Vorig jaar heeft de rechtbank Rotterdam
een besluit in stand gehouden waarin de Autoriteit Consument & Markt (ACM) (voor het eerst) een ziekenhuisfusie had verboden vanwege negatieve gevolgen ervan voor de concurrentie. Hoewel de ACM zich recent
kritisch uitlaat over ziekenhuisfusies, betekent dat besluit uiteraard niet dat zij per definitie zullen worden tegengehouden. Op 19 december 2016 heeft de ACM twee besluiten gepubliceerd waarin zij (gewoon) groen licht geeft voor ziekenhuisfusies (in de
Achterhoek en
Westfriesland). Inmiddels heeft de ACM ruime praktijkervaring met ziekenhuisfusies. Kunnen er desondanks nog lessen worden getrokken uit deze twee besluiten?
De besluiten in vogelvlucht
Na een fusiemelding beoordeelt de ACM of de daadwerkelijke concurrentie op de Nederlandse (ziekenhuiszorg)markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd, met name doordat een economische machtspositie in het leven wordt geroepen of versterkt. In beide fusiebesluiten was voor de ACM de belangrijkste overweging voor goedkeuring dat de fusieziekenhuizen niet elkaars meest nabije concurrenten waren. Er zijn voor patiënten in de Achterhoek en Westfriesland voldoende ziekenhuizen in de regio beschikbaar die minder ver zijn gelegen dan de fusiepartners. De concurrentiedruk die als gevolg van de fusie wegvalt, is daarom beperkt. (Ook) na de fusie blijven voldoende alternatieven over voor patiënten en zorgverzekeraars.
In het besluit over de fusie van Streekziekenhuis Koningin Beatrix en Slingelandziekenhuis in de Achterhoek wijdt de ACM (ten overvloede) nog een aantal interessante overwegingen aan de zogenaamde counterfactual. In haar beoordeling mag de ACM uitsluitend omstandigheden meewegen die een rechtstreeks gevolg zijn van de fusie; factoren die de concurrentie op de relevante ziekenhuismarkt ook zonder de fusie zouden beïnvloeden mag de ACM niet aan de fusiepartners tegenwerpen. Daarom moet de ACM zichzelf (ook) de vraag stellen hoe de concurrentie zich zonder de fusie zou ontwikkelen (“de counterfactual”).
In de Achterhoek doet zich volgens de ACM de bijzondere situatie voor dat de concurrentie tussen ziekenhuizen in de nabije toekomst sowieso zal afnemen. De ACM concludeert namelijk dat het aanbod van de fusiepartners (althans ziekenhuizen in de Achterhoek) zonder de fusie ook zou verschralen omdat zij in de toekomst waarschijnlijk niet zelfstandig kunnen voldoen aan volumenormen. Bovendien is de verwachting dat de fusiepartners problemen zullen ondervinden (vanwege hun beperkte omvang en de voor starters niet-aantrekkelijke regio) bij het aantrekken van voldoende gekwalificeerd personeel. Deze gevolgen zullen worden versterkt door het feit dat in de Achterhoek sterke bevolkingskrimp wordt voorzien. Ziekenhuizen in de regio zullen – onafhankelijk van de fusie – volume- en omzetverlies lijden. De ACM concludeert daarom dat ook zonder de voorgenomen fusie de onderlinge concurrentiedruk zou verminderen. Die verminderde concurrentie zal echter geen gevolg zijn van de voorgenomen fusie en kan (dus) voor de ACM geen reden zijn om de voorgenomen fusie te verbieden.
Commentaar
De mate waarin de beoogde fusiepartners in elkaars vijver vissen blijft het belangrijkste criterium bij de beoordeling van ziekenhuisfusies. In een persbericht van 14 december 2016 heeft de ACM bijvoorbeeld laten weten dat zij de voorgenomen fusie van het VUmc en het AMC nader zal onderzoeken. Het kan echter lonen voor ziekenhuizen om tijdens de voorbereiding van een fusiemelding uitgebreid(er) onderzoek te doen naar de verwachte ontwikkeling van de concurrentie in de regio. Als die sowieso zou afnemen, kan dat een extra argument opleveren voor goedkeuring van de voorgenomen fusie.
De besluiten in vogelvlucht
Na een fusiemelding beoordeelt de ACM of de daadwerkelijke concurrentie op de Nederlandse (ziekenhuiszorg)markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd, met name doordat een economische machtspositie in het leven wordt geroepen of versterkt. In beide fusiebesluiten was voor de ACM de belangrijkste overweging voor goedkeuring dat de fusieziekenhuizen niet elkaars meest nabije concurrenten waren. Er zijn voor patiënten in de Achterhoek en Westfriesland voldoende ziekenhuizen in de regio beschikbaar die minder ver zijn gelegen dan de fusiepartners. De concurrentiedruk die als gevolg van de fusie wegvalt, is daarom beperkt. (Ook) na de fusie blijven voldoende alternatieven over voor patiënten en zorgverzekeraars.
In het besluit over de fusie van Streekziekenhuis Koningin Beatrix en Slingelandziekenhuis in de Achterhoek wijdt de ACM (ten overvloede) nog een aantal interessante overwegingen aan de zogenaamde counterfactual. In haar beoordeling mag de ACM uitsluitend omstandigheden meewegen die een rechtstreeks gevolg zijn van de fusie; factoren die de concurrentie op de relevante ziekenhuismarkt ook zonder de fusie zouden beïnvloeden mag de ACM niet aan de fusiepartners tegenwerpen. Daarom moet de ACM zichzelf (ook) de vraag stellen hoe de concurrentie zich zonder de fusie zou ontwikkelen (“de counterfactual”).
In de Achterhoek doet zich volgens de ACM de bijzondere situatie voor dat de concurrentie tussen ziekenhuizen in de nabije toekomst sowieso zal afnemen. De ACM concludeert namelijk dat het aanbod van de fusiepartners (althans ziekenhuizen in de Achterhoek) zonder de fusie ook zou verschralen omdat zij in de toekomst waarschijnlijk niet zelfstandig kunnen voldoen aan volumenormen. Bovendien is de verwachting dat de fusiepartners problemen zullen ondervinden (vanwege hun beperkte omvang en de voor starters niet-aantrekkelijke regio) bij het aantrekken van voldoende gekwalificeerd personeel. Deze gevolgen zullen worden versterkt door het feit dat in de Achterhoek sterke bevolkingskrimp wordt voorzien. Ziekenhuizen in de regio zullen – onafhankelijk van de fusie – volume- en omzetverlies lijden. De ACM concludeert daarom dat ook zonder de voorgenomen fusie de onderlinge concurrentiedruk zou verminderen. Die verminderde concurrentie zal echter geen gevolg zijn van de voorgenomen fusie en kan (dus) voor de ACM geen reden zijn om de voorgenomen fusie te verbieden.
Commentaar
De mate waarin de beoogde fusiepartners in elkaars vijver vissen blijft het belangrijkste criterium bij de beoordeling van ziekenhuisfusies. In een persbericht van 14 december 2016 heeft de ACM bijvoorbeeld laten weten dat zij de voorgenomen fusie van het VUmc en het AMC nader zal onderzoeken. Het kan echter lonen voor ziekenhuizen om tijdens de voorbereiding van een fusiemelding uitgebreid(er) onderzoek te doen naar de verwachte ontwikkeling van de concurrentie in de regio. Als die sowieso zou afnemen, kan dat een extra argument opleveren voor goedkeuring van de voorgenomen fusie.
Gerelateerd
Mededinging en staatssteun