Het komt voor dat (met name) jong volwassenen onder druk van bedreiging door een derde worden aangezet om telefoonabonnementen af te sluiten en om vervolgens de verkregen telefoon aan de bedreiger af te staan. Kunnen deze consumenten later nog onder het telefoonabonnement uit?
Juridisch
Op grond van artikel 3:44 lid 3 BW kan een overeenkomst worden vernietigd als wordt aangetoond dat de overeenkomst onder bedreiging tot stand is gekomen. De bedreiging moet zodanig zijn, dat ieder redelijk oordelend mens daardoor kan worden beïnvloed.
In het geval dat een derde één van de contractspartijen bedreigt om de overeenkomst tot stand te brengen, dan kan de bedreigde contractspartij niet de overeenkomst vernietigen als zijn contractuele wederpartij geen reden had om te twijfelen aan de wil van de bedreigde contractspartij om de overeenkomst te sluiten (artikel 3:44 lid 5 BW).
Een bedreigde contractspartij moet zodoende aannemelijk maken dat hij bedreigd werd ten tijde van het sluiten van de overeenkomst en dat zijn wederpartij dit had kunnen weten.
De telefoonwinkel
Telefoonwinkels sluiten dagelijks vele overeenkomsten met consumenten. Meer in het bijzonder worden er veel telefoonabonnementen afgesloten waarbij tevens een toestel aan de consument ter beschikking wordt gesteld. Telefoonwinkels hebben bij de verkoop een bepaalde zorgplicht die vorm krijgt door het doen van een risicoanalyse. De risicoanalyse wordt vaak uitgevoerd door het controleren van het identiteitsbewijs van de consument en door het in de winkel laten uitvoeren van een pintransactie van € 0,01 om te bezien of de consument over een lopende bankrekening beschikt. De zorgplicht wordt voor het overige ingevuld door waarnemingen door een verkoper ten tijde van de transactie. Aan de hand van een drietal uitspraken zal dit worden toegelicht.
Uitspraak 1
Een 19-jarige consument heeft bij The Phone House op één en de zelfde dag in een tijdsbestek van één uur twee mobiele telefoonabonnementen met Telfort afgesloten. Vervolgens heeft de consument meerdere maandfacturen van Telfort onbetaald gelaten waardoor Telfort de consument heeft gedagvaard. De consument heeft door overlegging van een proces-verbaal van aangifte in de procedure gesteld dat hij onder bedreiging door een derde de telefoonabonnementen heeft afgesloten. De rechter gaat met de consument mee en oordeelt dat de overeenkomst met Telfort tot stand is gekomen onder bedreiging waardoor de consument de overeenkomst kan vernietigen. Telfort heeft daarbij aangegeven dat zij geen reden had om te twijfelen aan de wil van de consument om gebonden te worden aan de overeenkomst. De rechter verwerpt dit verweer van Telfort door te stellen:
“ Het moge zo zijn dat er mensen zijn die daadwerkelijk meerdere contracten willen afsluiten, maar dat laat onverlet dat wanneer een 19-jarige jongeman binnen een uur een nieuw abonnement komt afsluiten, dit aanleiding moet zijn om door te vragen en tenminste te onderzoeken of dit werkelijk de wil is van betrokkene.”
De overeenkomst met Telfort wordt vernietigd.
Uitspraak 2
Een 21-jarige consument heeft in een Telfort-winkel een mobiele telefoonabonnement met Telfort afgesloten. Vervolgens heeft de consument meerdere maandfacturen van Telfort onbetaald gelaten waardoor Telfort de consument heeft gedagvaard. De consument heeft door overlegging van een proces-verbaal van aangifte in de procedure gesteld dat hij onder bedreiging door een derde het telefoonabonnement heeft afgesloten. Volgens de consument stond de derde buiten de winkel te wachten. De rechter gaat in dit geval niet met de consument mee omdat volgens de rechter de verkoper(s) in de winkel geen enkele reden hadden om te twijfelen aan de wil van de consument om de overeenkomst aan te gaan. De consument wijst nog onder andere naar uitspraak 1, maar dit mag hem niet baten:
“[gedaagde] stelt voorts dat op de verkopers van Telfort een onderzoeksplicht rust. Hij verwijst ter onderbouwing van deze stelling naar een vonnis van de rechtbank […], maar verwijzing naar dit vonnis kan hem niet baten. In de zaak tussen Telfort en [gedaagde] is immers niet gebleken dat [gedaagde] binnen een week meerdere abonnementen bij Telfort heeft afgesloten, laat staan twee abonnementen op een dag. Verder is niet gesteld noch gebleken dat [gedaagde] de door hem verkregen telefoon, onder het toeziend oog van de verkopers van Telfort, aan [X] of een andere persoon heeft afgegeven. [gedaagde] was ten tijde van het sluiten van de overeenkomst eenentwintig jaren oud. De leeftijd van [gedaagde] brengt geen onderzoeksplicht voor Telfort met zich.”
De overeenkomst met Telfort blijft in stand.
Uitspraak 3
Een 18-jarige consument heeft in een winkel een mobiele telefoonabonnement met T-Mobile afgesloten. Vervolgens heeft de consument meerdere maandfacturen van T-Mobile onbetaald gelaten waardoor T-Mobile de consument heeft gedagvaard. De consument heeft door overlegging van een proces-verbaal van aangifte in de procedure gesteld dat zij onder bedreiging door een derde het telefoonabonnement heeft afgesloten. In deze uitspraak oordeelt de rechter dat:
“Het is, helaas, een feit van algemene bekendheid dat (met name) jong volwassenen met regelmaat worden aangezet tot het op hun naam afsluiten van meerdere telefoonabonnementen, waarna de bij de abonnementen ontvangen telefoons dienen te worden ingeleverd. Gelet op deze praktijken ligt het dan ook op de weg van telefoonproviders hun onderzoeksverplichtingen aan te scherpen. Het thans enkel controleren van de identiteit en eventuele aanwezigheid van een bankrekening volstaat naar het oordeel van de kantonrechter met name als risicoanalyse in het belang van de telefoonproviders zelf, maar is onvoldoende om te voldoen aan de zorgplicht die van de telefoonproviders in het maatschappelijk verkeer mag worden verwacht.”
De overeenkomt met T-Mobile wordt vernietigd.
Resumerend
Uitspraak 1 en 2 zijn helder. Een telefoonwinkel moet op de hoogte geraken van de identiteit van de consument waarmee een overeenkomst wordt gesloten. Daarnaast moeten overige gegevens worden bekeken, waaronder de kredietwaardigheid van de consument. Situaties die vragen oproepen, zoals een consument die meerdere overeenkomsten aangaat, moeten door een telefoonwinkel worden aangegrepen om nader onderzoek te verrichten naar de wil van de consument om gebonden te worden aan de overeenkomsten. Laat een telefoonwinkel een dergelijk onderzoek na, dan kan dat een reden zijn om de overeenkomst te vernietigen als later mocht blijken dat de consument die overeenkomst aan was gegaan onder dwang en bedreiging.
Dit alles is minder goed te rijmen met uitspraak 3. In uitspraak 3 gaat de rechter er gemakshalve van uit dat enkel de leeftijd van de consument reden voor een telefoonwinkel moet zijn om nader onderzoek te doen naar de wil van de consument om gebonden te worden aan de overeenkomst. Dat lijkt mij mede gezien uitspraak 2 een te gemakkelijke constatering. De enkele stelling van de rechtbank dat het een feit van algemene bekendheid is dat ‘ (met name) jong volwassenen met regelmaat worden aangezet tot het op hun naam afsluiten van meerdere telefoonabonnementen, waarna de bij de abonnementen ontvangen telefoons dienen te worden ingeleverd’, overtuigt evenmin.
Voornoemde rechtszaken hebben vaak een klein belang zodat enkel rechtbanken (en niet tevens gerechtshoven) een oordeel over dergelijke kwesties geven. Alleen al bovengenoemde uitspraken laten zien dat een eenduidige lijn in de rechtspraak (nog) niet is waar te nemen. Het enige advies dat aan een telefoonwinkel kan worden gegeven is: ‘bij twijfel, altijd doorvragen’.
Juridisch
Op grond van artikel 3:44 lid 3 BW kan een overeenkomst worden vernietigd als wordt aangetoond dat de overeenkomst onder bedreiging tot stand is gekomen. De bedreiging moet zodanig zijn, dat ieder redelijk oordelend mens daardoor kan worden beïnvloed.
In het geval dat een derde één van de contractspartijen bedreigt om de overeenkomst tot stand te brengen, dan kan de bedreigde contractspartij niet de overeenkomst vernietigen als zijn contractuele wederpartij geen reden had om te twijfelen aan de wil van de bedreigde contractspartij om de overeenkomst te sluiten (artikel 3:44 lid 5 BW).
Een bedreigde contractspartij moet zodoende aannemelijk maken dat hij bedreigd werd ten tijde van het sluiten van de overeenkomst en dat zijn wederpartij dit had kunnen weten.
De telefoonwinkel
Telefoonwinkels sluiten dagelijks vele overeenkomsten met consumenten. Meer in het bijzonder worden er veel telefoonabonnementen afgesloten waarbij tevens een toestel aan de consument ter beschikking wordt gesteld. Telefoonwinkels hebben bij de verkoop een bepaalde zorgplicht die vorm krijgt door het doen van een risicoanalyse. De risicoanalyse wordt vaak uitgevoerd door het controleren van het identiteitsbewijs van de consument en door het in de winkel laten uitvoeren van een pintransactie van € 0,01 om te bezien of de consument over een lopende bankrekening beschikt. De zorgplicht wordt voor het overige ingevuld door waarnemingen door een verkoper ten tijde van de transactie. Aan de hand van een drietal uitspraken zal dit worden toegelicht.
Uitspraak 1
Een 19-jarige consument heeft bij The Phone House op één en de zelfde dag in een tijdsbestek van één uur twee mobiele telefoonabonnementen met Telfort afgesloten. Vervolgens heeft de consument meerdere maandfacturen van Telfort onbetaald gelaten waardoor Telfort de consument heeft gedagvaard. De consument heeft door overlegging van een proces-verbaal van aangifte in de procedure gesteld dat hij onder bedreiging door een derde de telefoonabonnementen heeft afgesloten. De rechter gaat met de consument mee en oordeelt dat de overeenkomst met Telfort tot stand is gekomen onder bedreiging waardoor de consument de overeenkomst kan vernietigen. Telfort heeft daarbij aangegeven dat zij geen reden had om te twijfelen aan de wil van de consument om gebonden te worden aan de overeenkomst. De rechter verwerpt dit verweer van Telfort door te stellen:
“ Het moge zo zijn dat er mensen zijn die daadwerkelijk meerdere contracten willen afsluiten, maar dat laat onverlet dat wanneer een 19-jarige jongeman binnen een uur een nieuw abonnement komt afsluiten, dit aanleiding moet zijn om door te vragen en tenminste te onderzoeken of dit werkelijk de wil is van betrokkene.”
De overeenkomst met Telfort wordt vernietigd.
Uitspraak 2
Een 21-jarige consument heeft in een Telfort-winkel een mobiele telefoonabonnement met Telfort afgesloten. Vervolgens heeft de consument meerdere maandfacturen van Telfort onbetaald gelaten waardoor Telfort de consument heeft gedagvaard. De consument heeft door overlegging van een proces-verbaal van aangifte in de procedure gesteld dat hij onder bedreiging door een derde het telefoonabonnement heeft afgesloten. Volgens de consument stond de derde buiten de winkel te wachten. De rechter gaat in dit geval niet met de consument mee omdat volgens de rechter de verkoper(s) in de winkel geen enkele reden hadden om te twijfelen aan de wil van de consument om de overeenkomst aan te gaan. De consument wijst nog onder andere naar uitspraak 1, maar dit mag hem niet baten:
“[gedaagde] stelt voorts dat op de verkopers van Telfort een onderzoeksplicht rust. Hij verwijst ter onderbouwing van deze stelling naar een vonnis van de rechtbank […], maar verwijzing naar dit vonnis kan hem niet baten. In de zaak tussen Telfort en [gedaagde] is immers niet gebleken dat [gedaagde] binnen een week meerdere abonnementen bij Telfort heeft afgesloten, laat staan twee abonnementen op een dag. Verder is niet gesteld noch gebleken dat [gedaagde] de door hem verkregen telefoon, onder het toeziend oog van de verkopers van Telfort, aan [X] of een andere persoon heeft afgegeven. [gedaagde] was ten tijde van het sluiten van de overeenkomst eenentwintig jaren oud. De leeftijd van [gedaagde] brengt geen onderzoeksplicht voor Telfort met zich.”
De overeenkomst met Telfort blijft in stand.
Uitspraak 3
Een 18-jarige consument heeft in een winkel een mobiele telefoonabonnement met T-Mobile afgesloten. Vervolgens heeft de consument meerdere maandfacturen van T-Mobile onbetaald gelaten waardoor T-Mobile de consument heeft gedagvaard. De consument heeft door overlegging van een proces-verbaal van aangifte in de procedure gesteld dat zij onder bedreiging door een derde het telefoonabonnement heeft afgesloten. In deze uitspraak oordeelt de rechter dat:
“Het is, helaas, een feit van algemene bekendheid dat (met name) jong volwassenen met regelmaat worden aangezet tot het op hun naam afsluiten van meerdere telefoonabonnementen, waarna de bij de abonnementen ontvangen telefoons dienen te worden ingeleverd. Gelet op deze praktijken ligt het dan ook op de weg van telefoonproviders hun onderzoeksverplichtingen aan te scherpen. Het thans enkel controleren van de identiteit en eventuele aanwezigheid van een bankrekening volstaat naar het oordeel van de kantonrechter met name als risicoanalyse in het belang van de telefoonproviders zelf, maar is onvoldoende om te voldoen aan de zorgplicht die van de telefoonproviders in het maatschappelijk verkeer mag worden verwacht.”
De overeenkomt met T-Mobile wordt vernietigd.
Resumerend
Uitspraak 1 en 2 zijn helder. Een telefoonwinkel moet op de hoogte geraken van de identiteit van de consument waarmee een overeenkomst wordt gesloten. Daarnaast moeten overige gegevens worden bekeken, waaronder de kredietwaardigheid van de consument. Situaties die vragen oproepen, zoals een consument die meerdere overeenkomsten aangaat, moeten door een telefoonwinkel worden aangegrepen om nader onderzoek te verrichten naar de wil van de consument om gebonden te worden aan de overeenkomsten. Laat een telefoonwinkel een dergelijk onderzoek na, dan kan dat een reden zijn om de overeenkomst te vernietigen als later mocht blijken dat de consument die overeenkomst aan was gegaan onder dwang en bedreiging.
Dit alles is minder goed te rijmen met uitspraak 3. In uitspraak 3 gaat de rechter er gemakshalve van uit dat enkel de leeftijd van de consument reden voor een telefoonwinkel moet zijn om nader onderzoek te doen naar de wil van de consument om gebonden te worden aan de overeenkomst. Dat lijkt mij mede gezien uitspraak 2 een te gemakkelijke constatering. De enkele stelling van de rechtbank dat het een feit van algemene bekendheid is dat ‘ (met name) jong volwassenen met regelmaat worden aangezet tot het op hun naam afsluiten van meerdere telefoonabonnementen, waarna de bij de abonnementen ontvangen telefoons dienen te worden ingeleverd’, overtuigt evenmin.
Voornoemde rechtszaken hebben vaak een klein belang zodat enkel rechtbanken (en niet tevens gerechtshoven) een oordeel over dergelijke kwesties geven. Alleen al bovengenoemde uitspraken laten zien dat een eenduidige lijn in de rechtspraak (nog) niet is waar te nemen. Het enige advies dat aan een telefoonwinkel kan worden gegeven is: ‘bij twijfel, altijd doorvragen’.
Gerelateerd
Commercial