Fashion patroon patenteren?
Bescherming van een fashion patroon is mogelijk onder het auteursrecht, modellenrecht en merkenrecht. Wil dat mogelijk zijn via het merkenrecht, dan dient het fashion patroon als een merk "onderscheidend vermogen" te bezitten. Het moet dan kunnen dienen ter identificatie van het product waarvoor registratie is aangevraagd, als afkomstig van een bepaalde onderneming, en daarmee onderscheidend te zijn van producten van andere ondernemingen.
Patroon beschermen?
Onderscheidend vermogen moet in de eerste plaats worden beoordeeld aan de hand van de waren of diensten waarvoor inschrijving is aangevraagd en, in de tweede plaats, onder verwijzing naar de perceptie van het relevante publiek, dat bestaat uit de gemiddelde consument van de producten of betrokken diensten, die redelijk goed geïnformeerd en redelijk oplettend zijn en omzichtig.
In dit geval wordt de lat aangelegd voor de toetsing van driedimensionale merken, bestaand uit de verschijningsvorm van het product zelf:
'De gemiddelde consument heeft niet de gewoonte om aannames te doen over de herkomst van producten op basis van hun vorm of de vorm van hun verpakking, bij gebreke van enige grafische of woordelement en het zou daarom moeilijker kunnen zijn om onderscheidend vermogen vast te stellen betrekking tot een dergelijk driedimensionaal merk dan tot een woord- of beeldmerk (21/04/2015, T-359/12, Inrichting met ruitpatroon (kastanjebruin en beige), EU:T:2015:215, § 22 en de aangehaalde rechtspraak).'
Geoordeeld wordt ook dat hoe meer de vorm waarvoor inschrijving als merk wordt aangevraagd lijkt op de vorm die het meest waarschijnlijk zal zijn voor het product in kwestie, hoe groter de kans dat de vorm geen onderscheidend vermogen heeft.
Deze rechtspraak die geldt met betrekking tot driedimensionale merken, geldt daarmee ook voor een patroonmerk bestaande uit van de tweedimensionale weergave van het product. Dit betekent dat vereist zal kunnen zijn dat het merk significante wijze afwijkt van de norm, ook voor dit Prada fashion patroon.
Bescherming voor fashion mogelijk?
In dit geval is:
[h]et driehoekige patroon in kwestie een fundamenteel en alledaags figuratief patroon samengesteld uit een regelmatige opeenvolging van driehoeken van dezelfde grootte die naast elkaar zijn geplaatst en gedifferentieerd door verschillende kleuren af te wisselen. Het patroon bevat dus geen enkele opmerkelijke variatie ten opzichte van de conventionele weergave van een driehoekig patroon en is hetzelfde als de traditionele vorm van een dergelijk patroon.
Het patroon wordt doorgaans toegepast op kleding, textiel of ander materiaal, zoals gestoffeerde meubels of meubelstukken, en dat gewoonlijk wordt gebruikt voor kleding, handtassen, decoraties of verschijnt als een oppervlak van verschillende onderwerpen en de verpakking ervan. Om deze reden zou het beoogde publiek het zich herhalende patroon slechts waarnemen als een typisch ontwerp van decoratieve elementen, en niet als een merk.
Het relevante publiek (voor fashion) zal dit patroon onmiddellijk en zonder verdere nadenken beschouwen als een aantrekkelijk detail van het product in kwestie, of als een banale decoratie element, in plaats van als een indicatie van de commerciële oorsprong ervan. Het komt aldus overeen met het uiterlijk van de goederen. Ook daarom kan volgens de uitspraak niet worden geoordeeld dat het patroon aanzienlijk verschilt van het
norm of gewoonten van de sector.
Ten slotte had Prada ook geen beroep gedaan op het 'ingeburgerd' zijn van het patroon als merk, maar zich slechts verlaten op de stelling dat het patroon intrinsiek onderscheidend vermogen bezit. Dit wordt dus niet aangenomen.
Conclusie
De bescherming (het 'patenteren') van een banale vorm als merk gaat niet zonder slag of stoot. Een significante afwijking van de norm zal in veel gevallen vereist zijn om een patroon onderscheidend vermogen te geven.
Joost Becker, advocaat