Deel I: de omgevingsvisie
De omgevingsvisie is een samenhangend strategisch plan over de fysieke leefomgeving. In een omgevingsvisie wordt bepaald hoe de taken van een bestuursorgaan worden ingevuld en worden de verdere ambities voor de lange termijn geformuleerd. Het Rijk, de provincie en de gemeente zijn elk verplicht om één omgevingsvisie vast te stellen voor hun hele grondgebied.
Deel II: het programma
Het programma bevat beleidsvoornemens en concrete maatregelen om de gewenste kwaliteit van de fysieke leefomgeving te realiseren. Het programma heeft een sectoraal, gebiedsgericht of themagericht karakter. De Omgevingswet maakt een onderscheid tussen vier soorten programma’s: verplichte programma’s vanwege Europese richtlijnen, verplichte programma’s bij (dreigende) overschrijding van een omgevingswaarde, een onverplicht programma en een programma met programmatische aanpak.
Deel III: algemene rijksregels
De Omgevingswet gaat uit van het decentraal, tenzij-principe. Dit betekent dat het in eerste instantie aan de gemeente is om bij nieuwe ontwikkelingen of initiatieven een belangenafweging te maken en hieromtrent te besluiten. Uit het oogpunt van efficiency, eenheid in regelgeving en transparantie kan het echter gewenst zijn om een vraagstuk landelijk te regelen. Het Rijk werkt dan met algemene regels. Deze algemene rijksregels zijn gesteld in het Besluit bouwwerken leefomgeving en het Besluit activiteiten leefomgeving.
Deel IV: het omgevingsplan
Het omgevingsplan vervangt de gemeentelijke bestemmingsplannen en beheersverordeningen en bevat de algemene regels van de gemeente voor de fysieke leefomgeving. Onder de Omgevingswet heeft iedere gemeente één omgevingsplan voor haar grondgebied. Bij inwerkingtreding van de Omgevingswet ontstaat een omgevingsplan van rechtswege. Gemeenten krijgen tot eind 2029 de tijd om een “echt” omgevingsplan vast te stellen.
Deel V: de omgevingsvergunning
De omgevingsvergunning is geen nieuw instrument. Ook nu zijn bepaalde activiteiten slechts toegestaan als daarvoor een omgevingsvergunning is verleend. De Omgevingswet heeft als uitgangspunt om activiteiten waar mogelijk te reguleren met algemene regels. In sommige gevallen moet een initiatiefnemer (burger, bedrijf, overheid) een melding doen voordat de activiteit mag worden uitgevoerd. Daarnaast is een beperkt aantal activiteiten vergunningplichtig. In artikel 5.1 van de Omgevingswet is voor verschillende activiteiten een vergunningplicht opgenomen. Deze vergunningplicht wordt verder uitgewerkt in het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) en het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl). Naast de activiteiten die vergunningplichtig zijn, verandert ook een aantal procedurele aspecten met betrekking tot de omgevingsvergunning.
Deel VI: het projectbesluit
U kunt de artikelen van deze reeks lezen door op de bovenstaande titel te klikken. Wilt u meer weten? Neem dan contact op met Joyce de Bruijn, Jeroen Niederer of een van de andere specialisten omgevingsrecht van Dirkzwager.