Ex-werknemer mag zich tegenover NMa beroepen op zwijgrecht

3 januari 2013, laatst geüpdatet 11 september 2024
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) heeft de NMa een gevoelige tik op de vingers gegeven. In een recente uitspraak heeft het CBb geoordeeld dat de NMa een ex-werknemer die een beroep doet op zijn zwijgrecht, niet mag beboeten voor een overtreding van de medewerkingsplicht. Eerder had een lagere rechter de de NMa wel gelijk gegeven.ZwijgrechtOp grond van de algemene wet bestuursrecht (Awb) is eenieder verplicht om medewerking te verlenen aan een onderzoek van (onder meer) de N...
Sjaak van der Heul 
Sjaak van der Heul 
Advocaat - Senior
In dit artikel
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) heeft de NMa een gevoelige tik op de vingers gegeven. In een recente uitspraak heeft het CBb geoordeeld dat de NMa een ex-werknemer die een beroep doet op zijn zwijgrecht, niet mag beboeten voor een overtreding van de medewerkingsplicht. Eerder had een lagere rechter de de NMa wel gelijk gegeven.

Zwijgrecht
Op grond van de algemene wet bestuursrecht (Awb) is eenieder verplicht om medewerking te verlenen aan een onderzoek van (onder meer) de NMa. Als de NMa een schending van deze wettelijke medewerkingsplicht vaststelt, kan zij de betrokken (natuurlijke en rechts)personen beboeten. Het zwijgrecht uit de Mededingingswet brengt echter mee dat er geen verplichting aan de zijde van die onderneming is om een zelfbeschuldigende verklaring af te leggen als de NMa een redelijk vermoeden heeft dat de onderneming een overtreding heeft begaan. Aangezien een onderneming zelf uiteraard niet kan zwijgen of spreken, geldt het zwijgrecht voor natuurlijke personen die zich aan de zijde van de onderneming begeven.

De Zaak
In het kader van een door NMa ingesteld onderzoek naar overtreding van het kartelverbod in de periode vanaf 1998 tot en met 2006 door onder meer onderneming A, heeft NMa in 2009 een natuurlijk persoon verhoord die tot 12 juli 2006 (gedurende de beweerde overtreding) werkzaam was bij onderneming A. De (inmiddels) ex-werknemer heeft zicht tijdens het verhoor in 2009 beroepen op zijn zwijgrecht. De ex-werknemer is er door de NMa op gewezen dat het zwijgrecht niet aan ex-werknemers toekomt omdat zij zich niet langer aan de zijde van de onderneming bevinden en heeft hem een boete opgelegd van EUR 90.000,-. Volgens de NMa had de ex-werknemer zijn medewerkingsplicht geschonden door zich ten onrechte te beroepen op het zwijgrecht.

Het CBb oordeelt dat de NMa het zwijgrecht zoals geformuleerd in de mededingingswet te beperkt heeft uitgelegd en concludeert dat de ex-werknemer ten onrechte is beboet. De uitleg van de NMa brengt namelijk mee dat het zwijgrecht wordt beperkt tot degenen die bij de onderneming werkzaam zijn op het moment waarop het verhoor plaatsvindt. Volgens het CBb dwingen de tekst noch de wetsgeschiedenis van de Mededingingswet tot deze beperking. Bovendien wordt de verdachte onderneming een effectieve bescherming door middel van het zwijgrecht ontnomen. Het feit dat het dienstverband ten tijde van het verhoor is beëindigd vormt geen rechtvaardiging voor het verval van het zwijgrecht. Het CBb in haar beoordeling tevens rekening met het feit dat het Europees mededingingsrecht (waarop het Nederlands mededingingsrecht is gebaseerd) voorziet in een medewerkingsplicht voor een veel beperktere kring van personen dan de Awb. Op grond van het Europees mededingingsrecht zijn uitsluitend vertegenwoordigingsbevoegde personen tot medewerking verplicht (en niet eenieder zoals op grond van de Awb).

Tot slot
De uitspraak van het CBb betekent dat zowel ondernemingen als ex-werknemers opgelucht adem kunnen halen. Ex-werknemers hangt niet langer een boete boven het hoofd wanneer zij een gerechtvaardigd beroep doen op hun zwijgrecht. De uitspraak van het CBb brengt voor ondernemingen mee dat zij minder risico lopen dat ex-werknemers (zelf)beschuldigend moeten verklaren aan de NMa over beweerde mededingingsbeperkende gedragingen van de onderneming gedurende de tijd dat zij voor die onderneming werkzaam waren.

Gerelateerd

Aandachtspunten bij Publiek-Private Samenwerkingen gericht op innovatie

Gaat u deelnemen aan een publiek–private samenwerking (PPS)? Hieronder worden enkele juridische en fiscale aandachtspunten genoemd voor PPS-contracten.

Annotatie in Jurisprudentie Aanbestedingsrecht (JAAN) over wezenlijke wijziging bij verstrijken contractuele termijn

In het tijdschrift Jurisprudentie Aanbestedingsrecht (JAAN 2024/77, afl. 4) is een noot van Tony van Wijk en Mathijs Jonkers verschenen over de vraag of het...

Gemeenten en zorgaanbieders opgelet: AMvB reële prijzen Jeugdwet per 1 juli in werking getreden

Op 1 juli 2024 is de AMvB reële prijzen Jeugdwet (‘AMvB’) in werking getreden. Met deze AMvB worden voor gemeenten nadere regels gesteld omtrent het...

Boete voor kartelvorming bij aanbestedingen: het belang van onmiddellijk distantiëren van ontvangen concurrentiegevoelige informatie

[authors value=' ' /] De ACM heeft in 2020 een boete opgelegd aan twee dakdekkers in Amsterdam die hun inschrijfprijs in het kader van een aanbesteding...

Verstrijken contractueel overeengekomen termijn levert geen wezenlijke wijziging op

Het verstrijken van een overeengekomen contractuele termijn levert volgens de Utrechtse voorzieningenrechter in beginsel geen materiële wijziging op van de...

ACM mag Marktverkenning naar ICT in de zorg (en de rol van Chipsoft) alsnog publiceren

Op 21 november 2023 heeft de ACM de Marktverkenning ICT in de zorg gepubliceerd die KPMG in 2020 voor haar heeft uitgevoerd. Publicatie heeft even op zich...
No posts found