In een uitspraak van
11 september 2013 heeft de rechtbank Amsterdam bevestigd dat een door de overheid verstrekt financieel voordeel aan een culturele (muziek)instelling lang niet altijd staatssteun oplevert. Voor het bestaan van staatssteun is namelijk vereist dat door het financiële voordeel de interstatelijke handel wordt beïnvloed. Bij financiering van culturele activiteiten is dat lang niet altijd het geval.
Casus
In 2004 heeft Stadsdeel Oost van de gemeente Amsterdam (de Gemeente) opdracht gegeven aan een Stichting om in het kader van een stedelijk vernieuwingsplan muziekmakerscentrum Muzyq te ontwikkelen. De Stichting kon de financiering voor de ontwikkeling echter uitsluitend rond krijgen als de gemeente zichzelf garant zou stellen voor de nakoming van een leasecontract dat de Stichting met een bank zou sluiten. Door de garantstelling kon de Stichting profiteren van lagere rentelasten in het kader van het leasecontract. Ondanks de lagere rentelasten is de Stichting haar verplichtingen ten opzichte van de bank niet nagekomen. de bank heeft vervolgens de garantie ingeroepen waarna de Gemeente heeft moeten afrekenen.
Een concurrent van de Stichting heeft zich op het standpunt gesteld dat de Gemeente onrechtmatig heeft gehandeld door de garantie te verstrekken, onder meer omdat het in strijd zou zijn met de staatssteunregels. Volgens de Gemeente is niet aan alle voorwaarden voor staatssteun voldaan. Het verlenen van de garantie had volgens haar geen enkel effect op de interstatelijke handel. De Stichting, althans Muzyq, bedient volgens de Gemeente uitsluitend regionale bands en concurreert niet om klandizie met buitenlandse muziekmakerscentra. Het staatssteunverweer van de Gemeente slaagt omdat de concurrent volgens de Rechtbank niet voldoende heeft gemotiveerd dat de interstatelijke handel door de verlening van de garantie wordt beïnvloed. Het feit dat Musyq eventueel wel de ambitie heeft om een internationale muziekstudio te worden, is volgens de Rechtbank niet genoeg om van beïnvloeding van de interstatelijke handel te kunnen spreken.
Vooral dit laatste oordeel is noemenswaardig. Het Hof van Justitie van de EU heeft namelijk geoordeeld dat bij een staatssteunbeoordeling daadwerkelijke beïnvloeding niet behoeft te worden bewezen, maar dat bewijs van iedere potentiële beïnvloeding volstaat.
Een staartje?
Hoewel het verstrekken van de garantie geen staatssteun is, is het nog niet zeker dat de Gemeente iedere aansprakelijkheid jegens de concurrent ontloopt. De Gemeente heeft de garantie volgens de rechtbank namelijk wel verstrekt in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel omdat de Gemeente wist dat zij concurrenten van de Stichting ermee zou benadelen. Als de concurrent kan bewijzen dat zijn marktaandeel is gedaald als gevolg van de garantie (waardoor bij hem schade/lagere omzet is ingetreden) dan moet de Gemeente toch op de blaren zitten.
Casus
In 2004 heeft Stadsdeel Oost van de gemeente Amsterdam (de Gemeente) opdracht gegeven aan een Stichting om in het kader van een stedelijk vernieuwingsplan muziekmakerscentrum Muzyq te ontwikkelen. De Stichting kon de financiering voor de ontwikkeling echter uitsluitend rond krijgen als de gemeente zichzelf garant zou stellen voor de nakoming van een leasecontract dat de Stichting met een bank zou sluiten. Door de garantstelling kon de Stichting profiteren van lagere rentelasten in het kader van het leasecontract. Ondanks de lagere rentelasten is de Stichting haar verplichtingen ten opzichte van de bank niet nagekomen. de bank heeft vervolgens de garantie ingeroepen waarna de Gemeente heeft moeten afrekenen.
Een concurrent van de Stichting heeft zich op het standpunt gesteld dat de Gemeente onrechtmatig heeft gehandeld door de garantie te verstrekken, onder meer omdat het in strijd zou zijn met de staatssteunregels. Volgens de Gemeente is niet aan alle voorwaarden voor staatssteun voldaan. Het verlenen van de garantie had volgens haar geen enkel effect op de interstatelijke handel. De Stichting, althans Muzyq, bedient volgens de Gemeente uitsluitend regionale bands en concurreert niet om klandizie met buitenlandse muziekmakerscentra. Het staatssteunverweer van de Gemeente slaagt omdat de concurrent volgens de Rechtbank niet voldoende heeft gemotiveerd dat de interstatelijke handel door de verlening van de garantie wordt beïnvloed. Het feit dat Musyq eventueel wel de ambitie heeft om een internationale muziekstudio te worden, is volgens de Rechtbank niet genoeg om van beïnvloeding van de interstatelijke handel te kunnen spreken.
Vooral dit laatste oordeel is noemenswaardig. Het Hof van Justitie van de EU heeft namelijk geoordeeld dat bij een staatssteunbeoordeling daadwerkelijke beïnvloeding niet behoeft te worden bewezen, maar dat bewijs van iedere potentiële beïnvloeding volstaat.
Een staartje?
Hoewel het verstrekken van de garantie geen staatssteun is, is het nog niet zeker dat de Gemeente iedere aansprakelijkheid jegens de concurrent ontloopt. De Gemeente heeft de garantie volgens de rechtbank namelijk wel verstrekt in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel omdat de Gemeente wist dat zij concurrenten van de Stichting ermee zou benadelen. Als de concurrent kan bewijzen dat zijn marktaandeel is gedaald als gevolg van de garantie (waardoor bij hem schade/lagere omzet is ingetreden) dan moet de Gemeente toch op de blaren zitten.
Gerelateerd
Mededinging en staatssteun