Een onderhandse grondruil in Overijssel: het Didam-arrest en grondruil

3 oktober 2022, laatst geüpdatet 11 september 2024
In navolging van de Brabantse voorzieningenrechter oordeelt ook de rechtbank Overijssel in kort geding dat een door een overheidslichaam voorgenomen grondruil zonder voorafgaande openbare procedure niet in strijd is met het Didam-arrest.
Frank Cornelissen 
Frank Cornelissen 
Advocaat - Associate Partner
In dit artikel

Casus

De provincie Overijssel wil de ‘Ontwikkelopgave Natura 2000 Bergvennen en Brecklenkampse Veld’ realiseren. Daarvoor is grond nodig van (in elk geval) twee grondeigenaren. Om onteigening te voorkomen, zet de provincie ruilgrond in. Volgens de provincie was er maar één serieuze gegadigde die voor de ruilgrond in aanmerking komt op basis van het gehanteerde criterium. Dit criterium is grondruil ter voorkoming van onteigening. Als op grond van dit criterium meerdere partijen als koper in aanmerking zouden komen, zou op basis van de ligging van de compensatiegrond en het te compenseren grondoppervlak worden beoordeeld welke partij het meest in aanmerking kwam voor de betreffende grond. Die partij zou dan (alsnog) de enige serieuze gegadigde zijn.

De uitspraak

De voorzieningenrechter oordeelt dat deze werkwijze van de provincie de toetst der kritiek kan doorstaan: de gehanteerde criteria zijn objectief en redelijk, zoals vereist in het Didam-arrest van de Hoge Raad. Doorslaggevend blijkt het criterium dat de compensatiegrond wordt uitgegeven aan de eigenaar van het grootste te verwerven areaal in het relevante gebied.

Commentaar

Wij kunnen ons goed vinden in de uitkomst van deze zaak. Als “de grootste oppervlakte in een bepaald gebied” als criterium geldt, dan is geen openbare tenderprocedure nodig. Overheden moeten in deze uitspraak echter geen vrijbrief lezen om bij vaststelling van uniciteit te speculeren over het verloop van een tender. Als het criterium was geweest “het grootste oppervlakte van de gegadigden die zich bij de gemeente hebben gemeld”, dan wordt voorbijgegaan potentiële gegadigden die nog niet in beeld zijn. Dat is wél in strijd met het Didam-arrest, dat juist transparantie voorschrijft om dergelijke partijen in staat te stellen mee te dingen.

Ook bevestigt (vgl. ook een recente Bossche zaak) de uitspraak dat de regels uit het Didam-arrest bij grondruil toepassing vinden.

Als u vragen heeft over deze uitspraak of de toepassing van het Didam-arrest, kunt u terecht bij Frank Cornelissen of Mathijs Jonkers.