Ter zekerheid van (terug)betaling van uw vordering op uw debiteur heeft u van deze debiteur pandrechten verkregen op een aantal roerende zaken, bijvoorbeeld zijn inventaris of zijn voertuigen. Wanneer uw debiteur in gebreke blijft met zijn betaling(en), mag u de zaken waarop u een pandrecht heeft verkregen, verkopen en uw vordering uit de opbrengst voldoen. Aan de uitwinning van pandrechten zijn echter wel aan een aantal wettelijke regels verbonden.
De hoofdregel voor de uitwinning van pandrechten is opgenomen in artikel 3:250 BW. In dit artikel is bepaald dat de verkoop in het openbaar dient te geschieden, dat wil zeggen op een openbare veiling. U zult dan ook (via een notaris of een deurwaarder) een executietraject dienen te starten. Daarnaast biedt artikel 3:251 BW de mogelijkheid tot onderhands verkopen. Voor het onderhands verkopen van de in pand verkregen goederen kunt u toestemming vragen aan de voorzieningenrechter. U kunt echter ook met uw debiteur overeenkomen dat de goederen onderhands mogen worden verkocht. Let er daarbij op dat u uw afspraken voor de verkoop goed schriftelijk vastlegt.
Zogezegd is de verkoop via een veiling de hoofdregel. U mag van deze hoofdregel niet reeds bij de inpandgeving afwijken. De afwijkende wijze van verkoop mag u pas met uw debiteur overeenkomen wanneer uw vordering al opeisbaar is en u reeds voornemens bent tot executie over te gaan.
Verhaalt u zich toch op een andere wijze dan op een in de wet genoemde mogelijkheid, dan maakt dit de verkoop nog niet nietig. U bent als pandhouder dan alleen niet gerechtigd u met voorrang op de opbrengst te verhalen, tenzij u van te voren ook een pandrecht heeft bedongen op deze opbrengst. In een faillissementssituatie zou dit er dus toe kunnen leiden dat u de opbrengst aan de curator dient terug te betalen.
Let dus goed op de wet, voordat u overgaat tot het uitwinnen van uw pandrechten. U kunt anders nadien voor onaangename verrassingen komen te staan. Heeft u een pandrecht verkregen op de inventaris van uw debiteur? Dan moet u eerst melding maken bij de Belastingdienst van uw voornemen om tot uitwinning van uw pandrecht over te gaan. Doet u dat niet, dan riskeert u aansprakelijkstelling door de fiscus!
De hoofdregel voor de uitwinning van pandrechten is opgenomen in artikel 3:250 BW. In dit artikel is bepaald dat de verkoop in het openbaar dient te geschieden, dat wil zeggen op een openbare veiling. U zult dan ook (via een notaris of een deurwaarder) een executietraject dienen te starten. Daarnaast biedt artikel 3:251 BW de mogelijkheid tot onderhands verkopen. Voor het onderhands verkopen van de in pand verkregen goederen kunt u toestemming vragen aan de voorzieningenrechter. U kunt echter ook met uw debiteur overeenkomen dat de goederen onderhands mogen worden verkocht. Let er daarbij op dat u uw afspraken voor de verkoop goed schriftelijk vastlegt.
Zogezegd is de verkoop via een veiling de hoofdregel. U mag van deze hoofdregel niet reeds bij de inpandgeving afwijken. De afwijkende wijze van verkoop mag u pas met uw debiteur overeenkomen wanneer uw vordering al opeisbaar is en u reeds voornemens bent tot executie over te gaan.
Verhaalt u zich toch op een andere wijze dan op een in de wet genoemde mogelijkheid, dan maakt dit de verkoop nog niet nietig. U bent als pandhouder dan alleen niet gerechtigd u met voorrang op de opbrengst te verhalen, tenzij u van te voren ook een pandrecht heeft bedongen op deze opbrengst. In een faillissementssituatie zou dit er dus toe kunnen leiden dat u de opbrengst aan de curator dient terug te betalen.
Let dus goed op de wet, voordat u overgaat tot het uitwinnen van uw pandrechten. U kunt anders nadien voor onaangename verrassingen komen te staan. Heeft u een pandrecht verkregen op de inventaris van uw debiteur? Dan moet u eerst melding maken bij de Belastingdienst van uw voornemen om tot uitwinning van uw pandrecht over te gaan. Doet u dat niet, dan riskeert u aansprakelijkstelling door de fiscus!