Kapitaalmarktunie
De Europese kapitaalmarktunie moet de mogelijkheden verbeteren voor spaarders en investeerders om in andere Europese lidstaten te investeren. De EU wil met deze unie economische groei stimuleren en het financiële systeem versterken. Iedere lidstaat heeft zijn eigen lokale regels. Financiële producten waarin kan worden geïnvesteerd kunnen zeer complex zijn. Daarom kost het inspanning om de kapitaalmarktunie uit te bouwen. De kapitaalmarktunie is nog niet voltooid.
De werkgroep NextCMU heeft vier prioriteiten geformuleerd in haar onderzoek om de kapitaalmarktunie te verbeteren. Per prioriteit beveelt de werkgroep een aantal 'hoogover'-maatregelen aan, zo blijkt uit de kamerbrief (deze bevat volledige toelichting en alle standpunten van de minister). De minister vindt in zijn algemeenheid dat de aanbevelingen van de werkgroep een goede basis vormen voor versterking en verdieping van de Europese kapitaalmarkten, maar hier en daar plaatst hij wil een kritische noot.
Vier prioriteiten
1. Meer lange termijn spaar- en investeringsmogelijkheden genereren
De werkgroep wijst erop dat voldoende lange termijn kapitaal belangrijk is voor economische groei en de transitie naar een duurzame economie. Zij beveelt daarom het volgende aan:
- stimuleren van pensioensparen door het ontwikkelen van adequate nationale pensioensystemen en Europese monitoring daarvan. Sterkere pensioensystemen leiden volgens de minister namelijk tot meer lange termijn kapitaal;
- vergroten van consumentenparticipatie op de kapitaalmarkt, door bijvoorbeeld te kijken naar het toegankelijker maken van informatie over financiële producten. Onze minister vindt het hierbij belangrijk dat de consumentenbescherming wordt gewaarborgd;
- verbeteren van rapportagestandaarden voor duurzaamheidscriteria, waarmee duurzaamheidsrisico's worden meegenomen in het beleggingsbeleid; en
- versnellen van teruggaveprocedures van bronbelastingen.
2. Aandelenmarkten sterk ontwikkelen
De werkgroep constateert dat het midden- en kleinbedrijf (mkb) sterk afhankelijk is van bancaire kredietverlening. De werkgroep vindt het daarom belangrijk om de markt voor financiering via equity (eigenvermogensinstrumenten) verder te ontwikkelen. Daarom raadt zij de volgende maatregelen aan:
- stimuleren van venture capital en private equity, want dit is 1) een belangrijke bron van financiering voor start-ups, scale-ups en andere snelgroeiende technologische ondernemingen, en 2) toegankelijker dan een bank. Het aandeel venture capital is beperkt, vergelijken met de VS of Japan;
- definiëren van een nieuwe categorie professionele investeerders, waarbij de minister nadruk legt op bewaking van de beleggersbescherming. De minister verwacht dat door een nieuwe categorie regels in het leven te roepen die beter aansluit op kennis en ervaring van bepaalde investeerders, dit deze investeerders aanspoort om (meer) te investeren in mkb en mid-caps;
- versimpelen van de toegang van mkb en mid-caps tot publieke aandelenmarkten (het vergemakkelijken van beursgangen). Zo stelt de werkgroep bijvoorbeeld voor om een beursgangsfonds (Cross Over IPO Fund) in het leven te roepen om mkb-beursgangen te stimuleren;
- stimuleren van investeringen in equity door institutionele beleggers (bijvoorbeeld pensioenfondsen); en
- versnellen van de oprichting van een centraal toegangspunt voor gereglementeerde informatie van beursgenoteerde ondernemingen.
3. Verbeteren van financiële stromen tussen Europese financiële markten
De werkgroep ziet een home bias als het gaat om financiering. De Europese kapitaalmarkten zijn beperkt geïntegreerd. Daarom stelt de werkgroep een aantal aanbevelingen voor:
- grensoverschrijdende consolidatie faciliteren;
- het raamwerk voor centrale effectenbewaarinstellingen herzien
- consolidated tape door ESMA (Europese toezichthouder) laten ontwikkelen;
- Europees toezicht verder versterken;
- de balans tussen wetgeving en toezicht herzien, waarbij onze minister het belangrijk vindt om 'besmettingsrisico's' te verklerinen;
- faillissementsregels efficiënter maken en verder gelijktrekken tussen lidstaten (harmoniseren); en
- een 'digital financial action plan' uitwerken.
De minister ziet hierbij bijvoorbeeld dat grensoverschrijdende consolidatie de financiële sector effectiever en stabieler kan maken, maar dat er ook risico's aan kleven. Instellingen kunnen groter en complexer worden, en daardoor een groter risico vormen voor de stabiliteit van het financiële stelsel. Voor nu zouden toezichthouders voldoende gereedschappen hebben om deze risico's tegen te gaan.
4. De internationale rol van de euro versterken
De werkgroep benadrukt dat een sterkere rol van de euro kan worden bereikt door een geïntegreerde kapitaalmarkt. Daarom beveelt zij aan om:
- de euro meer als een belangrijke referentiemaatstaf te zien. De minister benadrukt dat hij geen voorstander is van het creëren van 'safe assets' waarbij sprake is van schuldmutualisatie en herverdeling tussen lidstaten (een politiek gevoelig punt). Daarnaast ziet de minister niet de noodzaak van deze versterking, omdat er al Europese rentebenchmarks bestaan, waaronder de nieuw te introduceren €str;
- de uitgifte van groene staatsobligaties door lidstaten te stimuleren en standaardiseren, welke duurzaam zijn, liquide en een laag risico zouden kennen. De minister vindt het belangrijk dat bij zo'n programma mogelijkheden moeten worden geboden om aan te sluiten bij de ruimte die de rijksbegroting biedt en de mogelijkheden binnen het financieringsbeleid van de staatsschuld;
- de securitisatiemarkten te doen herleven; en
- te zorgen voor een efficiënte en competitieve pan-Europese betalingsverkeermarkt, wat meer keuzevrijheid biedt aan gebruikers en mededinging in de hand werkt. De minister vindt het belangrijk dat de reeds bestaande efficiënte betalingsstructuren niet minder efficiënt mogen worden door nieuwe maatregelen.