Erg praktijkgerichte interpretatie van eisen rondom ingebrekestelling in klassiek IT-geschil over specs en vertraging

10 september 2020, laatst geüpdatet 11 september 2024
Het Gerechtshof Den Haag heeft op 14 juli jl. een interessante uitspraak gedaan in een typisch IT-geschil. Onder hoge tijdsdruk is besloten een IT-systeem aan te schaffen en achteraf ontstaat dan discussie over wat er precies is gecontracteerd, of dat ook is geleverd en aan wie het ligt dat er vertraging is opgetreden. Uiteindelijk slaagt de ingeroepen ontbinding wel en moet de IT-leverancier - ongeveer 9 jaar na de ontbinding - het betaalde geld terugbetalen en schadevergoeding betalen. Uit de zaak vallen enkele interessante lessen te trekken, waaronder een erg praktijkgerichte interpretatie van de eisen voor een ingebrekestelling.
Mark Jansen 
Mark Jansen 
Advocaat - Associate Partner
In dit artikel

Het Gerechtshof Den Haag heeft op 14 juli jl. een interessante uitspraak gedaan in een typisch IT-geschil. Onder hoge tijdsdruk is besloten een IT-systeem aan te schaffen en achteraf ontstaat dan discussie over wat er precies is gecontracteerd, of dat ook is geleverd en aan wie het ligt dat er vertraging is opgetreden. Uiteindelijk slaagt de ingeroepen ontbinding wel en moet de IT-leverancier - ongeveer 9 jaar na de ontbinding - het betaalde geld terugbetalen en schadevergoeding betalen. Uit de zaak vallen enkele interessante lessen te trekken, waaronder een erg praktijkgerichte interpretatie van de eisen voor een ingebrekestelling.

Geschil: software voor groupagevervoer niet tijdig en conform geleverd

Het betreft een geschil tussen de IT-leverancier Groeneveld en de afnemer Interport. Groeneveld zou een systeem leveren voor de ondersteuning van groupagevervoer. Een van de eisen die (in ieder geval volgens Interport) contractueel was gesteld dat het systeem (gegevens omtrent) zendingen van TNT zou moeten kunnen verwerken. Groeneveld slaagt er echter uiteindelijk niet in om de software (tijdig) aan te passen en te leveren, waarop Interport de overeenkomst (uiteindelijk) ontbindt. Groeneveld bestrijdt de rechtmatigheid van die ontbinding.

Wat is er overeengekomen?

Partijen twisten over de vraag of het systeem inderdaad zendingen van TNT moest kunnen verwerken. Voor contractering is afgesproken dat Groeneveld een demonstratie zou geven. Voor die demonstratie zijn twee e-mails door Interport aan Groeneveld gezonden met een TNT-ritdossier. Er wordt getwist of die demonstratie al dan niet succesvol is verlopen. Vast staat in ieder geval dat Interport de opdracht vervolgens aan Groeneveld heeft verstrekt.

Partijdeskundigen en door Hof benoemde deskundige

Beide partijen komen met eigen rapporten van deskundigen. Die rapporten gaan o.a. over de vraag of de eisen rondom dat TNT-ritdossier nu wel of niet duidelijk waren. En ook hoe een latere e-mail in dat kader moet worden gezien (als nieuwe eisen, of als verheldering van bestaande eisen).

Uiteraard staan de rapporten van partijen haaks op elkaar. Het Hof benoemt daarop een eigen deskundige en neemt vervolgens het oordeel van die eigen deskundige over. Dat is overigens een vrij gebruikelijke werkwijze.

Deskundige van het Hof: eisen waren duidelijk, zeker voor ervaren leverancier

De onafhankelijke deskundige komt tot het oordeel dat de voor contractering toegezonden e-mails voldoende duidelijk waren over de eisen. De deskundige weegt hierbij mee dat juist van een in de branche ingevoerde leverancier mag worden verwacht dat deze de meer algemene eisen die tevens gelden zo nodig zelf kan aanvullen.

De deskundige oordeelt verder dat later toegezonden e-mails met nadere/aanvullende informatie over de TNT-tariefstructuur niet maken dat er nieuwe eisen zijn gesteld. Ook stelt de deskundige vast dat het mogelijk moet zijn geweest de bestaande programmatuur van Groeneveld geschikt te maken voor TNT, juist ook nu Groeneveld daar al mee bezig was.

Daarnaast signaleert de deskundige dat hij betwijfelt of de demonstratie wel succesvol gegeven kan zijn en dat het opmerkelijk is dat Interport desondanks (vanwege tijdsdruk) de opdracht heeft gegeven.

Hof: eisen staan vast, niet daaraan voldoen staat vast, dus tekortkoming

Tussen partijen is niet in discussie dat de software geen zendingen van TNT kon verwerken. Nu het Hof de conclusie van de deskundige overneemt dat het kunnen verwerken daarvan wel was overeengekomen is de conclusie in de kern eenvoudig: Groeneveld is dus tekortgeschoten.

Hof: verzuim vereist

Een tekortkoming als zodanig rechtvaardigt echter nog niet de ontbinding of het eisen van schadevergoeding. Er moet sprake zijn van verzuim. Het Hof toetst de verschillende ingeroepen gronden daarvoor:

  1. blijvend onmogelijk: niet het geval, de deskundige stelt immers vast dat de software aangepast had kunnen worden;
  2. fatale termijn: niet het geval, de 'go live' datum schoof namelijk steeds op en was dus kennelijk niet zo fataal;
  3. ingebrekestelling: waarschijnlijk wel het geval, de (niet heel juridische ingestoken) e-mail waarbij Interport schrijft dat zij "er van uitgaat" dat de openstaande issues uit de action tracker "deze week eindelijk opgelost worden zodat we kunnen focussen op de andere openstaande punten" wordt, in het licht van de eerder gevoerde correspondentie tussen partijen en het gegeven dat de termijn ook tussen partijen niet ongebruikelijk was als ingebrekestelling aangemerkt;
  4. nadere aanmaning nutteloos: daarnaast oordeelt het Hof volledigheidshalve ook dat uit het gegeven dat Groeneveld niet meer heeft gereageerd op deze laatste e-mail, terwijl dat wel van haar had mogen worden verwacht, mag worden afgeleid dat nadere aanmaningen nutteloos zouden zijn geweest.

De voor een ingebrekestelling tevens vereiste aansprakelijkstelling leest het Hof in de eerste ontbindingsbrief. Voor zover er toen nog geen verzuim was, kon Interport vervolgens de overeenkomst bij de tweede ontbindingsbrief rechtsgeldig ontbinden.

Hof: gevolg ontbinding is volledig terugbetalen

Het gevolg van ontbinding is volledige ongedaanmaking, gecorrigeerd voor de waarde die verrichte prestaties eventueel hebben gehad. Het Hof stelt vast dat gesteld noch gebleken is dat de prestaties van waarde zijn geweest. Dat voelt ook wel logisch, nu immers de kernfunctionaliteit van de overeenkomst niet is geleverd. Er moet dus volledig worden terugbetaald door de IT-leverancier.

Hof: discussie over hoogte schade moet nog gevoerd worden

Groeneveld is tevens aansprakelijk voor de door Interport geleden schade. In de procedure hebben partijen zich - mede door de door henzelf gekozen wijze van procederen - echter nog maar beperkt uitgelaten over de hoogte van die schade.

Het Hof kan die schade dus nog niet beoordelen of begroten. Het Hof verwijst partijen dan ook naar een afzonderlijke schadestaatprocedure (begrotingsprocdure). Daarbij merkt het Hof ook op dat partijen er wellicht goed aan doen eerst zelf een schikking te verkennen, zeker nu de procedure al zo lang loopt.

Slotopmerking

Uit de zaak zijn (in ieder geval) drie lessen te trekken.

Allereerst laat de kwestie zien hoe belangrijk het is goede afspraken te maken over wat er precies geleverd moet worden. In dit geval moeten er (opgeteld) drie deskundigen aan te pas komen om de rechters daarover voor te lichten. Bijna negen jaar na de ontbinding (van 24 november 2011) staat nu pas vast dat er rechtsgeldig ontbonden is. Als de specificaties duidelijker waren geweest, had dit alles vermoedelijk niet zo lang hoeven duren (en waren deskundigen mogelijk helemaal niet nodig geweest).

Het tweede dat opvalt is dat het Hof de deskundige volgt in het oordeel dat je van een ter zake deskundige en in de markt bekende leverancier mag verwachten dat deze zelfstandig en uit eigen initiatief borgt dat zijn programmatuur voldoet aan die eisen die gelet op "de algemene omstandigheden voor de juiste verwerking binnen de programmatuur" mogen worden verondersteld. Dit lijkt een soort conformiteitsoordeel althans een invulling van de zorgplicht van een deskundig IT-leverancier. Vrij vertaald: zoals je van een auto mag verwachten dat je ermee kunt rijden, mag je van op een specifieke markt gerichte software verwachten dat deze voldoet aan algemene eisen die generiek op die markt gelden.

Dit zien we niet zo vaak. Vermoedelijk speelt hierbij wel de onduidelijkheid van het contract mee (waardoor kan worden teruggevallen op de open normen uit de wet). In de praktijk bedingen veel leverancier juist uitdrukkelijk dat alleen de schriftelijk overeengekomen specificaties gelden. Zou dit alles zijn aanbesteed, dan is bovendien de vraag of gelet op de objectieve uitleg van die contracten een dergelijke aanvulling wel is toegestaan.

De derde constatering is dat het Hof een best praktijkvriendelijke interpretatie geeft aan de ingebrekestelling. Er wordt in feite sterk geleund op de in het project gebruikte action tracker en het grote belang van die administratie voor de dagelijkse praktijk. In het verleden hebben we vele IT-geschillen gezien die bij rechtbanken strandden op het enkele gebrek aan een formeel-juridische ingebrekestelling. Het Hof lijkt in deze kwestie meer te redeneren dat het vreemd zou zijn om wat partijen in de praktijk en op projectniveau doen, heel anders te beschouwen dan de formeel-juridische werkelijkheid. Er is niet een projectwerkelijkheid en een juridische werkelijkheid, maar simpelweg een werkelijkheid (a la het adagium: "het recht zit in de feiten").

Of het Hof daarbij de formele eisen net wel of net niet (te?) los interpreteert, is mogelijk aan de Hoge Raad (mochten partijen in cassatie gaan).

Vanuit afnemersperspectief is dat in ieder geval een benadering die meer aansluit bij hun rechtsgevoel. Voor leveranciers die wellicht gewend waren om pas bij een brief waarboven "ingebrekestelling" staat echt in de actiemodus te schieten, zit hier een grote valkuil in.

Interessante materie dus. We gaan zien hoe de leer zich verder ontwikkelt en houden u op de hoogte.