Vanaf het moment van ondertekening van een onherroepelijke volmacht tot verkoop hebben woningeigenaren wetenschap van het feit dat zij de woning dienen te verlaten. Zij zullen dan ook vanaf dat moment op zoek moeten gaan naar vervangende woonruimte.
Casus
De bank heeft met A en B een hypothecaire geldlening gesloten. Tot zekerheid van nakoming van de verplichtingen van deze lening, is een hypotheek gevestigd. A en B kunnen op enig moment hun verplichtingen uit hoofde van de hypothecaire geldlening niet nakomen. Om een executoriale verkoop te voorkomen hebben A en B op 28 oktober 2013 een notariele onherroepelijke volmacht afgegeven.
Eigenaren verlaten woning niet
In de akte houdende onherroepelijke volmacht is onder meer bepaald dat “verkoper het registergoed uiterlijk vijf dagen voor de overeengekomen feitelijke levering ervan vrij van aanspraken tot gebruik, ongevorderd en behoudens de eventueel verkochte roerende zaken, leeg en ontruimd zal opleveren en alle sleutels ervan zal afleveren bij de notaris die de levering van het registergoed verzorgt”. Op 1 mei 2015 wordt met een koper een koopovereenkomst gesloten. In de koopakte staat onder meer dat de akte van levering op uiterlijk 1 juli 2015 zal passeren. Nu A en B de woning echter op 1 juli 2015 nog niet hebben verlaten of ontruimd, kan het passeren van de leveringsakte op die dag geen doorgang vinden. De koper is overgegaan tot ingebrekestelling en vordert bovendien dat het passeren van de leveringsakte op uiterlijk 9 juli 2015 zal plaatsvinden. De bank vordert op haar beurt om bij vonnis A en B te veroordelen en te bevelen de onroerende zaak uiterlijk 8 juli 2015 te hebben ontruimd en verlaten.
Verplicht om vervangende woonruimte te regelen
De bank stelt dat er een koper is gevonden voor de woning en dat zijn bod ruim boven de executiewaarde ligt. Daarmee is het ook in het belang van A en B dat de koop doorgaat. Daarnaast heeft de koper aangegeven dat, indien de levering op 9 juli 2015 niet kan plaatsvinden, hij schadevergoeding zal gaan vorderen en er een aansprakelijkstelling volgt voor de in de koopovereenkomst opgenomen boeteclausule. Voorts geeft de bank aan dat A en B al geruime tijd, al vanaf het moment van het ondertekenen van de volmacht, op de hoogte waren van het feit dat zij vervangende woonruimte dienden te zoeken. Ook uit de jurisprudentie blijkt dat er wat geregeld moet worden op het moment dat men wetenschap heeft van de datum waarop een onroerende zaak ontruimd en verlaten moet zijn.
Geen andere woonruimte beschikbaar
A en B stellen in hun verweer dat geen sprake is van onwil maar van onmacht. A is enkele jaren geleden ernstig ziek geworden waardoor hij geen inkomsten meer kan genereren. Op basis van het inkomen van B is het onmogelijk om geschikte woonruimte te vinden. Een eerder toegewezen crisiswoning valt volgens B af vanwege de beperkte ruimte en alle zomerhuisjes en caravans in de buurt waren op dat moment reeds verhuurd. A en B verzoeken uitstel van ontruiming tot 31 juli 2015 omdat zij denken per die datum wel andere woonruimte te hebben gevonden.
Eigenaren moeten toch ontruimen
De voorzieningenrechter heeft begrip voor de uiterst moeilijk situatie waarin A en B verkeren. Een belangenafweging brengt echter met zich dat de bank een groter belang heeft bij het tijdig ontruimen van de woonruimte door A en B. De rechter acht het onder meer van betekenis dat A en B reeds vanaf het moment van het ondertekenen van de volmacht wetenschap hebben van het feit dat zij de woning dienen te verlaten. Daarnaast acht de rechter het niet wenselijk dat de koper aanspraak kan maken op de in de koopakte overeengekomen boeteclausule of de koop zal annuleren. A en B hebben er alle belang bij dat de verkoop van de woning doorgang zal vinden. Zij zullen dan ook uiterlijk 8 juli 2015 de woning moeten ontruimen zodat levering op 9 juli 2015 kan plaatsvinden, aldus de voorzieningenrechter.
Vastgoedveilingen: Ruben Berentsen, Stef Piersma, Anita van Wijk, Marleen Vermeulen, Mitzi Litjens
Casus
De bank heeft met A en B een hypothecaire geldlening gesloten. Tot zekerheid van nakoming van de verplichtingen van deze lening, is een hypotheek gevestigd. A en B kunnen op enig moment hun verplichtingen uit hoofde van de hypothecaire geldlening niet nakomen. Om een executoriale verkoop te voorkomen hebben A en B op 28 oktober 2013 een notariele onherroepelijke volmacht afgegeven.
Eigenaren verlaten woning niet
In de akte houdende onherroepelijke volmacht is onder meer bepaald dat “verkoper het registergoed uiterlijk vijf dagen voor de overeengekomen feitelijke levering ervan vrij van aanspraken tot gebruik, ongevorderd en behoudens de eventueel verkochte roerende zaken, leeg en ontruimd zal opleveren en alle sleutels ervan zal afleveren bij de notaris die de levering van het registergoed verzorgt”. Op 1 mei 2015 wordt met een koper een koopovereenkomst gesloten. In de koopakte staat onder meer dat de akte van levering op uiterlijk 1 juli 2015 zal passeren. Nu A en B de woning echter op 1 juli 2015 nog niet hebben verlaten of ontruimd, kan het passeren van de leveringsakte op die dag geen doorgang vinden. De koper is overgegaan tot ingebrekestelling en vordert bovendien dat het passeren van de leveringsakte op uiterlijk 9 juli 2015 zal plaatsvinden. De bank vordert op haar beurt om bij vonnis A en B te veroordelen en te bevelen de onroerende zaak uiterlijk 8 juli 2015 te hebben ontruimd en verlaten.
Verplicht om vervangende woonruimte te regelen
De bank stelt dat er een koper is gevonden voor de woning en dat zijn bod ruim boven de executiewaarde ligt. Daarmee is het ook in het belang van A en B dat de koop doorgaat. Daarnaast heeft de koper aangegeven dat, indien de levering op 9 juli 2015 niet kan plaatsvinden, hij schadevergoeding zal gaan vorderen en er een aansprakelijkstelling volgt voor de in de koopovereenkomst opgenomen boeteclausule. Voorts geeft de bank aan dat A en B al geruime tijd, al vanaf het moment van het ondertekenen van de volmacht, op de hoogte waren van het feit dat zij vervangende woonruimte dienden te zoeken. Ook uit de jurisprudentie blijkt dat er wat geregeld moet worden op het moment dat men wetenschap heeft van de datum waarop een onroerende zaak ontruimd en verlaten moet zijn.
Geen andere woonruimte beschikbaar
A en B stellen in hun verweer dat geen sprake is van onwil maar van onmacht. A is enkele jaren geleden ernstig ziek geworden waardoor hij geen inkomsten meer kan genereren. Op basis van het inkomen van B is het onmogelijk om geschikte woonruimte te vinden. Een eerder toegewezen crisiswoning valt volgens B af vanwege de beperkte ruimte en alle zomerhuisjes en caravans in de buurt waren op dat moment reeds verhuurd. A en B verzoeken uitstel van ontruiming tot 31 juli 2015 omdat zij denken per die datum wel andere woonruimte te hebben gevonden.
Eigenaren moeten toch ontruimen
De voorzieningenrechter heeft begrip voor de uiterst moeilijk situatie waarin A en B verkeren. Een belangenafweging brengt echter met zich dat de bank een groter belang heeft bij het tijdig ontruimen van de woonruimte door A en B. De rechter acht het onder meer van betekenis dat A en B reeds vanaf het moment van het ondertekenen van de volmacht wetenschap hebben van het feit dat zij de woning dienen te verlaten. Daarnaast acht de rechter het niet wenselijk dat de koper aanspraak kan maken op de in de koopakte overeengekomen boeteclausule of de koop zal annuleren. A en B hebben er alle belang bij dat de verkoop van de woning doorgang zal vinden. Zij zullen dan ook uiterlijk 8 juli 2015 de woning moeten ontruimen zodat levering op 9 juli 2015 kan plaatsvinden, aldus de voorzieningenrechter.
Vastgoedveilingen: Ruben Berentsen, Stef Piersma, Anita van Wijk, Marleen Vermeulen, Mitzi Litjens
Gerelateerd
Koop en huur