Eerder deze week berichtten wij u dat u bij de voorbereidingen op de WAB ook moet denken aan het overgangsrecht. De berekening van de transitievergoeding wijzigt onder de WAB (zie ons artikel van 10 mei 2019), maar hoe zit het met het overgangsrecht? Waar moet u op letten als de komende maanden een arbeidsovereenkomst wordt beëindigd, een ontbindingsverzoek wordt ingediend of een ontslagvergunning wordt aangevraagd bij het UWV. In dit artikel zal het overgangsrecht ten aanzien van de transitievergoeding nader bekeken worden.
Transitievergoeding WAB
Vanaf 1 januari 2020 wordt de aanspraak op de transitievergoeding verruimd voor korte dienstverbanden, maar wordt de hoogte hiervan versoberd voor lange dienstverbanden. De berekening is, ongeacht de lengte van het dienstverband, 1/3 maandsalaris per gewerkt dienstjaar (gerekend naar evenredigheid). Dit betekent dat in beginsel iedere werknemer vanaf 1 januari 2020 recht heeft op een transitievergoeding.
De versobering is gelegen in het eindigen van de tijdelijke regeling voor oudere werknemers, waarbij werknemers van 50 jaar of ouder, die langer dan 10 jaar in dienst zijn, voor elk half gewerkt dienstjaar na het bereiken van de leeftijd van 50 jaar met een half maandsalaris gerekend wordt.
Daarnaast is de versobering gelegen in de wijze van de berekening van de transitievergoeding zoals opgenomen in de WAB. Werknemers kunnen na 10 jaar niet langer aanspraak maken op een ruimere berekening van de transitievergoeding, waarbij met een hoger percentage van het maandsalaris gerekend wordt. Dat de berekening van de transitievergoeding per 1 januari 2020 grote verschillen met zich kan brengen ten opzichte van de berekening per 31 december 2019 ziet u ook in ons artikel van 10 mei 2019. Maar welke berekening moet nu wanneer worden toegepast?
Overgangsrecht
De nieuwe berekening van de transitievergoeding treedt in beginsel onmiddellijk in werking per 1 januari 2020. Dit zou betekenen dat voor alle arbeidsovereenkomsten die eindigen ná 1 januari 2020 de nieuwe berekening van de transitievergoeding moet worden gehanteerd. Echter, omdat dit onwenselijke uitkomsten met zich kan brengen, bijvoorbeeld indien het ontbindingsverzoek al vóór 1 januari 2020 is ingediend, is er voorzien in overgangsrecht.
In de volgende gevallen moet ook als de arbeidsovereenkomst eindigt ná 1 januari 2020 de oude berekening van de transitievergoeding (inclusief tijdelijke regeling voor de oudere werknemers) worden toegepast:
- Het ontbindingsverzoek is ingediend bij de rechter vóór 1 januari 2020;
- De arbeidsovereenkomst is opgezegd vóór 1 januari 2020;
- De arbeidsovereenkomst wordt opgezegd ná 1 januari 2020, maar de werknemer heeft ex artikel 7:671 BW al voor 1 januari 2020 schriftelijk ingestemd met de opzegging van de arbeidsovereenkomst;
- De ontslagaanvraag is ingediend bij het UWV vóór 1 januari 2020;
Bij de derde uitzondering is van belang dat, als een werknemer instemt met het ontslag, hij veertien dagen de tijd heeft om zijn instemming te herroepen. Het kan voorkomen dat een werknemer vóór 1 januari 2020 instemt met zijn ontslag. Als hij deze instemming vervolgens herroept ná 1 januari 2020 is de arbeidsovereenkomst niet geëindigd en zal de werkgever een nieuwe procedure moeten starten, die valt onder het nieuwe recht en daarbij de nieuwe transitievergoeding verschuldigd is.
Strategisch gebruik overgangsrecht
De verandering in de berekening van de transitievergoeding en het daarbij geldende overgangsrecht zijn gezichtspunten die een werkgever mee zou kunnen nemen bij het indienen van een ontbindingsverzoek bij de rechter of een ontslagaanvraag bij het UWV. Immers als een ontslagaanvraag of ontbindingsverzoek op 31 december 2019 wordt ingediend kan de transitievergoeding veel hoger zijn, dan wanneer de ontslagaanvraag op 1 januari 2020 wordt ingediend. Daarnaast kan het een reden voor werkgever of een argument in de onderhandelingen met werknemer zijn om in 2019 nog tot een deal te komen. Werknemer kan namelijk worden voorgehouden dat vanaf 1 januari 2020 (einde regeling voor oudere werknemers en inwerkingtreding WAB) een lagere transitievergoeding verschuldigd is.
Met name in het geval van langdurige arbeidsongeschikte werknemers raadt minister Koolmees aan om nog in 2019 afscheid te nemen van deze werknemers. De werknemers krijgen in dat geval een hogere transitievergoeding in vergelijking tot de (beperktere) hoogte van de transitievergoeding vanaf 2020. Daarnaast krijgt de werkgever een compensatie op basis van de hogere vergoeding. De transitievergoeding voor langdurige arbeidsongeschikte werknemers wordt namelijk vanaf 1 april 2020 gecompenseerd door het UWV.
Conclusie
Tot zover het overgangsrecht ten aanzien van de transitievergoeding. Heeft u hier vragen over? Neem dan gerust contact met ons op via 024 - 381 31 22.