Vandaag is via het NRC bekend geworden dat de Europese Commissie onderzoek doet of de Nederlandse overheid staatssteun heeft verleend aan de NS in het kader van de exploitatie van de HSL. Naar aanleiding van klachten van derden (naar verluid concurrenten van NS die ook geïnteresseerd waren om de HSL te exploiteren), heeft de
Europese Commissie vragen aan de lidstaat Nederland gesteld. Het feit dat vragen worden gesteld door de Europese Commissie betekent overigens geenszins dat nu al vast staat dat staatssteun is verleend.
Volgens Europese regelgeving is het in principe verboden om staatssteun in de zin van het EU-werkingsverdrag te verlenen, voordat het voornemen daartoe is gemeld bij de Commissie en (vervolgens) goedkeuring is verleend door de Europese Commissie. De Europese Commissie keurt staatssteun in principe slechts goed als het bijdraagt aan de doelstellingen van de EU, waarbij de voordelen van de staatssteun moeten opwegen tegen de nadelen. Nederland heeft bij de Europese Commissie geen melding gemaakt van staatssteun aan de NS. Als desondanks staatssteun is verleend, handelt Nederland alleen al vanwege het nalaten van die melding in strijd met Europese staatssteunregels.
Het is nu aan Nederland om bevredigende antwoorden te geven op de vragen van de Europese Commissie. Bij onbevredigende antwoorden uit Nederland, zal de Europese Commissie in een besluit vaststellen dat zij tot het voorlopige oordeel is gekomen dat de NS staatssteun heeft verkregen. Naar aanleiding van dat besluit zal in de zogenaamde formele onderzoeksprocedure nader en uitgebreid onderzoek worden verricht. Wanneer de Europese Commissie ook op basis van de formele onderzoeksprocedure concludeert dat staatssteun is verleend, zal Nederland het door NS verkregen concurrentievoordeel moeten wegnemen. Die verplichting kan slechts worden beperkt als de Europese Commissie alsnog goedkeuring verleent voor de vermeende staatssteun omdat die volgens haar in overeenstemming is met de doelstellingen van de EU. Alsdan wordt Nederland in feite slechts beperkt “gestraft” voor het feit dat zij geen melding heeft gemaakt van de staatssteun aan de NS. Wel zal de NS (ook als staatssteun in de formele onderzoeksprocedure alsnog wordt goedgekeurd door de Commissie), hoge (boete)rente moeten betalen over de staatssteun voor de periode tussen verlening van de staatssteun en de goedkeuring van de Europese Commissie. Gelet op de hoogte van het beweerde bedrag en de periode waarin het voordeel door de NS zou zijn verkregen, kan ook dat rentebedrag een aanzienlijke financiële strop voor de NS opleveren.
Het spreekt voor zich dat zowel Nederland als de NS beroep kunnen instellen bij de (Europese) rechter indien de Commissie besluit dat staatssteun is verleend. Evenals de onderzoeken van de Europese Commissie plegen gerechtelijke staatssteunprocedures vanwege de complexiteit (zeer) lang te duren. Het is geen uitzondering dat staatssteunonderzoeken en daaropvolgende juridische procedures gezamenlijk een decennium in beslag nemen. De HSL-saga zou dus nog wel eens een hele lange staart kunnen hebben.
Volgens Europese regelgeving is het in principe verboden om staatssteun in de zin van het EU-werkingsverdrag te verlenen, voordat het voornemen daartoe is gemeld bij de Commissie en (vervolgens) goedkeuring is verleend door de Europese Commissie. De Europese Commissie keurt staatssteun in principe slechts goed als het bijdraagt aan de doelstellingen van de EU, waarbij de voordelen van de staatssteun moeten opwegen tegen de nadelen. Nederland heeft bij de Europese Commissie geen melding gemaakt van staatssteun aan de NS. Als desondanks staatssteun is verleend, handelt Nederland alleen al vanwege het nalaten van die melding in strijd met Europese staatssteunregels.
Het is nu aan Nederland om bevredigende antwoorden te geven op de vragen van de Europese Commissie. Bij onbevredigende antwoorden uit Nederland, zal de Europese Commissie in een besluit vaststellen dat zij tot het voorlopige oordeel is gekomen dat de NS staatssteun heeft verkregen. Naar aanleiding van dat besluit zal in de zogenaamde formele onderzoeksprocedure nader en uitgebreid onderzoek worden verricht. Wanneer de Europese Commissie ook op basis van de formele onderzoeksprocedure concludeert dat staatssteun is verleend, zal Nederland het door NS verkregen concurrentievoordeel moeten wegnemen. Die verplichting kan slechts worden beperkt als de Europese Commissie alsnog goedkeuring verleent voor de vermeende staatssteun omdat die volgens haar in overeenstemming is met de doelstellingen van de EU. Alsdan wordt Nederland in feite slechts beperkt “gestraft” voor het feit dat zij geen melding heeft gemaakt van de staatssteun aan de NS. Wel zal de NS (ook als staatssteun in de formele onderzoeksprocedure alsnog wordt goedgekeurd door de Commissie), hoge (boete)rente moeten betalen over de staatssteun voor de periode tussen verlening van de staatssteun en de goedkeuring van de Europese Commissie. Gelet op de hoogte van het beweerde bedrag en de periode waarin het voordeel door de NS zou zijn verkregen, kan ook dat rentebedrag een aanzienlijke financiële strop voor de NS opleveren.
Het spreekt voor zich dat zowel Nederland als de NS beroep kunnen instellen bij de (Europese) rechter indien de Commissie besluit dat staatssteun is verleend. Evenals de onderzoeken van de Europese Commissie plegen gerechtelijke staatssteunprocedures vanwege de complexiteit (zeer) lang te duren. Het is geen uitzondering dat staatssteunonderzoeken en daaropvolgende juridische procedures gezamenlijk een decennium in beslag nemen. De HSL-saga zou dus nog wel eens een hele lange staart kunnen hebben.
Gerelateerd
Mededinging en staatssteun