In een procedure tussen DNB en het pensioenfonds Vereenigde Glasfabrieken, heeft de rechtbank
recent geoordeeld dat DNB onvoldoende gemotiveerd heeft waarom zij aan het fonds een aanwijzing heeft gegeven tot afbouw van de beleggingen in goud tot maximaal 3%.
Algemeen
Pensioenfondsen moeten een beleggingsbeleid voeren dat in overeenstemming is met de prudent-person regel. Dit staat verwoord in artikel 135 Pensioenwet. Centraal criterium is dat de waarden op zodanige wijze worden belegd dat de veiligheid, kwaliteit, liquiditeit en het rendement van de portefeuille als geheel worden gewaarborgd. Belangrijk uitgangspunt is dat de waarden uitsluitend worden belegd in het belang van de aanspraak- en pensioengerechtigden. Te grote afhankelijkheid van een bepaalde belegging(scategorie) kan op gespannen voet staan met de prudent-person regel. DNB ziet hierop toe.
Uitspraak
In de zaak die recent bij de bestuursrechter Rotterdam voorlag, had DNB een aanwijzing aan het pensioenfonds opgelegd, dat de beleggingen in goud moesten worden afgebouwd van 13% tot 3% van de beleggingsportefeuille.
De rechtbank merkt op dat DNB maatwerk had moeten toepassen en in dit kader aan de hand van de samenstelling van de beleggingsportefeuille en de specifieke omstandigheden van het pensioenfonds inzichtelijk had moeten maken dat een belegging van 13% in goud niet conform de prudent-person norm is. DNB heeft bij de motivering van het besluit nagelaten dit maatwerk toe te passen. Het beroep van het pensioenfonds tegen het besluit tot aanwijzing slaagt hierdoor.
Kortom
Deze uitspraak werkt twee kanten op. Enerzijds mag DNB geen algemene kwantitatieve beleggingsrestricties stellen, maar zal zij per situatie moeten bezien of de beleggingsportefeuille van het fonds conform de prudent-person norm is. Anderzijds kan het pensioenfonds zich net zo min veilig wanen, ook al blijft het fonds binnen een door DNB gegeven algemene beleggingsrestrictie.
Algemeen
Pensioenfondsen moeten een beleggingsbeleid voeren dat in overeenstemming is met de prudent-person regel. Dit staat verwoord in artikel 135 Pensioenwet. Centraal criterium is dat de waarden op zodanige wijze worden belegd dat de veiligheid, kwaliteit, liquiditeit en het rendement van de portefeuille als geheel worden gewaarborgd. Belangrijk uitgangspunt is dat de waarden uitsluitend worden belegd in het belang van de aanspraak- en pensioengerechtigden. Te grote afhankelijkheid van een bepaalde belegging(scategorie) kan op gespannen voet staan met de prudent-person regel. DNB ziet hierop toe.
Uitspraak
In de zaak die recent bij de bestuursrechter Rotterdam voorlag, had DNB een aanwijzing aan het pensioenfonds opgelegd, dat de beleggingen in goud moesten worden afgebouwd van 13% tot 3% van de beleggingsportefeuille.
De rechtbank merkt op dat DNB maatwerk had moeten toepassen en in dit kader aan de hand van de samenstelling van de beleggingsportefeuille en de specifieke omstandigheden van het pensioenfonds inzichtelijk had moeten maken dat een belegging van 13% in goud niet conform de prudent-person norm is. DNB heeft bij de motivering van het besluit nagelaten dit maatwerk toe te passen. Het beroep van het pensioenfonds tegen het besluit tot aanwijzing slaagt hierdoor.
Kortom
Deze uitspraak werkt twee kanten op. Enerzijds mag DNB geen algemene kwantitatieve beleggingsrestricties stellen, maar zal zij per situatie moeten bezien of de beleggingsportefeuille van het fonds conform de prudent-person norm is. Anderzijds kan het pensioenfonds zich net zo min veilig wanen, ook al blijft het fonds binnen een door DNB gegeven algemene beleggingsrestrictie.
Gerelateerd
Pensioen en beloning