Sinds de
Nederlandse Badmintonbond (NBB) voor een substantieel bedrag een exclusieve sponsorovereenkomst heeft gesloten met
Yonex, woedt er een verwoede mededingingsrechtelijke strijd tussen de NBB enerzijds en
Dunlop en een aantal badmintonprofessionals die door Dunlop worden gesponsord anderzijds (Dunlop c.s.). Dunlop c.s. zijn van mening dat de overeenkomst de concurrentie tussen Dunlop en Yonex (in strijd met het kartelverbod) beperkt. Eerder heeft de
voorzieningenrechter van de rechtbank Utrecht reeds geoordeeld dat het voorshands niet aannemelijk is dat de exclusieve sponsorovereenkomst strijd met het kartelverbod oplevert. Hoewel de rechtbank Utrecht op
30 november 2011 een gelijkaardige uitspraak over het kartelverbod heeft gedaan, komt de NBB niet ongeschonden uit de strijd omdat zij badmintonprofessionals heeft aangezet tot onrechtmatig handelen.
De sponsorovereenkomst
Op grond van de exclusieve sponsorovereenkomst met Yonex heeft de NBB aan spelers uit de nationale selectie de verplichting opgelegd om bij landentoernooien geen kleding of rackets te gebruiken waarop sponsoruitingen (zoals logo’s) van andere merken dan Yonex zijn afgedrukt. Dunlop stelt zich op het standpunt dat deze overeenkomst strijd oplevert met het kartelverbod en dus nietig is. Volgens Dunlop heeft de sponsorovereenkomst namelijk het doel en/of het gevolg dat de mededinging op de relevant markt wordt beperkt (waardoor het kartelverbod wordt geschonden) omdat zij als gevolg ervan geen reële promotiemogelijkheden meer zou hebben.
Is beperking van de mededinging het doel van de sponsorovereenkomst?
De rechtbank Utrecht oordeelt vooreerst dat de overeenkomst niet het doel heeft om de mededinging te beperken. De rechtbank Utrecht concludeert dat exclusieve promotiemogelijkheden op zichzelf genomen namelijk niet in strijd zijn met het kartelverbod. Dit zou volgens de rechtbank Utrecht uitsluitend anders kunnen zijn indien de overige marktpartijen geen reële promotiemogelijkheden zouden overhouden als gevolg van de overeenkomst. Daarvan is volgens de rechtbank Utrecht geen sprake, omdat er naast landenwedstrijden vele andere wedstrijden worden gespeeld waarbij spelers met een racket met een ander logo dan het logo van Yonex kunnen spelen.
Is beperking van de mededinging een gevolg van de sponsorovereenkomst?
Vervolgens wijst de rechtbank Utrecht tevens de stelling van Dunlop c.s. van de hand dat de exclusieve sponsorovereenkomst het gevolg heeft dat de mededinging op de relevante markt wordt beperkt. Om mededingingsbeperkende gevolgen van de overeenkomst vast te stellen is een uitvoerige economische analyse vereist, waaraan hoge eisen worden gesteld. Zo zal eerst de relevante markt moeten worden bepaald en zullen vervolgens de effecten van de overeenkomst op die markt in kaart moeten worden gebracht. Nu Dunlop c.s. op geen enkele wijze de beweerde negatieve gevolgen hebben aangetoond van de overeenkomst op de concurrentie, verwerpt de rechtbank Utrecht ook de stelling van Dunlop c.s. dat de overeenkomst het gevolg heeft dat de mededinging wordt beperkt.
Onrechtmatig handelen NBB
Hoewel de rechtbank Utrecht voorbijgaat aan de mededingingsrechtelijke stellingen van Dunlop c.s., komt de NBB toch niet helemaal ongeschonden uit de strijd. Op het moment dat NBB de exclusieve sponsorovereenkomst met Yonex sloot, had een aantal badmintonspelers uit de nationale selectie al een individuele sponsorovereenkomst (met een ander merk dan Yonex). NBB heeft grote druk op de spelers met een individuele sponsorovereenkomst uitgeoefend om ondanks hun individuele contractuele verplichtingen voor Yonex te kiezen. Als de betreffende spelers niet voor Yonex zouden kiezen, zou dit bijvoorbeeld tot gevolg hebben dat zij niet langer in aanmerking zouden komen voor de nationale selectie. Daarenboven zou de NBB de reis- en verblijfkosten van deze spelers niet langer vergoeden.
Door het uitoefenen van deze druk heeft de NBB de spelers met individuele sponsorcontracten er actief toe aangezet om hun individuele contracten niet na te komen. Daarmee heeft NBB onrechtmatig gehandeld jegens zowel de sporters met een individuele sponsorovereenkomst als hun respectieve sponsors. NBB moet de schade die dientengevolge is ontstaan vergoeden.
Conclusie
Geconcludeerd moet worden dat Exclusieve sponsorovereenkomsten over het algemeen niet het doel hebben om de mededinging te beperken. Deze conclusie is begrijpelijk aangezien zonder exclusiviteit vrijwel geen prikkel zou bestaan om überhaupt tot sponsoring over te gaan.
Uit bijvoorbeeld een onderzoek een onderzoek van de organisatie voor economische samenwerking en ontwikkeling onder nationale mededingingsautoriteiten volgt dat slechts in geval van (een samenstel van) bijzondere omstandigheden een mededingingsrechtelijk gevolg kan intreden (maar niet noodzakelijkerwijs intreedt). Daarbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan:
De sponsorovereenkomst
Op grond van de exclusieve sponsorovereenkomst met Yonex heeft de NBB aan spelers uit de nationale selectie de verplichting opgelegd om bij landentoernooien geen kleding of rackets te gebruiken waarop sponsoruitingen (zoals logo’s) van andere merken dan Yonex zijn afgedrukt. Dunlop stelt zich op het standpunt dat deze overeenkomst strijd oplevert met het kartelverbod en dus nietig is. Volgens Dunlop heeft de sponsorovereenkomst namelijk het doel en/of het gevolg dat de mededinging op de relevant markt wordt beperkt (waardoor het kartelverbod wordt geschonden) omdat zij als gevolg ervan geen reële promotiemogelijkheden meer zou hebben.
Is beperking van de mededinging het doel van de sponsorovereenkomst?
De rechtbank Utrecht oordeelt vooreerst dat de overeenkomst niet het doel heeft om de mededinging te beperken. De rechtbank Utrecht concludeert dat exclusieve promotiemogelijkheden op zichzelf genomen namelijk niet in strijd zijn met het kartelverbod. Dit zou volgens de rechtbank Utrecht uitsluitend anders kunnen zijn indien de overige marktpartijen geen reële promotiemogelijkheden zouden overhouden als gevolg van de overeenkomst. Daarvan is volgens de rechtbank Utrecht geen sprake, omdat er naast landenwedstrijden vele andere wedstrijden worden gespeeld waarbij spelers met een racket met een ander logo dan het logo van Yonex kunnen spelen.
Is beperking van de mededinging een gevolg van de sponsorovereenkomst?
Vervolgens wijst de rechtbank Utrecht tevens de stelling van Dunlop c.s. van de hand dat de exclusieve sponsorovereenkomst het gevolg heeft dat de mededinging op de relevante markt wordt beperkt. Om mededingingsbeperkende gevolgen van de overeenkomst vast te stellen is een uitvoerige economische analyse vereist, waaraan hoge eisen worden gesteld. Zo zal eerst de relevante markt moeten worden bepaald en zullen vervolgens de effecten van de overeenkomst op die markt in kaart moeten worden gebracht. Nu Dunlop c.s. op geen enkele wijze de beweerde negatieve gevolgen hebben aangetoond van de overeenkomst op de concurrentie, verwerpt de rechtbank Utrecht ook de stelling van Dunlop c.s. dat de overeenkomst het gevolg heeft dat de mededinging wordt beperkt.
Onrechtmatig handelen NBB
Hoewel de rechtbank Utrecht voorbijgaat aan de mededingingsrechtelijke stellingen van Dunlop c.s., komt de NBB toch niet helemaal ongeschonden uit de strijd. Op het moment dat NBB de exclusieve sponsorovereenkomst met Yonex sloot, had een aantal badmintonspelers uit de nationale selectie al een individuele sponsorovereenkomst (met een ander merk dan Yonex). NBB heeft grote druk op de spelers met een individuele sponsorovereenkomst uitgeoefend om ondanks hun individuele contractuele verplichtingen voor Yonex te kiezen. Als de betreffende spelers niet voor Yonex zouden kiezen, zou dit bijvoorbeeld tot gevolg hebben dat zij niet langer in aanmerking zouden komen voor de nationale selectie. Daarenboven zou de NBB de reis- en verblijfkosten van deze spelers niet langer vergoeden.
Door het uitoefenen van deze druk heeft de NBB de spelers met individuele sponsorcontracten er actief toe aangezet om hun individuele contracten niet na te komen. Daarmee heeft NBB onrechtmatig gehandeld jegens zowel de sporters met een individuele sponsorovereenkomst als hun respectieve sponsors. NBB moet de schade die dientengevolge is ontstaan vergoeden.
Conclusie
Geconcludeerd moet worden dat Exclusieve sponsorovereenkomsten over het algemeen niet het doel hebben om de mededinging te beperken. Deze conclusie is begrijpelijk aangezien zonder exclusiviteit vrijwel geen prikkel zou bestaan om überhaupt tot sponsoring over te gaan.
Uit bijvoorbeeld een onderzoek een onderzoek van de organisatie voor economische samenwerking en ontwikkeling onder nationale mededingingsautoriteiten volgt dat slechts in geval van (een samenstel van) bijzondere omstandigheden een mededingingsrechtelijk gevolg kan intreden (maar niet noodzakelijkerwijs intreedt). Daarbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan:
- zeer lange duur van de exclusieve overeenkomst, waardoor niet om het exclusieve recht kan worden geconcurreerd;
- de reikwijdte van de overeenkomst (kunnen de gebonden spelers of teams bij andere evenementen wel door een concurrent gesponsord worden); en
- de mogelijkheden om via andere kanalen en/of sponsorovereenkomsten concurrerende producten te promoten (zijn er naast de exclusief gebonden spelers of teams andere evenementen of sporters dan de exclusief gebonden sporters voor sponsoring beschikbaar met behulp waarvan)
Gerelateerd
Mededinging en staatssteun