De
voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam heeft een bank verboden om tot executieverkoop van een woning over te gaan. De rechter heeft bij haar oordeel betrokken dat in deze economisch zware tijd van een bank meer coulance mag worden verwacht dan in economisch goede tijden.
De feiten
A is ten behoeve van de aankoop van een woning een hypothecaire lening aangegaan bij een bank. Vanwege betalingsachterstanden heeft de bank aangegeven tot executoriale verkoop te zullen overgaan. Na deze mededeling heeft A de betalingsachterstand ingelopen en de bank verzocht om de geplande executieverkoop te annuleren. Omdat er op de onroerende zaak nog vier executoriale beslagen liggen en A de veilingkosten niet aan de bank heeft voldaan, lijkt een veiling onafwendbaar.
Teneinde een veiling alsnog te voorkomen stelt de bank aan A een drietal voorwaarden. A moet de schuld aan de Vereniging van Eigenaars voldoen, een derde van de veilingkosten van de bank betalen en aantonen dat hij maandelijks voldoende ruimte heeft om het restant van de veilingkosten aan de bank af te betalen. De bank stelt dat A aan de eerste twee voorwaarden heeft voldaan, maar er is onvoldoende vertrouwen dat de afbetalingsregeling zal worden nagekomen.
Kort geding
In een uiterste poging de veiling te voorkomen vordert A in kort geding dat de bank verboden wordt tot executieverkoop over te gaan. A voert onder meer aan dat hij zijn betalingsachterstand heeft ingelopen en dat uit een recent opgesteld taxatierapport blijkt dat de woning op een veiling maximaal € 115.000,00 zal opbrengen. Deze opbrengst zal voor de bank niet voldoende zijn om de hypothecaire lening af te lossen. A zal daardoor met een restschuld van € 50.000,00 achterblijven. Deze restschuld is aanzienlijk hoger dan de totale schuldenlast van A op dit moment.
Beoordeling
De voorzieningenrechter oordeelt, in tegenstelling tot het oordeel van de bank, dat niet vast staat dat A niet aan de derde voorwaarde zou kunnen voldoen, te weten extra inkomsten generen om de afbetalingsregeling te kunnen nakomen. Daarnaast oordeelt de rechter dat het voor A van groot belang is dat de woning niet op een openbare veiling verkocht wordt, vanwege de grote kans op een hogere restschuld dan het bedrag dat A nu verschuldigd is. Ondanks het recht dat de bank heeft om bij achterstanden een woning in het openbaar te verkopen, draagt de rechter aan de bank op om hier coulant op te treden. De rechter oordeelt zelfs dat het misbruik van het recht is om hier tot openbare verkoop over te gaan. In deze economische zware tijd zal de bank alles in het werk moeten stellen om tot een regeling te komen die een hogere restschuld kan voorkomen.
Bij vragen over executieveilingen kunt u contact opnemen met Ruben Berentsen, Hanneke Meeuwissen en Anita van Wijk
De feiten
A is ten behoeve van de aankoop van een woning een hypothecaire lening aangegaan bij een bank. Vanwege betalingsachterstanden heeft de bank aangegeven tot executoriale verkoop te zullen overgaan. Na deze mededeling heeft A de betalingsachterstand ingelopen en de bank verzocht om de geplande executieverkoop te annuleren. Omdat er op de onroerende zaak nog vier executoriale beslagen liggen en A de veilingkosten niet aan de bank heeft voldaan, lijkt een veiling onafwendbaar.
Teneinde een veiling alsnog te voorkomen stelt de bank aan A een drietal voorwaarden. A moet de schuld aan de Vereniging van Eigenaars voldoen, een derde van de veilingkosten van de bank betalen en aantonen dat hij maandelijks voldoende ruimte heeft om het restant van de veilingkosten aan de bank af te betalen. De bank stelt dat A aan de eerste twee voorwaarden heeft voldaan, maar er is onvoldoende vertrouwen dat de afbetalingsregeling zal worden nagekomen.
Kort geding
In een uiterste poging de veiling te voorkomen vordert A in kort geding dat de bank verboden wordt tot executieverkoop over te gaan. A voert onder meer aan dat hij zijn betalingsachterstand heeft ingelopen en dat uit een recent opgesteld taxatierapport blijkt dat de woning op een veiling maximaal € 115.000,00 zal opbrengen. Deze opbrengst zal voor de bank niet voldoende zijn om de hypothecaire lening af te lossen. A zal daardoor met een restschuld van € 50.000,00 achterblijven. Deze restschuld is aanzienlijk hoger dan de totale schuldenlast van A op dit moment.
Beoordeling
De voorzieningenrechter oordeelt, in tegenstelling tot het oordeel van de bank, dat niet vast staat dat A niet aan de derde voorwaarde zou kunnen voldoen, te weten extra inkomsten generen om de afbetalingsregeling te kunnen nakomen. Daarnaast oordeelt de rechter dat het voor A van groot belang is dat de woning niet op een openbare veiling verkocht wordt, vanwege de grote kans op een hogere restschuld dan het bedrag dat A nu verschuldigd is. Ondanks het recht dat de bank heeft om bij achterstanden een woning in het openbaar te verkopen, draagt de rechter aan de bank op om hier coulant op te treden. De rechter oordeelt zelfs dat het misbruik van het recht is om hier tot openbare verkoop over te gaan. In deze economische zware tijd zal de bank alles in het werk moeten stellen om tot een regeling te komen die een hogere restschuld kan voorkomen.
Bij vragen over executieveilingen kunt u contact opnemen met Ruben Berentsen, Hanneke Meeuwissen en Anita van Wijk
Gerelateerd
Koop en huur