Op 1 oktober 2020 is de Wet tot herziening van het beslag- en executierecht deels in werking getreden. Deze wet brengt een aantal belangrijke wijzigingen in het beslag- en executierecht met zich mee voor de praktijk, die gefaseerd in werking zullen treden. Met deze wetswijzigingen is beoogd het bestaansminimum van schuldenaren beter te waarborgen. Ook wordt getracht te voorkomen dat het beslag enkel als pressiemiddel wordt ingezet. Bovendien is het beslag- en executierecht op een aantal punten gemoderniseerd door onder andere digitale mogelijkheden aan te bieden. Dit artikel bespreekt de belangrijkste veranderingen in het beslag- en executierecht.
Wetenschap over bankrekening
Vanaf 1 januari 2021 kan de deurwaarder op instructie van de schuldeiser bij de schuldenaar dan wel de bank informeren waar de schuldenaar bankiert. Schuldeisers die niet weten waar de schuldenaar bankiert, hoeven door deze mogelijkheid niet meer bij verschillende banken beslag te leggen in de hoop dat zij bij een van die banken met succes verhaal kunnen halen.
Beslagvrije voet bij bankbeslag
Onder het huidige recht geldt de beslagvrije voet alleen wanneer beslag wordt gelegd op periodieke betalingen zoals loon onder degene die deze betaling verricht. Een deel van het loon blijft dan onbeslagen (de zogenaamde beslagvrije voet). Is het onbeslagen deel van het loon eenmaal op een bankrekening gestort, dan kan het voorkomen dat er vervolgens beslag onder de bank wordt gelegd. In een dergelijke situatie geldt de beslagvrije voet in beginsel niet, waardoor het bestaansminimum van de schuldenaar in gevaar komt. Om te voorkomen dat een schuldenaar onder het bestaansminimum komt en niet meer in zijn/haar levensonderhoud kan voorzien, geldt vanaf 1 januari 2021 ook bij het bankbeslag een beslagvrije voet. Deze beslagvrije voet valt dan buiten het bankbeslag.
Modernisering beslagverbod roerende zaken
Tot voor kort was het beslagverbod bij roerende zaken flink verouderd. De roerende zaken die buiten het beslag dienden te blijven waren afgestemd op de (maatschappelijke) situatie van 1838, het jaar waarin het beslagverbod in de wet is opgenomen. Met het nieuwe recht dat geldt vanaf 1 oktober 2020 is rekening gehouden met de huidige (maatschappelijke) situatie. Zo geldt nu dat inboedel, kleding, levensmiddelen, andere zaken die iemand nodig heeft voor persoonlijke verzorging en de algemene dagelijkse levensbehoeften (bijvoorbeeld een computer of een rollator), in beginsel onbeslagen moeten blijven. Ook vallen hoogstpersoonlijke zaken (bijvoorbeeld een trouwring) en valt alles wat vereist is voor werk, school of studie in beginsel buiten het beslag. Van belang is wel dat het voorgaande alleen geldt voor zaken die weinig waarde vertegenwoordigen. Gaat het om zaken van grote waarde (bijvoorbeeld kunst of sieraden), dan blijft beslag wél mogelijk.
Verkorting termijn derdenverklaring en het digitaal afgeven van deze verklaring
Wanneer beslag wordt gelegd onder een derde (bijvoorbeeld een bank of werkgever), moet deze derde aan de deurwaarder verklaren wat door het beslag is geraakt. Onder het oude recht had deze derde vier weken de tijd voor het afgeven van deze verklaring. Het nieuwe recht dat is ingegaan per 1 oktober 2020 verkort deze termijn naar twee weken. Ook kan de derdenverklaring nu digitaal aan de deurwaarder worden verstrekt.
Digitaal beslag op motorrijtuigen
Onder het huidige recht moet beslag op motorrijtuigen fysiek plaatsvinden. Vanaf 1 april 2021 kan dit beslag ook digitaal plaatsvinden, door inschrijving in het kentekenregister. De inschrijving van het beslag in het kentekenregister zorgt voor een tenaamstellingsblokkade, met als gevolg dat het motorrijtuig niet meer kan worden overgeschreven.
Online executoriale verkoop roerende zaken
Onroerende zaken kunnen al sinds enige tijd via de digitale weg executoriaal verkocht worden. Vanaf 1 oktober 2020 is zo’n digitale executieveiling ook mogelijk voor roerende zaken.
Kantonrechter bevoegd om kennis te nemen van executiegeschillen
Met de wetswijziging is de kantonrechter vanaf 1 oktober 2020 in bodemprocedures bij uitsluiting bevoegd in executiegeschillen. Daarbij is de waarde van de te executeren goederen niet van belang. In kort geding blijven zowel de kantonrechter als de voorzieningenrechter bevoegd.
Geen verhaalsbeslag als de beslagkosten de opbrengst overstijgen
Indien redelijk voorzienbaar is dat de beslagkosten de opbrengst bij verhaal op beslagen roerende zaken overstijgen, mag vanaf 1 oktober 2020 geen verhaalsbeslag meer op dergelijke roerende zaken worden gelegd. Op deze wijze wordt voorkomen dat het beslag enkel als pressiemiddel dient om een betalingsregeling te bewerkstelligen. Kan de schuldeiser echter aannemelijk maken dat de schuldenaar niet op onevenredige zware wijze in zijn belangen wordt getroffen, dan kan er wél beslag op dergelijke goederen worden gelegd.
Heeft u vragen over de Wet tot herziening van het beslag- en executierecht of overweegt u beslag te leggen? Neemt u dan gerust contact met mij op.