Faillissementsaanvraag: de vereisten van een steunvordering

14 november 2014, laatst geüpdatet 28 augustus 2024
Indien een debiteur niet aan zijn betalingsverplichtingen voldoet, kan een schuldeiser ervoor kiezen het faillissement van de debiteur aan te vragen bij de rechtbank. De rechtbank zal het faillissement van de debiteur uitspreken indien is gebleken dat de debiteur is opgehouden te betalen. Hiertoe dient de schuldeiser feiten en omstandigheden te stellen.Summiere toetsingDe rechtbank toetst summierlijk of de debiteur in de toestand verkeert dat hij is opgehouden te betalen. ‘Summierlijk’ betek...
Maartje ter Horst 
Maartje ter Horst 
Advocaat - Senior
In dit artikel
Indien een debiteur niet aan zijn betalingsverplichtingen voldoet, kan een schuldeiser ervoor kiezen het faillissement van de debiteur aan te vragen bij de rechtbank. De rechtbank zal het faillissement van de debiteur uitspreken indien is gebleken dat de debiteur is opgehouden te betalen. Hiertoe dient de schuldeiser feiten en omstandigheden te stellen.

Summiere toetsing
De rechtbank toetst summierlijk of de debiteur in de toestand verkeert dat hij is opgehouden te betalen. ‘Summierlijk’ betekent dat de rechtbank die de faillissementsaanvraag in behandeling heeft, geen diepgaand onderzoek doet naar de vorderingen. Wel zal moeten komen vast te staan dat sprake is van pluraliteit van schuldeisers: de debiteur heeft meerdere schuldeisers, waaronder de aanvrager van het faillissement, onbetaald gelaten.

Vereisten steunvordering
Om de pluraliteit aan te tonen, zal de schuldeiser moeten beschikken over minimaal één steunvordering. Deze behoeft overigens niet in de faillissementsaanvraag te worden genoemd. De schuldeiser kan volstaan met de vermelding dat de debiteur nog een of meerdere vordering onbetaald laat. Tijdens de faillissementszitting dient de steunvordering wel summierlijk te worden aangetoond, bijvoorbeeld door het overleggen van een factuur waaruit de naam van de schuldeiser en het bedrag van de schuld blijkt.

Over de vraag of een vordering als steunvordering kwalificeert, is de afgelopen jaren veel jurisprudentie verschenen. De belangrijkste aspecten op een rij:

  • de steunvordering hoeft niet opeisbaar te zijn, mits de vordering van de aanvrager dat maar wel is;

  • de omstandigheid dat een schuldeiser (zoals de fiscus) de debiteur met rust laat en geen executiemaatregelen neemt, betekent niet dat deze vordering niet als steunvordering kwalificeert;

  • indien de enige steunvordering een achtergestelde vordering betreft die pas bij liquidatie voldaan behoeft te worden, is geen sprake van een faillissementstoestand;

  • dat schuldeisers aangeven het faillissement van de debiteur niet te wensen, betekent niet dat vorderingen van deze schuldeisers niet als steunvordering kunnen dienen;

  • ook indien in de aflossing van een schuld nog geen betalingsachterstand is ontstaan, kan deze schuld als steunvordering kwalificeren;

  • de rechtbank kan het verweer van een debiteur dat hij een verrekenbare tegenvordering heeft, verwerpen, nu een faillissementsprocedure naar zijn aard niet de plaats is om een oordeel te geven over de verschuldigdheid.


Conclusie
Uit het voorgaande kan geconcludeerd worden dat aan een steunvordering geen hoge eisen worden gesteld. Ook indien een steunvordering niet opeisbaar is, andere schuldeisers een faillissement van de debiteur niet wenselijk achten of niet op betaling aandringen, is het mogelijk dat de rechtbank deze vordering als steunvordering kwalificeert en het faillissement van de debiteur uitspreekt.

Gerelateerd