft besloten om het besluit Vaste Inrichting van 17 december 2020 te wijzigen. In deze blog gaan wij op hoofdlijnen in op de wijziging van het besluit en de gevolgen hiervan.
Petra de Waal
Petra de Waal
Fiscalist - Associate Partner
In dit artikel

Achtergrond

Voor de heffing van btw is het uitgangspunt dat diensten tussen een hoofdhuis en een vaste inrichting niet in aanmerking worden genomen, omdat het gaat om interne prestaties binnen dezelfde belastingplichtige. Dit is anders indien het hoofdhuis of de vaste inrichting deel uitmaakt van een fiscale eenheid in een lidstaat. Uit de jurisprudentie van het Hof van Justitie (Skandia / Danske Bank) volgt namelijk dat de prestaties dan niet meer geacht kunnen worden binnen dezelfde belastingplichtige plaats te vinden, omdat de fiscale eenheid als een afzonderlijke belastingplichtige wordt aangemerkt. Hierbij neemt het Hof van Justitie verder in aanmerking dat een fiscale eenheid territoriaal is begrenst, zodat een buitenlands hoofdhuis of vaste inrichting geen onderdeel van dezelfde fiscale eenheid/belastingplichtige kan uitmaken.
De Staatssecretaris van Financiën was tot het Danske Bank-arrest van mening dat in Nederland sprake was van een andere situatie. Op basis van een arrest van de Hoge Raad uit 2002 en de implementatie daarvan in het huidige besluit kan een buitenlands hoofdhuis (of vaste inrichting) namelijk wel onderdeel uitmaken van een Nederlandse fiscale eenheid waartoe de vaste richting (of het hoofdhuis) behoort. Het gevolg hiervan is dat voor de heffing van btw tussen het hoofdhuis en de vaste inrichting geen prestaties worden geacht plaats te vinden.
De Staatssecretaris geeft nu aan dat het arrest van de Hoge Raad uit 2002 op dit punt zijn belang heeft verloren en dat het besluit in lijn moet worden gebracht met de jurisprudentie van het Hof van Justitie.

Gevolgen voor de praktijk

De wijziging van het besluit heeft gevolgen voor ondernemers met vaste inrichtingen waarbij het hoofdhuis of de vaste inrichting tot een Nederlandse fiscale eenheid btw behoort. Diensten tussen het hoofdhuis en de vaste inrichting zullen in die situatie in aanmerking genomen moeten worden voor de heffing van btw. De inwerkingtreding van de wijzigingen is gesteld op 1 januari 2024 zodat de betrokken ondernemers gelegenheid hebben zich voor te bereiden op de wijziging.
Voor ondernemers met vaste inrichtingen is het van belang om de gevolgen van de beleidswijziging in kaart te brengen. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan de volgende aspecten:
  • In de administratie en bij de compliance zal met de wijziging rekening moeten worden gehouden;

  • De belastbaarheid van de diensten tussen het hoofdhuis en de vaste inrichting kan zowel positieve als negatieve gevolgen hebben voor de effectieve belastingdruk. Dit is met name van belang voor ondernemers in sectoren waarin de btw op kosten niet of niet volledig aftrekbaar is, zoals de financiële sector;

  • Indien een buitenlands hoofdhuis of vaste inrichting bij beschikking is aangemerkt als een onderdeel van een Nederlandse fiscale eenheid btw, dan is het van belang deze tijdig formeel te ontvoegen om discussies over hoofdelijke aansprakelijkheid voor de bij beschikking vastgestelde fiscale eenheid (danwel de onderdelen daarvan) verschuldigde btw zoveel mogelijk te voorkomen/beperken.
Wij denken hierover graag met u mee neem gerust contact op met Lodewijk Reijs en Hugo Bahlman.

Gerelateerd

Juridische en fiscale aandachtspunten van overdracht van IE-rechten binnen een groep

In deze blog gaan wij in op de positionering van Intellectuele eigendomsrechten (‘IE-rechten’), zoals auteursrechten, octrooirechten en merkrechten, binnen de...
Prinsjesdag 2024 paleis noordeinde

Prinsjesdag 2024: de belangrijkste updates uit het Belastingplan 2025

Op Prinsjesdag, 17 september 2024, heeft de Minister van Financiën het Belastingplan 2025 en enkele overige wetsvoorstellen gepresenteerd. Wij hebben een...

Box 3: de stand van zaken na de 6 juni arresten

Op 6 juni 2024 heeft de Hoge Raad arrest gewezen in een vijftal zaken waarin de inkomstenbelastingheffing in box 3 centraal stond. Deze arresten zijn een...

A-G volgt zienswijze Dirkzwager over btw-positie projectontwikkelaar: overdracht nieuwe huurappartementen zonder btw is mogelijk!

De Advocaat-Generaal adviseert de Hoge Raad om de uitspraak van het gerechtshof Arnhem–Leeuwarden van 17 mei 2022 te bevestigen en de bezwaren van de...

Rechtbank Arnhem-Leeuwarden: 30%-regeling ook van toepassing op hogeschool-studenten met wo-diploma

De 30%-regeling is de laatste tijd veel in het nieuws, vooral omdat de regeling aan alle kanten versoberd wordt. Dit maakt het moeilijker voor werkgevers om...

Belangrijke nuance Hoge Raad over de aftrekbaarheid van aan- en verkoopkosten deelnemingen

Bij het bepalen van voordelen uit een deelneming (winst bij verkoop, dividenden) die vallen onder de deelnemingsvrijstelling, moet niet alleen rekening worden...
No posts found