De verblijfsvergunning EU-landurig ingezetene
De verblijfsvergunning EU-langdurig ingezetene heeft een Europeesrechtelijke basis (Richtlijn 2003/109/EG). Deze richtlijn is in Nederland geïmplementeerd in hoofdstuk 3, afdeling 5 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000). Met een verblijfsvergunning EU-langdurig ingezetene kan de arbeidsmigrant voor onbepaalde tijd in Nederland wonen en is het hem/haar toegestaan om vrij in Nederland te werken.
Verblijfsgat
Voor een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd of een verzoek tot naturalisatie moet de arbeidsmigrant in beginsel tenminste vijf jaar onafgebroken met een geldige verblijfsvergunning in het Koninkrijk der Nederlanden hebben verbleven. Het komt echter geregeld voor dat een arbeidsmigrant, na enkele jaren rechtmatig verblijf in Nederland, per abuis te laat een verlengingsverzoek indient of de IND de verblijfsvergunning intrekt omdat niet aan alle voorwaarden is voldaan. Indien de arbeidsmigrant er vervolgens voor zorgt dat hij weer aan alle voorwaarden voldoet en/of over een nieuwe verblijfsvergunning komt te beschikken, dan resteert een verblijfsgat: de periode tussen twee verblijfsvergunningen in. Een nadelig gevolg van een verblijfsgat is dat de arbeidsmigrant weer bij nul moet beginnen en pas ná vijf jaar in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd of naturalisatie.
Verblijfsgat bij een verblijfsvergunning EU-langdurig ingezetene
Bij een verblijfsvergunning EU-langdurig ingezetene ligt dat genuanceerder. Niet elk verblijfsgat leidt ertoe dat weer bij nul moet worden begonnen. Indien het verblijfsgat kan worden aangemerkt als een ‘formeel beperkt verblijf’ kan de periode van rechtmatig verblijf vóór het formeel beperkt verblijf opgeteld worden bij de periode van rechtmatig verblijf ná het formeel beperkt verblijf. Dat volgt uit artikel 4 lid 2 van de Richtlijn 2003/109/EG. De periode van een formeel beperkt verblijf is de periode van rechtmatig verblijf in afwachting van de beslissing op een aanvraag tot het verlenen, verlengen of wijzigen van een verblijfsvergunning en van de beslissing op bezwaar of beroep (artikelen 8 f, g, h, j en k Vw 2000). In deze gevallen kan er dus ondanks het verblijfsgat een verblijfsvergunning EU-langdurig ingezetene worden verkregen (Raad van State 3 april 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BW1435 en ook Kamerstukken II 2012–2013, 33581, nr. 3, p. 21-22).
Afsluitend
In dit eerste artikel hebben wij laten zien dat een verblijfsgat de toekenning van een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd of naturalisatie in de weg kan staan, maar dit niet hoeft te betekenen dat de arbeidsmigrant geen verblijfsvergunning EU-langdurig ingezetene zou kunnen verkrijgen. In het volgende artikel van dit drieluik gaan wij in op een ander afwijkend aspect van de verblijfsvergunning EU-langdurig ingezetene.