De casus
Bij de voorzieningenrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant lag recent de vraag voor of de provincie Zeeland in een meervoudig onderhandse aanbesteding terecht een inschrijving had uitgesloten die hoger was dan de van toepassing zijnde Europese drempel voor leveringen en diensten (€ 215.000,-). De provincie had de waarde van de opdracht (die niet in de aanbestedingsstukken werd genoemd) geraamd op € 180.000,- en gekozen voor een meervoudig onderhandse aanbesteding. Bij die stand van zaken, zo betoogde de provincie, had een normaal oplettende inschrijving moeten weten dat een opdracht door een aanbestedende dienst niet door middel van een meervoudig onderhandse aanbestedingsprocedure in de markt kan worden gezet als verwacht zou worden dat er inschrijvingen worden gedaan boven de EU-drempel. Daarom moest de inschrijving volgens de provincie als ongeldig terzijde worden gelegd.
Het oordeel
De voorzieningenrechter oordeelt dat er geen wettelijke regel is waaruit volgt dat in een nationale (bedoeld zal zijn meervoudig onderhandse) aanbesteding inschrijving met een prijs boven de Europese drempelwaarde om die reden ongeldig zijn. Uit het feit dat de provincie na raming van de waarde van de opdracht koos voor een meervoudig onderhandse procedure, konden inschrijvers afleiden dat de provincie verwachtte dat er in de markt ondernemers zouden zijn die de opdracht kunnen uitvoeren voor een prijs onder de drempelwaarde. De drempelwaarde vormt in dit geval echter geen prijsplafond. De provincie had de drempelwaarde dan als prijsplafond in de aanbestedingsstukken moeten opnemen, maar zij heeft dat niet gedaan. Daarom mocht de provincie de uitgesloten inschrijver niet ‘verrassen’ met een nieuw, niet vooraf bekendgemaakt knock-out criterium. Dat is vanwege strijd met het gelijkheids- en transparantiebeginsel onrechtmatig jegens de uitgesloten inschrijver.
Omdat vaststaat dat dat de afgewezen inschrijver voor het overige geldig is en kwalificeert als de economisch meest voordelige inschrijving, wordt de provincie verboden uitvoering te geven aan de gunningsbeslissing en geboden de opdracht, voor zover de provincie de opdracht nog wil gunnen, te gunnen aan de uitgesloten inschrijver.
Commentaar: logisch dat met dit (hoge) bedrag mocht worden ingeschreven
Het is onbegrijpelijk dat de provincie de inschrijving ongeldig verklaarde vanwege de overschrijding van het drempelbedrag voor Europees aanbesteden. De raming van de waarde van een (overheids)opdrachten is bedoeld om te bepalen welke aanbestedingsprocedure moet worden gevolgd en niet om inschrijvingen ongeldig te verklaren bij overschrijding van de raming of een drempelbedrag (vgl. § 2.1.1.1. van de Aanbestedingswet). Alleen een tijdig en transparant bekendgemaakt prijsplafond kan uitsluiting van een inschrijving boven een bepaalde waarde rechtvaardigen. Wat dat betreft brengt deze uitspraak weinig nieuws onder de zon en was de uitkomst voor de provincie voorzienbaar.
Commentaar: de meervoudig onderhandse procedure hoeft niet afgebroken te worden
We merken nog op dat het enkele feit dat de laagste inschrijfprijs het Europese drempelbedrag overschrijdt, niet automatisch betekent dat ten onrechte is gekozen voor een niet-Europese procedure en/of dat deze aanbesteding moet worden afgebroken. Van een onrechtmatige procedure is pas sprake als de geraamde waarde, zoals die is vastgesteld voorafgaande aan het verzenden van de uitnodiging om deel te nemen aan de meervoudig onderhandse procedure, niet zorgvuldig tot stand is gekomen.
Heeft u vragen over het opstellen van een gunningsbeslissing of hebt u een gunningsbeslissing ontvangen die vragen oproept? Neem dan contact op met Mathijs Jonkers of Tony van Wijk.