De huur van een woonruimte kan door een verhuurder slechts worden opgezegd op grond van een beperkt aantal in de wet genoemde redenen. Eén van die opzeggronden betreft de situatie dat een verhuurder aannemelijk maakt dat hij het verhuurde zo dringend nodig heeft voor eigen gebruik, dat van hem niet kan worden gevergd dat de huurovereenkomst wordt voortgezet.
Onlangs heeft de Hoge Raad uitgemaakt dat het enkele feit dat een verhuurder wil overgaan tot de uitvoering van een bouw- of renovatieplan in beginsel geen grond oplevert voor het aannemen van een dergelijk “dringend eigen gebruik”. Dit wordt door de Hoge Raad in de regel zelfs niet aangenomen wanneer de verhuurder een renovatie wenst, omdat de exploitatie van het verhuurde in ongewijzigde staat onrendabel is.
Het bijzondere aan dit arrest is dat de Hoge Raad wel heeft bepaald dat een structurele wanverhouding tussen de exploitatiekosten en de huuropbrengsten het oordeel kan rechtvaardigen dat de verhuurder het verhuurde zo dringend nodig heeft voor eigen gebruik dat, na een belangenafweging, niet van hem kan worden verlangd dat de huurverhouding wordt voortgezet.
In deze zaak bestond het renovatieplan uit het samenvoegen van twee panden, waarbij tevens een verdieping zou worden toegevoegd. Het betreft dus een renovatieplan dat niet gerealiseerd kan worden zonder beëindiging van de huur. In dat geval is er, gelet op de wanverhouding tussen de exploitatiekosten en opbrengsten, een klemmende aanspraak op renovatie die aan te merken is als “dringend eigen gebruik”. De verhuurder kan volgens de Hoge Raad in die situatie de huurovereenkomst beëindigen. De volledige uitspraak is hier te lezen.
Onlangs heeft de Hoge Raad uitgemaakt dat het enkele feit dat een verhuurder wil overgaan tot de uitvoering van een bouw- of renovatieplan in beginsel geen grond oplevert voor het aannemen van een dergelijk “dringend eigen gebruik”. Dit wordt door de Hoge Raad in de regel zelfs niet aangenomen wanneer de verhuurder een renovatie wenst, omdat de exploitatie van het verhuurde in ongewijzigde staat onrendabel is.
Het bijzondere aan dit arrest is dat de Hoge Raad wel heeft bepaald dat een structurele wanverhouding tussen de exploitatiekosten en de huuropbrengsten het oordeel kan rechtvaardigen dat de verhuurder het verhuurde zo dringend nodig heeft voor eigen gebruik dat, na een belangenafweging, niet van hem kan worden verlangd dat de huurverhouding wordt voortgezet.
In deze zaak bestond het renovatieplan uit het samenvoegen van twee panden, waarbij tevens een verdieping zou worden toegevoegd. Het betreft dus een renovatieplan dat niet gerealiseerd kan worden zonder beëindiging van de huur. In dat geval is er, gelet op de wanverhouding tussen de exploitatiekosten en opbrengsten, een klemmende aanspraak op renovatie die aan te merken is als “dringend eigen gebruik”. De verhuurder kan volgens de Hoge Raad in die situatie de huurovereenkomst beëindigen. De volledige uitspraak is hier te lezen.
Gerelateerd
Koop en huur