Wanneer tussen aandeelhouders onderling geschillen bestaan en aandeelhouders er samen niet uitkomen, kan de wettelijke geschillenregeling een oplossing bieden. Eén van de aandeelhouders stapt dan uit de vennootschap. De geschillenregeling kent twee smaken. Enerzijds kan de aandeelhouder die het belang van de vennootschap schaadt door de andere aandeelhouder(s) worden uitgestoten, ook wel uitstoting genoemd (“zet hem eruit”). Anderzijds kan de aandeelhouder van wie rechten of belangen worden geschaad zijn eigen uittreding vorderen, ook wel bekend als uittreding (“laat mij eruit”).
Bij de statuten of een aandeelhoudersovereenkomst kan worden afgeweken van de wettelijke geschillenregeling. Bestaat een dergelijke contractuele geschillenregeling, dan moet deze regeling toegepast worden boven de wettelijke geschillenregeling. In dergelijke gevallen zal de informatie zoals beschreven in deze artikelenreeks niet onverkort van toepassing zijn.
Naast de geschillenregeling kan de uitkoopregeling een oplossing bieden bij geschillen tussen aandeelhouders in het specifieke geval dat een aandeelhouder 95% van het geplaatste kapitaal verschaft – en bij een B.V. 95% van de stemrechten vertegenwoordigt dan wel in het specifieke geval dat een openbaar bod is uitgebracht.
Wij behandelen in een drietal artikelen de wettelijke geschillen- en uitkoopregeling in vogelvlucht. In dit eerste artikel gaan wij in op de uitgangspunten van de vordering tot uitstoting. Voor de kenmerken van de vordering tot uittreding verwijzen wij u graag naar dit artikel. Wilt u meer weten over de wettelijke uitkoopregeling, dan leest u hier in dit artikel meer over.
Uitstoting (“zet hem eruit”)
Wie?
De uitstotingsvordering vindt haar grondslag in artikel 2:336 Burgerlijk Wetboek en kan worden ingesteld door houders van aandelen die alleen of gezamenlijk ten minste een derde van het geplaatste kapitaal van de vennootschap verschaffen. De vennootschap zelf of haar dochtervennootschap kan de vordering tot uitstoting niet instellen.
Wanneer?
De uitstotingsvordering kan worden ingesteld indien een aandeelhouder met zijn gedragingen het belang van de vennootschap zodanig schaadt of geschaad heeft dat het voortduren van zijn aandeelhouderschap in redelijkheid niet kan worden geduld. Het belang van de vennootschap staat bij de uitstoting voorop en niet het belang van de verzoekende aandeelhouder.
De aandeelhouder moet de schadelijke gedragingen hebben toegebracht in zijn hoedanigheid als aandeelhouder. Gedragingen die geen verband houden met het functioneren van de aandeelhouder binnen de vennootschap vallen hier dus niet onder. Denk bijvoorbeeld aan gedragingen van een aandeelhouder in zijn hoedanigheid als bestuurder of aan gedragingen van de aandeelhouder in privé.
Bij gedragingen in de hoedanigheid van aandeelhouder kan worden gedacht aan de volgende situaties:
- het blokkeren van de besluitvorming in de algemene vergadering. Denk aan het structureel tegenstemmen op de algemene vergadering met als gevolg dat belangrijke besluiten geblokkeerd worden, waardoor de continuïteit van de onderneming in gevaar wordt gebracht. Bij belangrijke besluiten kan bijvoorbeeld gedacht worden aan het besluit tot vaststelling van de begroting en/of de jaarrekening; en
- de situatie waarbinnen de 50% aandeelhouder na zijn eigen ontslagname als enig bestuurder van de vennootschap structureel weigert mee te werken aan meerdere redelijke voorstellen tot benoeming van bestuurders.
In augustus 2019 is het voorontwerp van het wetsvoorstel inzake de aanpassing van de geschillenregeling en de verduidelijking van de ontvankelijkheidseisen in de enquêteprocedure (“Voorontwerp”) ter consultatie voorgelegd.
Hoewel de consultatieperiode is geëindigd op 22 november 2019, is er tot op het moment van schrijven van dit artikel geen wetsvoorstel bij de Tweede Kamer ingediend. Zou het Voorontwerp wet worden, dan vervalt het hoedanigheidscriterium. Dit betekent dat dan ook gedragingen buiten de hoedanigheid van aandeelhouder, zoals bijvoorbeeld gedragingen van de aandeelhouder in privé of van de aandeelhouder als bestuurder, kunnen leiden tot een succesvolle uitstotingsvordering. De achterliggende gedachte is dat het als onwenselijk wordt beschouwd dat het hoedanigheidscriterium het momenteel onmogelijk maakt om aandeelhouders uit te stoten die zich wel misdragen maar dat in een andere hoedanigheid doen.
Gevolg
Als de vordering tot uitstoting wordt toegewezen, is/zijn de eisende aandeelhouder(s) verplicht om de aandelen van de aandeelhouder die zich misdraagt, over te nemen, tenzij er een aanbiedingsreling bestaat. Bestaat er een aanbiedingsregeling, dan moet deze worden gevolgd.
Na toewijzing van een vordering tot uitstoting wordt een deskundige benoemd door de rechter, die de prijs van de aandelen gaat vaststellen. Is een prijsbepaling of -waardering in de statuten of de aandeelhoudersovereenkomst opgenomen, dan moet deze methodiek worden toegepast voor de vaststelling van de prijs voor de aandelen.
Indien u meer wilt weten over de wijzigingen die het Voorontwerp met zich mee zullen brengen, verwijzen wij u graag naar dit artikel. Mocht u vragen hebben over de geschillen- of uitkoopregeling, neemt u dan gerust contact met ons op.