Statutaire benoemingsregeling
Heel wat Nederlandse vennootschappen hebben zo’n regeling: een bepaling in de statuten dat de kantonrechter drie deskundigen benoemt om de waarde (en daarmee de prijs) van de aandelen te bepalen. Als een van de aandeelhouders zijn aandelen aan de andere aandeelhouders aanbiedt – uit eigen beweging of omdat dat in een bepaalde situatie moet - en zij worden het onderling niet eens over de prijs en vervolgens ook niet over de deskundigen die deze zouden moeten bepalen, wordt deze bepaling ingeroepen. Als dat met instemming van alle aandeelhouders gebeurt, is er geen probleem; maar het wordt ingewikkeld als er verschil van mening bestaat tussen de aandeelhouders en die onenigheid zich ook uitstrekt tot de deskundigenbenoeming en de rol van de kantonrechter daarbij.
De rol van de kantonrechter
De kantonrechter die in een situatie als deze wordt benaderd spreekt geen recht in de eigenlijke zin omdat daar de wettelijke grondslag voor ontbreekt. In zo’n geval is hij ook niet verplicht om een uitspraak te doen. Als hij toch wil ingaan op het verzoek (tot deskundigenbenoeming), doet hij dat in de vorm van een ‘welwillendheidsbeslissing’. Dit is een voor een rechter a-typisch soort uitspraak, die geen onderdeel vormt van de reguliere rechtspraak en waarvan dan ook geen hoger beroep openstaat.
Terughoudendheid
Omdat welwillendheidsbeslissingen zo afwijkend zijn, treedt de kantonrechter verzoeken daartoe met de nodige terughoudendheid tegemoet. Hij beslist daar (doorgaans) alleen in positieve zin op – en toont dan zijn welwillendheid – als partijen het volledig eens zijn over de rol die de kantonrechter gevraagd wordt te spelen, en dat is hier de rol om deskundigen te benoemen die de waarde/prijs van de aandelen gaan bepalen. Is die overeenstemming er niet, dan is de kantonrechter niet welwillend en honoreert hij het verzoek niet.
Uitspraken
De afgelopen tijd zijn er twee uitspraken gepubliceerd van kantonrechters die geen ruimte zagen om uit welwillendheid een beslissing tot deskundigenbenoeming te nemen. Reden: er was sprake van een onderliggend geschil. Dat geschil kan ermee te maken hebben dat een van de aandeelhouders zich beroept op een van de statuten afwijkende afspraak in een aandeelhoudersovereenkomst ( uitspraak kantonrechter Amsterdam d.d. 12-7-2013, JOR 2013/269), maar ook kan het zijn dat de verwerende aandeelhouder een andere procedure dan de statutaire voor ogen staat met betrekking tot de waardering van de aandelen. Concreet was in dit laatste geval aan de orde dat deze aandeelhouder, in plaats van de reguliere statutaire weg te volgen, een zogeheten ‘uittredingsprocedure’ ging starten voor de rechtbank met als inzet om de andere aandeelhouders te verplichten zijn aandelen over te nemen (waarbij een of meer deskundigen zich ook zullen moeten uitlaten over de juiste prijs). Gegeven dit verschil van mening over wat de juiste route zou moeten zijn, wees de kantonrechter het verzoek af en benoemde hij dus geen deskundigen ( kantonrechter Overijssel d.d. 1-4-2015).
Wat nu?
Een eenvoudige oplossing voor deze geschetste situatie is er niet. Natuurlijk is het verstandig om in voorkomend geval de statuten aan te passen, zodat de kantonrechter daar niet langer in voorkomt als instantie die de deskundigen benoemt ten behoeve van de aandelenwaardering. Dat zal overigens niet eenvoudig zijn op het moment dat het geschil met een aandeelhouder al bestaat en hij het ook met deze statutenwijziging niet eens is. Volgens de wet (artikel 2:192 lid 1 BW) kan een aandeelhouder namelijk niet tegen zijn wil een regeling omtrent de aanbieding en verkoop van zijn aandelen worden opgelegd en de deskundigenbenoeming in een dergelijk traject vormt onderdeel van zo’n regeling.
Maar welke benoemende instantie moet er in de plaats van de kantonrechter komen? In ieder geval niet de (voorzitter van de) Kamer van Koophandel die ook in veel statuten wordt genoemd. De structuur van de Kamer van Koophandel is met ingang van 1 januari 2014 ingrijpend gewijzigd en in samenhang daarmee worden verzoeken tot deskundigenbenoeming vanaf dat moment niet meer door de Kamer in behandeling genomen. Als alternatieven worden wel genoemd de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie, de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants, het Nederlands Arbitrage Instituut, de International Chamber of Commerce en het Nederlands Instituut voor Register Valuators. Het lijkt er op dat deze laatste instantie op dit moment de beste papieren heeft maar tegelijkertijd zijn de andere organisaties doende om zich meer te profileren als benoemde instantie. Hoe dit zich in de praktijk verder ontwikkelt, zal de komende tijd leren.
Tot slot
Bedenk wel dat, welke organisatie de statuten ook noemen als deskundigen-benoemende instantie ten behoeve van een aandelenwaardering, er altijd nog onenigheid kan optreden omdat de aandeelhouders niet gelijk denken over de te volgen route ten aanzien van deze waardering. Bij hoog oplopende geschillen zal het de voorzieningenrechter zijn die in kort geding de keuzes maakt, of in ieder geval bepaalde keuzes van de aandeelhouders en de vennootschap sanctioneert dan wel verbiedt.
Kortom, het proces rond deze deskundigenbenoemingen kan zo maar best lastig blijven.
Heel wat Nederlandse vennootschappen hebben zo’n regeling: een bepaling in de statuten dat de kantonrechter drie deskundigen benoemt om de waarde (en daarmee de prijs) van de aandelen te bepalen. Als een van de aandeelhouders zijn aandelen aan de andere aandeelhouders aanbiedt – uit eigen beweging of omdat dat in een bepaalde situatie moet - en zij worden het onderling niet eens over de prijs en vervolgens ook niet over de deskundigen die deze zouden moeten bepalen, wordt deze bepaling ingeroepen. Als dat met instemming van alle aandeelhouders gebeurt, is er geen probleem; maar het wordt ingewikkeld als er verschil van mening bestaat tussen de aandeelhouders en die onenigheid zich ook uitstrekt tot de deskundigenbenoeming en de rol van de kantonrechter daarbij.
De rol van de kantonrechter
De kantonrechter die in een situatie als deze wordt benaderd spreekt geen recht in de eigenlijke zin omdat daar de wettelijke grondslag voor ontbreekt. In zo’n geval is hij ook niet verplicht om een uitspraak te doen. Als hij toch wil ingaan op het verzoek (tot deskundigenbenoeming), doet hij dat in de vorm van een ‘welwillendheidsbeslissing’. Dit is een voor een rechter a-typisch soort uitspraak, die geen onderdeel vormt van de reguliere rechtspraak en waarvan dan ook geen hoger beroep openstaat.
Terughoudendheid
Omdat welwillendheidsbeslissingen zo afwijkend zijn, treedt de kantonrechter verzoeken daartoe met de nodige terughoudendheid tegemoet. Hij beslist daar (doorgaans) alleen in positieve zin op – en toont dan zijn welwillendheid – als partijen het volledig eens zijn over de rol die de kantonrechter gevraagd wordt te spelen, en dat is hier de rol om deskundigen te benoemen die de waarde/prijs van de aandelen gaan bepalen. Is die overeenstemming er niet, dan is de kantonrechter niet welwillend en honoreert hij het verzoek niet.
Uitspraken
De afgelopen tijd zijn er twee uitspraken gepubliceerd van kantonrechters die geen ruimte zagen om uit welwillendheid een beslissing tot deskundigenbenoeming te nemen. Reden: er was sprake van een onderliggend geschil. Dat geschil kan ermee te maken hebben dat een van de aandeelhouders zich beroept op een van de statuten afwijkende afspraak in een aandeelhoudersovereenkomst ( uitspraak kantonrechter Amsterdam d.d. 12-7-2013, JOR 2013/269), maar ook kan het zijn dat de verwerende aandeelhouder een andere procedure dan de statutaire voor ogen staat met betrekking tot de waardering van de aandelen. Concreet was in dit laatste geval aan de orde dat deze aandeelhouder, in plaats van de reguliere statutaire weg te volgen, een zogeheten ‘uittredingsprocedure’ ging starten voor de rechtbank met als inzet om de andere aandeelhouders te verplichten zijn aandelen over te nemen (waarbij een of meer deskundigen zich ook zullen moeten uitlaten over de juiste prijs). Gegeven dit verschil van mening over wat de juiste route zou moeten zijn, wees de kantonrechter het verzoek af en benoemde hij dus geen deskundigen ( kantonrechter Overijssel d.d. 1-4-2015).
Wat nu?
Een eenvoudige oplossing voor deze geschetste situatie is er niet. Natuurlijk is het verstandig om in voorkomend geval de statuten aan te passen, zodat de kantonrechter daar niet langer in voorkomt als instantie die de deskundigen benoemt ten behoeve van de aandelenwaardering. Dat zal overigens niet eenvoudig zijn op het moment dat het geschil met een aandeelhouder al bestaat en hij het ook met deze statutenwijziging niet eens is. Volgens de wet (artikel 2:192 lid 1 BW) kan een aandeelhouder namelijk niet tegen zijn wil een regeling omtrent de aanbieding en verkoop van zijn aandelen worden opgelegd en de deskundigenbenoeming in een dergelijk traject vormt onderdeel van zo’n regeling.
Maar welke benoemende instantie moet er in de plaats van de kantonrechter komen? In ieder geval niet de (voorzitter van de) Kamer van Koophandel die ook in veel statuten wordt genoemd. De structuur van de Kamer van Koophandel is met ingang van 1 januari 2014 ingrijpend gewijzigd en in samenhang daarmee worden verzoeken tot deskundigenbenoeming vanaf dat moment niet meer door de Kamer in behandeling genomen. Als alternatieven worden wel genoemd de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie, de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants, het Nederlands Arbitrage Instituut, de International Chamber of Commerce en het Nederlands Instituut voor Register Valuators. Het lijkt er op dat deze laatste instantie op dit moment de beste papieren heeft maar tegelijkertijd zijn de andere organisaties doende om zich meer te profileren als benoemde instantie. Hoe dit zich in de praktijk verder ontwikkelt, zal de komende tijd leren.
Tot slot
Bedenk wel dat, welke organisatie de statuten ook noemen als deskundigen-benoemende instantie ten behoeve van een aandelenwaardering, er altijd nog onenigheid kan optreden omdat de aandeelhouders niet gelijk denken over de te volgen route ten aanzien van deze waardering. Bij hoog oplopende geschillen zal het de voorzieningenrechter zijn die in kort geding de keuzes maakt, of in ieder geval bepaalde keuzes van de aandeelhouders en de vennootschap sanctioneert dan wel verbiedt.
Kortom, het proces rond deze deskundigenbenoemingen kan zo maar best lastig blijven.
Gerelateerd
M&A