De Financial Fair Playregels (FFP) van de UEFA verplichten voetbalclubs die zich hebben gekwalificeerd voor Europees voetbal kortgezegd om over een referentieperiode van drie jaar niet meer geld uit te geven dan zij hebben binnengekregen (de break-even eis). Daarmee wil de UEFA onder meer paal en perk stellen aan de situatie waarbij clubs die zich – al dan niet gesteund door suikerooms of de overheid – diep in de schulden hebben gestoken de prijzen voor de neus wegkapen van clubs met een duurzamer uitgavepatroon. Sinds de introductie van de Financial Fair Play regels van de UEFA (FFP) in september 2009 woedt de discussie of de break-even eis geen verboden concurrentiebeperking oplevert. Onlangs haalde de Financial Fair Play (FFP) weer het nieuws omdat het Europese Hof van Justitie genoodzaakt was om een verzoek om verduidelijking van een Belgische rechter op procedurele gronden af te wijzen. Hoewel het wachten blijft op een definitieve (Europese) uitspraak, lijkt het erop dat er op zijn minst een spanningsveld bestaat tussen de FFP en de Europese concurrentieregels.
Concurrentiebeperking Financial Fair Playregels (FFP)
Het kartelverbod verbiedt onder meer besluiten (zoals de Financial Fair Play regels) van ondernemingsverenigingen (zoals UEFA) die het doel of gevolg hebben dat de concurrentie merkbaar wordt beperkt. De break-even eis is een beperking van de concurrentie tussen clubs om de diensten van spelers te verwerven. Het gevolg daarvan moet zijn dat de schulden worden beperkt doordat de groei van de vergoeding voor spelers (en transfers) wordt tegengegaan.
Op haar website erkent UEFA zelfs dat Financial Fair Play een concurrentiebeperkend doel heeft:
“UEFA has a duty to consider the systemic environment of European club football in which individual clubs compete, and in particular the wider inflationary impact of clubs' spending on salaries and transfer fees.”
Betekent dat daarmee een overtreding van het kartelverbod vaststaat? Dat hoeft niet per se. Een beperking van de concurrentie leidt op basis van vaste rechtspraak niet tot een overtreding van het kartelverbod als de restrictie inherent is aan de legitieme (publieke) doelstelling van de FFP. Voorwaarde is wel dat de concurrentiebeperking niet verder mag gaan dan noodzakelijk om het beoogde doel te bereiken.
Hoe eerlijk is de Financial Fair Play van de UEFA (FFP)?
Om vast te stellen of de Financial Fair Play regels een legitieme publieke doelstelling hebben in de zin van het kartelverbod rijst in eerste instantie de vraag in hoeverre de FFP daadwerkelijk bijdragen aan eerlijke voetbalcompetities. Dat vind ik twijfelachtig. Evengoed kan namelijk worden verdedigd dat de Financial Fair Play regels ertoe leiden dat bestaande verhoudingen in steen worden gebeiteld: grote clubs blijven groot omdat kleiner clubs geen extra investeringen meer kunnen doen om de achterstand in te lopen.
Status aparte voor sport
Mijn inschatting is dat de UEFA het vooral te moeten hebben van het argument dat het aanpakken van de schuldenlast van Europese clubs een legitieme doelstelling is die niet op een andere wijze kan worden aangepakt. Daarbij zal waarschijnlijk een beroep moeten worden gedaan op de speciale status van profvoetbal in de Europese maatschappij. In normale sectoren leidt een chronische discrepantie tussen inkomsten en uitgaven immers tot faillissementen. Bij voetbalclubs is dat veelal anders omdat er onder druk van fans (al dan niet met behulp van staatssteun) vaak manieren worden gevonden om niet-solvabele clubs met een grote achterban op de been te houden.
Europa kent een min of meer speciale status toe aan sport. Een van de verdragrechtelijke doelstellingen van de Europese Unie is het ontwikkelen van de Europese dimensie van de sport “door de eerlijkheid en de openheid van sportcompetities en de samenwerking tussen de verantwoordelijke sportorganisaties te bevorderen, en door de fysieke en morele integriteit van sportlieden, met name jonge sporters, te beschermen.” In het licht hiervan lijkt de Europese Commissie vatbaar voor het argument dat schuldenreductie door de sector zelf een publiek belang zou dienen. Als antwoord op vragen in het Europees Parlement over de wenselijkheid van Europees beleid om de schuldenlast van voetbalclubs te reduceren, heeft de Europese Commissie gewezen op “self-regulatory measures taken by the football sector to reduce the overall level of debt of clubs”. In een brief aan de voorzitter van de UEFA gaat de (toenmalige) Europese Commissie zelfs nog een stap verder. Het is volgens de Europese Commissie “of paramount importance to fully support the objectives of the FFP, recognizing the value of robust licensing systems, including cost control mechanisms, to promote good governance in sport”.
Tot slot over Financiel Fair Play regels
Hoewel welkom voor de UEFA is de welwillende houding van de Europese Commissie niet doorslaggevend. Uiteindelijk zal de (Europese) rechter het laatste woord hebben. Het feit dat financiële stabiliteit van de voetbalsector een legitiem doel is, is niet voldoende om aan een overtreding van het kartelverbod te ontsnappen. Daarvoor is ook noodzakelijk dat er niet minder vergaande besluiten van UEFA mogelijk zijn om hetzelfde doel te bewerkstelligen, zoals het laten failleren en doorstarten van betaald voetbalclubs (onder behoud van naam)? De praktijk heeft al uitgewezen dat een dergelijk scenario niet altijd onmogelijk is. In 2012 is de Schotse Glasgow Rangers failliet gegaan en is de boedel opgekocht door een investeringsmaatschappij. Het doorgestarte Glasgow Rangers is naar aanleiding van het faillissement weliswaar teruggezet naar de derde divisie, maar kon daarvandaan zijn weg omhoog opnieuw inzetten. Voetbalclub Parma kwam vorig seizoen nog uit op het hoogste niveau in Italië maar moet vanwege een doorstart na faillissement het komend seizoen aanvangen op het vierde niveau.