Financiële ratio’s als geschiktheidseisen

8 juni 2016, laatst geüpdatet 11 september 2024
Aanbesteders mogen in het algemeen eisen dat inschrijvers minimaal aan de volgende financiële ratio’s voldoen: 0,2 (solvabiliteit), 1,0 (current ratio) en 1,1 (quick ratio). Dat bepaalde de Commissie van Aanbestedingsexperts in een recent advies. Indien de gebruikelijke ratio’s in een bepaalde branche echter lager zijn, dan moet de aanbesteder omwille van de proportionaliteit zijn eisen verlagen. Als die brancheomstandigheid niet uit betrouwbare en toegankelijke bronnen blijkt, dan dienen ond...
Frank Cornelissen 
Frank Cornelissen 
Advocaat - Associate Partner
In dit artikel


Aanbesteders mogen in het algemeen eisen dat inschrijvers minimaal aan de volgende financiële ratio’s voldoen: 0,2 (solvabiliteit), 1,0 (current ratio) en 1,1 (quick ratio). Dat bepaalde de Commissie van Aanbestedingsexperts in een recent advies . Indien de gebruikelijke ratio’s in een bepaalde branche echter lager zijn, dan moet de aanbesteder omwille van de proportionaliteit zijn eisen verlagen. Als die brancheomstandigheid niet uit betrouwbare en toegankelijke bronnen blijkt, dan dienen ondernemers daarop te wijzen.


Casus

Een ondernemer klaagt bij de Commissie van Aanbestedingsexperts (hierna: “CvAE”) over een Europese openbare aanbestedingsprocedure voor het installeren en/of leveren van audiovisuele middelen. Een van de geschiktheidseisen die de aanbesteder aan inschrijvers stelde, luidde als volgt:
3.2.1 Geschiktheidseisen met betrekking tot financiële en economische draagkracht
Met het ook op de gewenste continuïteit in dienstverlening stelt de opdrachtgever een minimumeis aan de solvabiliteit (0,25) en liquiditeit (1,0) van de inschrijver over de afgelopen 2 boekjaren. […]


Solvabiliteit = Eigen vermogen / Totaal vermogen
Liquiditeit = (Vlottende activa – voorraad) / Kort vreemd vermogen.”

De ondernemer maakte bezwaar tegen het gebruik van financiële ratio’s op deze wijze en tegen de hoogte van de geëiste ratio’s. Op beide punten zou het proportionaliteitsbeginsel zijn geschonden. In reactie op het bezwaar verlaagde de aanbesteder de gevraagde solvabiliteit al tot 0,15.

Ratio’s als geschiktheidseisen

De CvAE stelt vast dat financiële ratio’s inzicht geven in de mate waarin een inschrijver de aanbestede opdracht zal kunnen uitvoeren en in het risico van discontinuïteit. Lage ratio’s zijn een indicatie van een zwakke financiële positie en een naderend faillissement. Om die reden is het hanteren van financiële ratio’s als geschiktheidseisen an sich niet disproportioneel. Omdat in de praktijk verschillende definities van ratio’s worden gehanteerd, bestaat wel het risico dat de kengetallen onderling niet vergelijkbaar zijn (zie ook Gids Proportionaliteit , p. 34). Dat risico heeft de aanbesteder hier echter ondervangen door in de leidraad duidelijke definities op te nemen (zie hierboven).

Welke ratio’s zijn (ten hoogste) nog proportioneel?

De CvAE overweegt dat een vereist (minimaal) solvabiliteitsratio van 0,20 in het algemeen nog toelaatbaar is. Voor liquiditeitsratio’s gelden grenswaarden van 1,0 (quick ratio) respectievelijk 1,1 (current ratio). Als echter de in de betreffende branche gebruikelijke waarden lager zijn, kunnen ook deze grenswaarden disproportioneel zijn. Enig onderzoek naar de bedrijfstak mag van een aanbestedende dienst volgens de CvAE in dit kader nog wel worden verlangd: als uit toegankelijke en betrouwbare bronnen blijkt dat bracheratio’s significant lager zijn, dan moet de aanbesteder zijn eisen aanpassen. Als een dergelijke bron gelden mijns inziens in ieder geval de online toegankelijke CBS-statistieken.

Indien over een bepaalde (sub)branche dergelijke bronnen niet bestaan, dan ligt het op de weg van de ondernemer om de bijzondere marktomstandigheden te onderbouwen met voldoende verifieerbare gegevens. De CvAE stelt aldus voorop dat afstemming van geschiktheidseisen op de relevante markt tot de zorgvuldigheid behoort die van een aanbesteder mag worden verwacht en stelt vervolgens terecht een grens aan de vereiste inspanningen van aanbesteders.

Conclusie

Aanbesteders mogen bepaalde minimale financiële ratio’s eisen van inschrijvers. In het algemeen zijn ratio’s van 0,2 (solvabiliteit), 1,0 (quick ratio) en 1,1 (current ratio) toelaatbaar. Wel dient een aanbesteder nog uit te sluiten dat uit betrouwbare en toegankelijke bronnen blijkt dat gebruikelijke ratio’s in de betreffende branche lager zijn. In dat geval moet hij ook zijn eisen verlagen. Marktomstandigheden die uit dergelijke bronnen niet blijken, moeten ondernemers aantonen.

Slotopmerking: liquiditeitsratio’s

Als ratio voor liquiditeit heeft de aanbesteder in de hierboven besproken zaak gekozen voor de quick ratio. In de praktijk wordt ook wel de current ratio gehanteerd, volgens welke voorraden wél worden meegenomen bij de berekening van liquiditeit (zie hier voor een korte bespreking van verschillende liquiditeitsratio’s). De keuze voor de beste ratio – current of quick – hangt af van de vraag in hoeverre voorraden kunnen worden aangewend om crediteuren en andere kortlopende schulden te betalen. Met andere woorden: hoe liquide is de voorraad? Uit het proportionaliteitsbeginsel volgt naar mijn mening dat de aanbesteder zijn keuze voor een liquiditeitsratio dient af te stemmen op de gebruikelijke liquiditeit van voorraden in de branche van zijn beoogde opdrachtnemer. In een branche met liquide voorraden ligt het in de rede dat ondernemers die voorraden ook mogen ‘gebruiken’ om hun geschiktheid aan te tonen. Koffiebonen vormen een meer liquide voorraad dan complexe elektronica (zoals in de onderhavige casus?).

Over het hier besproken advies van de CvAE schreef ik eerder deze noot in het tijdschrift Jurisprudentie Aanbestedingsrecht.