De totstandkoming van een overeenkomst kan ook afgeleid worden uit een feitelijke situatie

1 september 2016, laatst geüpdatet 28 augustus 2024
Onlangs heeft het gerechtshof Den Haag een arrest gewezen waarin de totstandkoming van een overeenkomst wordt afgeleid uit een feitelijke situatie.In de kwestie die bij het gerechtshof speelde verrichtte geïntimeerde administratieve werkzaamheden voor de rechtspersonen van appellant. Hiertoe was een overeenkomst van opdracht gesloten met een van deze rechtspersonen. Enkele van de door geïntimeerde verrichte werkzaamheden bleven onbetaald.De feiten en omstandigheden zouden in dit geval volgens...
In dit artikel
Onlangs heeft het gerechtshof Den Haag een arrest gewezen waarin de totstandkoming van een overeenkomst wordt afgeleid uit een feitelijke situatie.

In de kwestie die bij het gerechtshof speelde verrichtte geïntimeerde administratieve werkzaamheden voor de rechtspersonen van appellant. Hiertoe was een overeenkomst van opdracht gesloten met een van deze rechtspersonen. Enkele van de door geïntimeerde verrichte werkzaamheden bleven onbetaald.

De feiten en omstandigheden zouden in dit geval volgens geïntimeerde resulteren in het ontstaan van een overeenkomst tussen hem en appellant in privé. Zo zouden de werkzaamheden van geïntimeerde niet alleen hebben gezien op de rechtspersonen van appellant, maar zou geïntimeerde tevens werkzaamheden hebben verricht voor appellant in privé. Het gerechtshof gaat hierin niet mee en oordeelt dat uit de aan de vordering ten grondslag gelegde facturen in combinatie met een e-mailwisseling duidelijk valt af te leiden dat de werkzaamheden niet voor appellant in privé zijn verricht, maar voor de rechtspersoon. Dit betekent echter niet dat het door de rechtbank in eerste aanleg gewezen vonnis moet worden vernietigd.

Eerder wel betaalde facturen waren niet door de rechtspersoon van appellant, maar door appellant van zijn privérekening betaald. Dit terwijl de facturen aan de rechtspersoon waren gericht. In deze stellingname van geïntimeerde zou volgens het gerechtshof besloten liggen dat tussen appellant en geïntimeerde een overeenkomst tot stand zou zijn gekomen. Die overeenkomst zou de inhoud kennen dat appellant in privé hoofdelijk, naast de betreffende rechtspersoon, jegens geïntimeerde aansprakelijk was voor de betaling van de vergoeding voor de door geïntimeerde voor die rechtspersoon verrichte werkzaamheden.

De vraag die het gerechtshof aldus moet beantwoorden is of naast de overeenkomst van opdracht tussen geïntimeerde en de rechtspersoon, een overeenkomst tot stand is gekomen die strekt tot de hoofdelijke aansprakelijkheid van appellant in privé.

Het gerechtshof verwijst voor de beantwoording van die vraag naar een arrest van de Hoge Raad van 2 september 2011, waarin de Hoge Raad heeft geoordeeld dat de totstandkoming van een overeenkomst mede kan worden afgeleid uit een tussen partijen op enig moment bestaande feitelijke situatie, waarbij dan moet worden nagegaan wat partijen over en weer uit verklaringen en gedragingen hebben afgeleid en redelijkerwijs mochten afleiden.

In dit geval duiden de feiten er volgens het gerechtshof op dat appellant een systeem heeft gecreëerd waarin verschillende rechtspersonen van appellant en appellant in privé elkaars schulden voldeden en geïntimeerde voor verschillende rechtspersonen van appellant werkzaamheden verrichtte. Uit de gedragingen van appellant kan volgens het gerechtshof worden afgeleid dat het niet vreemd was dat appellant zich verplicht achtte om schulden van een van zijn rechtspersonen in privé te voldoen.

Het gerechtshof meent dat aldus dat geen strikt onderscheid bestond tussen ‘zakelijk’ en ‘privé’.

Geïntimeerde mocht in dit geval aannemen dat appellant zich persoonlijk hoofdelijk aansprakelijk achtte voor de schulden van de rechtspersoon waarvoor geïntimeerde werkzaamheden had verricht. Appellant had volgens het gerechtshof moeten begrijpen dat hij als gevolg van zijn gedragingen dit gerechtvaardigde vertrouwen bij geïntimeerde had opgewekt. In de loop van de tijd is dus een overeenkomst tot stand gekomen waarbij appellant zich hoofdelijk aansprakelijk heeft gesteld voor de schulden van zijn rechtspersonen.

 

Gerelateerd

Rechterhamer

Verjaring in het verzekeringsrecht: de aansprakelijkheidsverzekering

Op 9 juli 2024 heeft het Hof Amsterdam arrest (ECLI:NL:GHAMS:2024:1896) gewezen in een zaak waarin het aanvangsmoment van verjaring bij een...

Proportionele regulering voor verzekeraars

Het verzekeringsbedrijf is in Nederland (en Europa) sterk gereguleerd, met name door de richtlijn Solvency II (Richtlijn 2009/138/EG) en de implementatie...

WAM-verzekeraar verhaalt met succes haar schade op haar verzekerde die met te veel alcohol op een eenzijdig verkeersongeval veroorzaakt

In de nacht van 23 op 24 november 2018 veroorzaakt de bestuurder van een voertuig onder invloed van alcohol een eenzijdig ongeval waarbij een inzittende...

Opzettelijke brandstichting door een drugsgebruikende verzekerde met een geestelijke stoornis

Brandverzekeringen bieden meestal geen dekking voor schade die een verzekerde zelf opzettelijk veroorzaakt. Maar wat geldt als de verzekerde handelde vanuit...

Verrekening arbeidsongeschiktheidsuitkeringen met letselschadevergoeding

Op 3 juni 2024 is een beschikking van de rechtbank Limburg gepubliceerd (ECLI:NL:RBLIM:2024:1878), waarin de rechtbank oordeelt dat uitkeringen onder een door...

Tellen inkomsten uit zwart werk mee bij begroten verlies aan verdienvermogen?

De Hoge Raad heeft in het arrest van 12 april 2024 geoordeeld over de vraag of bij de begroting van schade wegens verlies aan verdienvermogen rekening gehouden...
No posts found