Inleiding
De Wet Informatie-uitwisseling Ondergrondse Netten (hierna: “WION”) is op 1 juli 2008 ingevoerd met als doel het beperken van schade als gevolg van graafwerkzaamheden. Zoals de WION zelf voorschrijft is de wet vijf jaar na inwerkingtreding grondig geëvalueerd (klik hier voor de evaluatie). Uit de evaluatie bleek dat de WION op verscheiden onderdelen niet volledig voldoet aan de wensen en verwachtingen van de markt en de overheid, en op sommige onderdelen voor de praktijk minder goed werkbaar is.
Op 7 juli 2016 is er in concept een voorstel van wet ingediend die ziet op een wijziging van de WION als gevolg van voornoemde evaluatie (klik hier voor het voorstel van wet). Op onderdelen wordt recht gedaan aan de bevindingen die in de evaluatie naar voren zijn gekomen. In dit artikel zullen wij de belangrijkste (ophanden zijnde) wijzigingen van de WION bespreken.
De ‘vernieuwde’ WION zal vervolgens in de nieuwe WIBON (Wet Informatie-uitwisseling Bovengrondse en Ondergrondse Netten) worden geïncorporeerd waarna de WION zal verdwijnen (over de komst en achtergrond van de WIBON schreven wij al eerder). Het voorstel van wet ligt nog ter consultatie (tot 31 augustus 2016). Nadere wijzigingen of aanvullingen zijn dus nog mogelijk.
De wijzigingen
1. Huisaansluitingen vallen onder het bereik van de WION
Tot op heden hoeft een netbeheerder geen informatie te verschaffen over de liggingsgegevens van haar huisaansluitingen. Uit de evaluatie bleek dat (toen) 48% van de graafschades gerelateerd waren aan huisaansluitingen. Na de gasexplosie in Diemen is een en ander in een stroomversnelling terecht gekomen (klik voor het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid naar aanleiding van de gasexplosie hier).
Uit het oogpunt van het terugdringen van graafschades dient er in de toekomst na elk oriëntatieverzoek of na elke graafmelding ook de liggingsgegevens van huisaansluitingen door de netbeheerder digitaal te worden verstrekt. De Minister is zich er van bewust dat dit nog niet meteen mogelijk is, omdat de liggingsgegevens van sommige type huisaansluitingen nog niet digitaal beschikbaar zijn. Daarom voorziet de Minister in een overgangsperiode voor het digitaliseren van de liggingsgegevens van de huisaansluitingen dat er als volgt uit ziet:
- Huisaansluitingen die betrekking hebben op netten met gevaarlijke inhoud (met Diemen in het achterhoofd) --> één (1) jaar na inwerkingtreding van de voorgestelde wijzigingen digitaal beschikbaar;
- Huisaansluitingen die betrekking hebben op elektriciteits- en waterleidingen en telecomkabels --> vijf (5) jaar na inwerkingtreding van de voorgestelde wijzigingen digitaal beschikbaar;
- Huisaansluitingen die betrekking hebben op riolering --> tien (10) jaar na inwerkingtreding van de voorgestelde wijzigingen digitaal beschikbaar.
2. De procedure voor voorzorgsmaatregelen wordt aangepast
Er bestaat veel onduidelijkheid over het werken nabij netten met gevaarlijke inhoud en netten van grote waarde, en hoe om te gaan met de ‘eis voorzorgsmaatregel’ (artikel 13 WION). Wie moet wat doen en hoe verloopt de communicatie. De voorgestelde wijzigingen proberen hier als volgt antwoord op te geven.
De netbeheerder (van een net met gevaarlijke inhoud of van grote waarde) dient aan de grondroerder aan te geven of voorzorgsmaatregelen noodzakelijk zijn, waarna de grondroerder en de netbeheerder samen afspraken maken over de noodzakelijke voorzorgsmaatregelen. Het initiatief voor het maken van afspraken wordt in de nieuwe situatie (volledig) bij de grondroerder gelegd. De netbeheerder is daarbij verplicht om binnen drie (3) dagen nadat de grondroerder contact met hem heeft opgenomen, de afgesproken voorzorgsmaatregelen te treffen. Over deze termijn kunnen andere afspraken worden gemaakt.
3. De registratie van netten
Afwijkende ligging
Indien een grondroerder tijdens de werkzaamheden een net aantreft waarvan de feitelijke ligging afwijkt van de ligging die uit de Klic-tekening blijkt, dan dient de grondroerder dit aan het Kadaster te melden. Het Kadaster meldt dit vervolgens aan de desbetreffende netbeheerder die dan de plicht heeft om binnen dertig (30) werkdagen de Klic-tekening aan te passen (artikel 17 lid 3 WION).
De netbeheerder dient voornoemde plicht voortvarend op te pakken. Volgens de Minister blijkt echter dat ‘naleving van deze plicht nog voor significante verbetering vatbaar is’. Dit zeker gezien het feit dat voor veel situaties de termijn van dertig (30) werkdagen te ruim is. Daarom wordt de tekst van artikel 17 lid 3 WION zo aangepast dat de verplichting van ‘binnen dertig werkdagen’ wordt vervangen door: ‘onverwijld, doch uiterlijk binnen dertig werkdagen’.
Weesleiding
Om de kans op zogenoemde ‘weesleidingen’ te verkleinen, wordt aan artikel 6 WION nog een lid (3) toegevoegd die zal luiden: ‘Indien sprake is van overdracht van een net of een deel van dat net, doen de oude en de nieuwe beheerder gezamenlijk melding van de wijziging’.
4. De mogelijkheid van centraal opslaan van liggingsgegevens
Het elektronische informatiesysteem zal worden uitgebreid met de mogelijkheid dat netbeheerders hun liggingsgegevens centraal bij een voorziening van het Kadaster kunnen opslaan. Indien een netbeheerder van deze mogelijkheid gebruik maakt, zal het Kadaster het informatieverzoek (oriëntatieverzoek of graafmelding) voor de netbeheerder afhandelen en wordt de netbeheerder over de afhandeling daarvan geïnformeerd.
Indien de netbeheerder geen gebruik maakt van voornoemde mogelijkheid, dan blijft de (huidige) werkwijze voor een oriëntatieverzoek en graafmelding ongewijzigd.
Tot besluit
Er verandert veel op het gebied van kabel- en leidingschade. Zo verandert niet alleen de WION, maar zullen op (korte) termijn ook CROW-publicatie 250 ‘Graafschade voorkomen aan kabels en leidingen’ en CROW-publicatie 308 ‘Kabels en leidingen rond wateren en waterkeringen’ worden gewijzigd en samengevoegd (kijk voor de tervisielegging hier). De juridische implicaties van al die veranderingen zijn echter niet altijd meteen duidelijk. Wij houden u uiteraard op de hoogte van alle wijzigingen en zijn te allen tijde bereid om een en ander nader toe te lichten.
Sebastiaan van de Kant en Peter van Huizen
De Wet Informatie-uitwisseling Ondergrondse Netten (hierna: “WION”) is op 1 juli 2008 ingevoerd met als doel het beperken van schade als gevolg van graafwerkzaamheden. Zoals de WION zelf voorschrijft is de wet vijf jaar na inwerkingtreding grondig geëvalueerd (klik hier voor de evaluatie). Uit de evaluatie bleek dat de WION op verscheiden onderdelen niet volledig voldoet aan de wensen en verwachtingen van de markt en de overheid, en op sommige onderdelen voor de praktijk minder goed werkbaar is.
Op 7 juli 2016 is er in concept een voorstel van wet ingediend die ziet op een wijziging van de WION als gevolg van voornoemde evaluatie (klik hier voor het voorstel van wet). Op onderdelen wordt recht gedaan aan de bevindingen die in de evaluatie naar voren zijn gekomen. In dit artikel zullen wij de belangrijkste (ophanden zijnde) wijzigingen van de WION bespreken.
De ‘vernieuwde’ WION zal vervolgens in de nieuwe WIBON (Wet Informatie-uitwisseling Bovengrondse en Ondergrondse Netten) worden geïncorporeerd waarna de WION zal verdwijnen (over de komst en achtergrond van de WIBON schreven wij al eerder). Het voorstel van wet ligt nog ter consultatie (tot 31 augustus 2016). Nadere wijzigingen of aanvullingen zijn dus nog mogelijk.
De wijzigingen
1. Huisaansluitingen vallen onder het bereik van de WION
Tot op heden hoeft een netbeheerder geen informatie te verschaffen over de liggingsgegevens van haar huisaansluitingen. Uit de evaluatie bleek dat (toen) 48% van de graafschades gerelateerd waren aan huisaansluitingen. Na de gasexplosie in Diemen is een en ander in een stroomversnelling terecht gekomen (klik voor het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid naar aanleiding van de gasexplosie hier).
Uit het oogpunt van het terugdringen van graafschades dient er in de toekomst na elk oriëntatieverzoek of na elke graafmelding ook de liggingsgegevens van huisaansluitingen door de netbeheerder digitaal te worden verstrekt. De Minister is zich er van bewust dat dit nog niet meteen mogelijk is, omdat de liggingsgegevens van sommige type huisaansluitingen nog niet digitaal beschikbaar zijn. Daarom voorziet de Minister in een overgangsperiode voor het digitaliseren van de liggingsgegevens van de huisaansluitingen dat er als volgt uit ziet:
- Huisaansluitingen die betrekking hebben op netten met gevaarlijke inhoud (met Diemen in het achterhoofd) --> één (1) jaar na inwerkingtreding van de voorgestelde wijzigingen digitaal beschikbaar;
- Huisaansluitingen die betrekking hebben op elektriciteits- en waterleidingen en telecomkabels --> vijf (5) jaar na inwerkingtreding van de voorgestelde wijzigingen digitaal beschikbaar;
- Huisaansluitingen die betrekking hebben op riolering --> tien (10) jaar na inwerkingtreding van de voorgestelde wijzigingen digitaal beschikbaar.
2. De procedure voor voorzorgsmaatregelen wordt aangepast
Er bestaat veel onduidelijkheid over het werken nabij netten met gevaarlijke inhoud en netten van grote waarde, en hoe om te gaan met de ‘eis voorzorgsmaatregel’ (artikel 13 WION). Wie moet wat doen en hoe verloopt de communicatie. De voorgestelde wijzigingen proberen hier als volgt antwoord op te geven.
De netbeheerder (van een net met gevaarlijke inhoud of van grote waarde) dient aan de grondroerder aan te geven of voorzorgsmaatregelen noodzakelijk zijn, waarna de grondroerder en de netbeheerder samen afspraken maken over de noodzakelijke voorzorgsmaatregelen. Het initiatief voor het maken van afspraken wordt in de nieuwe situatie (volledig) bij de grondroerder gelegd. De netbeheerder is daarbij verplicht om binnen drie (3) dagen nadat de grondroerder contact met hem heeft opgenomen, de afgesproken voorzorgsmaatregelen te treffen. Over deze termijn kunnen andere afspraken worden gemaakt.
3. De registratie van netten
Afwijkende ligging
Indien een grondroerder tijdens de werkzaamheden een net aantreft waarvan de feitelijke ligging afwijkt van de ligging die uit de Klic-tekening blijkt, dan dient de grondroerder dit aan het Kadaster te melden. Het Kadaster meldt dit vervolgens aan de desbetreffende netbeheerder die dan de plicht heeft om binnen dertig (30) werkdagen de Klic-tekening aan te passen (artikel 17 lid 3 WION).
De netbeheerder dient voornoemde plicht voortvarend op te pakken. Volgens de Minister blijkt echter dat ‘naleving van deze plicht nog voor significante verbetering vatbaar is’. Dit zeker gezien het feit dat voor veel situaties de termijn van dertig (30) werkdagen te ruim is. Daarom wordt de tekst van artikel 17 lid 3 WION zo aangepast dat de verplichting van ‘binnen dertig werkdagen’ wordt vervangen door: ‘onverwijld, doch uiterlijk binnen dertig werkdagen’.
Weesleiding
Om de kans op zogenoemde ‘weesleidingen’ te verkleinen, wordt aan artikel 6 WION nog een lid (3) toegevoegd die zal luiden: ‘Indien sprake is van overdracht van een net of een deel van dat net, doen de oude en de nieuwe beheerder gezamenlijk melding van de wijziging’.
4. De mogelijkheid van centraal opslaan van liggingsgegevens
Het elektronische informatiesysteem zal worden uitgebreid met de mogelijkheid dat netbeheerders hun liggingsgegevens centraal bij een voorziening van het Kadaster kunnen opslaan. Indien een netbeheerder van deze mogelijkheid gebruik maakt, zal het Kadaster het informatieverzoek (oriëntatieverzoek of graafmelding) voor de netbeheerder afhandelen en wordt de netbeheerder over de afhandeling daarvan geïnformeerd.
Indien de netbeheerder geen gebruik maakt van voornoemde mogelijkheid, dan blijft de (huidige) werkwijze voor een oriëntatieverzoek en graafmelding ongewijzigd.
Tot besluit
Er verandert veel op het gebied van kabel- en leidingschade. Zo verandert niet alleen de WION, maar zullen op (korte) termijn ook CROW-publicatie 250 ‘Graafschade voorkomen aan kabels en leidingen’ en CROW-publicatie 308 ‘Kabels en leidingen rond wateren en waterkeringen’ worden gewijzigd en samengevoegd (kijk voor de tervisielegging hier). De juridische implicaties van al die veranderingen zijn echter niet altijd meteen duidelijk. Wij houden u uiteraard op de hoogte van alle wijzigingen en zijn te allen tijde bereid om een en ander nader toe te lichten.
Sebastiaan van de Kant en Peter van Huizen
Gerelateerd
Energietransitie