De verblijfsvergunning EU-langdurig ingezetene nr. II: tellen, tellen en nog eens tellen

24 november 2021, laatst geüpdatet 28 augustus 2024
De verblijfsvergunning EU-langdurig ingezetene is in verblijfsvergunningenland een vreemde eend in de bijt. In het eerste artikel hebben wij toegelicht dat een verblijfsgat onder omstandigheden de toekenning van een verblijfsvergunning EU-langdurig ingezetene niet in de weg hoeft te staan. In dit tweede artikel van het drieluik over de verblijfsvergunning EU-langdurig ingezetene lichten wij toe welke periodes wel en welke periodes niet meetellen voor de vijfjaarstermijn.
Buby den Heeten 
Buby den Heeten 
Advocaat - Partner
In dit artikel

De verblijfsvergunning EU-langdurig ingezetene

De verblijfsvergunning EU-langdurig ingezetene heeft een Europeesrechtelijke basis (Richtlijn 2003/109/EG). Deze richtlijn is in Nederland geïmplementeerd in hoofdstuk 3, afdeling 5 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000). Met een verblijfsvergunning EU-langdurig ingezetene kan de arbeidsmigrant voor onbepaalde tijd in Nederland wonen en is het hem/haar toegestaan om vrij in Nederland te werken.

In het eerste artikel hebben wij uitgelegd dat voor de verblijfsvergunning EU-langdurig ingezetene geldt dat de arbeidsmigrant (minimaal) vijf jaren onafgebroken en direct voorafgaande aan de aanvraag rechtmatig verblijf in Nederland moet hebben gehad. Voor de berekening van deze periode wordt (i) verblijf voor studie of beroepsopleiding voor de helft meegeteld en (ii) verblijf van tijdelijke aard of dat formeel beperkt is niet meegeteld.

Ook hebben wij laten zien dat – voor het voldoen aan de vijfjaarstermijn – de periode van rechtmatig verblijf vóór het formeel beperkt verblijf opgeteld mag worden bij de periode van rechtmatig verblijf ná het formeel beperkt verblijf in het kader van de verblijfsvergunning EU-langdurig ingezetene.

Voorbeelden

Voorbeeld 1
Stel dat een arbeidsmigrant zeven jaar rechtmatig in Nederland is verbleven voor het volgen van een studie en aansluitend over een verblijfsvergunning om te werken als kennismigrant komt te beschikken. De arbeidsmigrant kan dan ná 1,5 jaar als kennismigrant gewerkt te hebben, een verblijfsvergunning EU-langdurig ingezetene aanvragen (7 jaar voor studie * 50% + 1,5 jaar voor kennismigrant = 5 jaar rechtmatig verblijf).

Voorbeeld 2
Stel dat in afwijking van het voorbeeld hiervoor de arbeidsmigrant slechts een verblijfsvergunning heeft gekregen voor de duur van een jaar. De arbeidsmigrant komt dan een half jaar tekort om een verblijfsvergunning EU-langdurig ingezetene aan te vragen (7 * 50% + 1 jaar = 4,5 jaar). De arbeidsmigrant dient vervolgens op de laatste dag een verlengingsverzoek in, maar door drukte bij de IND wordt pas één maand later een verlenging toegewezen. Wanneer komt de kennismigrant dan in aanmerking voor de verblijfsvergunning EU-langdurig ingezetene? Het antwoord: ná een half jaar nadat de nieuwe verblijfsvergunning is verleend (7 jaar voor studie * 50% + 1 jaar voor kennismigrant + 0,5 jaar voor kennismigrant = 5 jaar rechtmatig verblijf). De tussenpoos van één maand telt niet mee, maar zorgt er ook niet voor dat de arbeidsmigrant weer bij nul moet beginnen.

Voorbeeld 3
We maken het nog iets ingewikkelder. De arbeidsmigrant heeft een verblijfsvergunning gekregen voor de duur van drie jaar. De verblijfsvergunning wordt na één jaar ingetrokken door de IND (op 1 juli 2021), omdat de arbeidsmigrant niet aan de voorwaarden zou hebben voldaan. De arbeidsmigrant gaat niet in bezwaar, maar laat zijn werkgever (erkend referent) een nieuwe aanvraag indienen (op 15 juli 2021). Drie maanden later besluit de IND de (nieuwe) verblijfsvergunning te verlenen (15 oktober 2021). Wanneer komt de arbeidsmigrant nu in aanmerking voor de verblijfsvergunning EU-langdurig ingezetene? Het antwoord: op 15 april 2021 (zes maanden ná 15 oktober 2021). De periode 1 juli 2021 tot 15 juli 2021 telt immers niet mee omdat de bezwaartermijn (van vier weken) nog niet verstreken was en de arbeidsmigrant dus verbleef ‘gedurende de bezwaar- of beroepsprocedure’, maar kwalificeert wel als ‘formeel beperkt verblijf’. En de periode van 15 juli 2021 tot 15 oktober 2021 telt niet mee omdat de arbeidsmigrant in afwachting was van een beslissing op een aanvraag, hetgeen ook kwalificeert als ‘formeel beperkt verblijf’.

Afsluitend

In dit tweede artikel hebben wij stilgestaan bij de periodes die meetellen voor de vijfjaarstermijn en periodes die niet meetellen. In het volgende en tevens laatste artikel van dit drieluik gaan wij in op de vraag of de periode van een verblijfsvergunning ‘zoekjaar hoogopgeleiden’ meetelt voor de vijfjaarstermijn.

Gerelateerd

PensioenPost #15 – Werkzaamheid valt onder de werkingssfeer van Bpf MITT maar maatstaven van redelijkheid en billijkheid staan een verplichtstelling in de weg

Het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft recent uitspraak gedaan in een aansluitingsdiscussie met het bedrijfstakpensioenfonds MITT. In deze uitspraak ging het...

NIEUWE VERSIE WET VERDUIDELIJKING BEOORDELING ARBEIDSRELATIES EN RECHTSVERMOEDEN: van ABC naar WZOP

De belangrijkste wijzigingen van de op 3 juli gepubliceerde (herziende) Wet VBAR (Wet Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden)

PensioenPost #14 – Voortgangsrapportage monitoring Wet toekomst pensioenen

Op 1 juli 2023 trad de Wet toekomst pensioenen (Wtp) in werking, waarmee de formele start van de transitie naar een nieuw pensioenstelsel werd ingeluid.

PensioenPost #13 – Vaststellingsovereenkomst en wederzijdse dwaling: het belang van aandacht voor pensioen bij beëindigen arbeidsovereenkomst

Een vaststellingsovereenkomst (VSO) is een juridisch instrument waarmee werkgevers en werknemers hun arbeidsovereenkomst in onderling overleg kunnen...

PensioenPost #12 – De ergernis over rechtszaken rondom verplicht pensioen: reactie Schouten op Kamervragen

In de media is aandacht gevraagd voor diverse rechtszaken die ondernemers moeten voeren vanwege verplichtgestelde pensioenen. Dit probleem speelt al jaren en...

PensioenPost #11 – Indexatietoezeggingen waar je op kunt bouwen?

In het verleden waren verschillende bouwbedrijven vrijgesteld van verplichte deelname aan het bedrijfstakpensioenfonds Bouw (BpfBouw).
No posts found