De Hoge Raad herhaalt: terughoudendheid is geboden bij een beroep op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid

15 februari 2021, laatst geüpdatet 28 augustus 2024
Zelfs als de tekortkoming de kern van de overeenkomst betreft, en dat zolang die tekortkoming voortduurt de betekenis aan de overeenkomst komt te ontvallen, is niet zomaar sprake van onaanvaardbaarheid naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid bij een beroep op een exoneratiebeding. Uitgangspunt blijft terughoudendheid.
In dit artikel

In zijn arrest van 29 januari 2021 heeft de Hoge Raad opnieuw geoordeeld over de vraag of een beroep op een exoneratiebeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.

Het hof oordeelde dat daarvan sprake was, onder meer omdat de verhuurder de gehuurde winkel door een gebrek niet ter beschikking van de huurder kan stellen en dit de kern van de prestatie is. Daarnaast komt aan deze ter beschikkingstelling niet alleen aan de huurovereenkomst maar ook aan de franchiseovereenkomst elke betekenis te ontvallen, aldus het hof.

De Hoge Raad vernietigt die uitspraak en herhaalt dat terughoudend moet worden omgegaan met een beroep op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid ex art. 6:248 lid 2 BW. De door het hof genoemde omstandigheden maken onvoldoende duidelijk waarom het beroep op de exoneratiebedingen in de huurovereenkomst naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.

Gerelateerd