Welk antwoord is juist?
- Ja, want 31 december 2011 is een fatale termijn en die is niet gehaald.
- Nee, want 31 december 2011 is weliswaar een fatale termijn maar de afnemer heeft te vroeg ontbonden omdat de termijn nog niet was overschreden?
- Nee, want 31 december 2011 was geen fatale termijn en de mededeling dat die niet gehaald zou worden doet daar dan niets aan af.
Volgens een recent arrest van de Hoge Raad is antwoord C het meest juist. Ik zal uitleggen waarom.
Hoge Raad over “levering uiterlijk op 31 december 2011”
In het recente arrest van de HR van 20 januari 2020 (ECLI:NL:HR:2020:141) ging het niet om een IT-systeem maar om de verkoop en levering van een pand ingericht als horecagelegenheid met woonruimte erboven. Wat was daar aan de hand:
- Partijen hadden in juli 2011 mondeling overeenstemming bereikt over de verkoop van het pand voor 470.000 euro met levering daarvan “uiterlijk op 31 december 2011”. Er werd niets schriftelijk vastgelegd.
- In november wordt door de verkoper een brief gestuurd aan de koper met het verzoek om te bevestigen dat hij daadwerkelijk zou gaan nakomen. Vervolgens vindt op 6 december 2011 een overleg plaatst. En op 29 december 2011 stuurt (de advocaat van) de verkoper een brief waarin staat dat uit de gevoerde gesprekken volgt dat de koper heeft aangegeven niet in staat te zijn om in 2011 af te nemen. Per dezelfde brief wordt de koopovereenkomst per direct ontbonden en de koper aansprakelijk gesteld voor de schade. Daarna is ook nooit afgenomen.
In de daarop volgende procedure wordt over van alles gedebatteerd, maar centraal staat de vraag of de datum van 31 december een fatale termijn was of niet. De tweede vraag is of de verkoper de overeenkomst mocht ontbinden na de enkele mededeling van de koper dat hij niet voor die datum zou afnemen. Het antwoordt op beide vragen is neen.
Hof: een datum heeft niet per definitie een fataal karakter
Het gerechtshof oordeelde dat de woorden “uiterlijk 31 december 2011” in het algemeen spraakgebruik weliswaar “niet later dan 31 december 2011” betekenen, maar dat dit niet per se betekent dat de termijn een fataal karakter heeft, die direct tot verzuim leidt (dus zonder ingebrekestelling). Dat hangt af van de context waarbinnen dit is gezegd en de overige feiten en omstandigheden van het geval. Hier speelde mee dat er niets schriftelijk was vastgelegd en dat uit getuigenverklaringen en de zitting volgde dat door partijen niet in detail gesproken was over de rechten en verplichtingen over en weer. Tegen die achtergrond oordeelde het hof dat de koper niet heeft hoeven begrijpen dat de desbetreffende termijn een fatale termijn was die bij overschrijding ervan direct tot ontbinding van de overeenkomst zou kunnen leiden.
De Hoge Raad is het vervolgens met het Hof eens en wijst het cassatieberoep van de verkoper van de hand. Hij gaat uit van het oordeel van het hof dat de datum geen fatale datum was. Ten aanzien van de mededeling van de koper dat hij niet tijdig (voor 31 december 2011) kon afnemen oordeelt de Hoge Raad dat die mededeling onvoldoende grond was voor ontbinding aangezien niet is komen vast te staan dat de koper toen heeft medegedeeld dat hij nooit meer zou kunnen nakomen.
3.2.4. Ervan uitgaande dat de datum van 31 december 2011 geen fatale termijn was, is de mededeling van [verweerder] in het gesprek van 6 december 2011 dat hij het pand niet uiterlijk 31 december 2011 zou kunnen afnemen, onvoldoende voor het oordeel dat [eiser] daaruit moest afleiden dat [verweerder] in de nakoming van zijn verbintenis zou tekortschieten, zoals bedoeld in art. 6:83, onder c, BW. Ook op grond van laatstgenoemde bepaling is [verweerder] dus niet in verzuim gekomen. Het hof heeft in dat verband (in rov. 5.11) terecht in aanmerking genomen dat niet gesteld is dat [verweerder] heeft gezegd (of uit zijn verklaringen of gedragingen viel op te maken) dat hij ook na 31 december 2011 niet zou nakomen. Daarin ligt het juiste oordeel besloten dat, nu 31 december 2011 niet als een fatale termijn kon worden aangemerkt en [verweerder] niet in gebreke was gesteld, hij het pand nog na die datum kon afnemen zonder dat hij als gevolg van ‘niet tijdig’ presteren in verzuim zou komen (en daarmee zou tekortschieten)
Welke lessen zijn hieruit te trekken?
- Het eerste leerpunt is een open deur. Natuurlijk is het van belang om je afspraken schriftelijk vast te leggen. Niet alleen helpt dat bij het leveren van bewijs in geval van een geschil (nu was veel overgelaten aan dure getuigenverhoren), maar het grootste voordeel van het opschrijven van de afspraken is dat partijen scherp stellen wat zij over een weer precies bedoelen. Zodoende krijg je vooraf al duidelijk of beide partijen dezelfde verwachtingen hebben.
- Een tweede leerpunt is dat als een bepaalde termijn heel erg belangrijk is voor je, dat je er dan goed aan doet om heel duidelijk te zijn dat die termijn een fataal karakter heeft. De hiervoor besproken uitspraakstaat niet op zichzelf en is inmiddels vaste rechtspraak geworden. Je kunt hier niet duidelijk genoeg in zijn. Voorbeeld: “Deze leveringstermijn is een fatale termijn, overschrijding daarvan brengt de leverancier zonder nadere ingebrekestelling direct in verzuim.”
- Vergeet niet dat een ingebrekestelling de hoofdregel is rondom verzuim. De wetgever en rechters achten het van groot belang dat een schuldenaar een reële laatste kans wordt gegeven om alsnog deugdelijk te presteren. De fatale termijn en de mededeling dat niet nagekomen zal worden, zijn hier uitzonderingen op en worden daarom met terughoudendheid toegepast.
Voor meer informatie kunt u uiteraard te allen tijde contact met mij opnemen. Wilt u meer informatie over de ingebrekestelling en hoe lang een redelijke termijn moet zijn, lees dan het blog van mijn collega Sven Wakker: https://www.dirkzwager.nl/kennis/artikelen/kortere-termijn-tot-nakoming-na-eerdere-termijnen-of-sommaties/