Op 31 augustus 2011 (
nr. 11.002044) heeft de Kroon bij Koninklijk Besluit beslist op het verzoek van Prorail om tot aanwijzing ter onteigening van gronden over te gaan ten behoeve van de aanleg van een keerspoor in de gemeente Woerden. De (juridisch) eigenaren hebben als zienswijze onder meer naar voren gebracht dat de economisch eigenaar ten onrechte niet is aangeschreven en vermeld in de onderhavige onteigeningsprocedure.
De (juridisch) eigenaren van de te onteigenen onroerende zaken hebben het economisch eigendom daarvan overgedragen aan een derde en hebben bij de Kroon onder meer gesteld dat in de onteigeningsprocedure alle belanghebbenden, dus zowel de juridisch als de economisch eigenaar, evenals hun onderlinge afspraken, behoren te worden meegenomen en indien nodig allen schadeloos dienen te worden gesteld.
Tijdens de eerste bespreking tussen (de taxateur van) de gemeente en de juridisch eigenaren is naar voren gekomen dat de economische eigendom is overgedragen aan een derde. De gemeente heeft de economisch eigenaar vervolgens om informatie verzocht over de met de juridisch eigenaar gesloten overeenkomst. De economisch eigenaar was echter niet bereid deze informatie te verstrekken en heeft uitsluitend de akte van levering verstrekt.
De Kroon stelt voorop dat, mede in het licht van de arresten van de Hoge Raad van 10 augustus 1995 (NJ 1996, 614) en van 31 januari 1996 (BR 1997, 248 en NJ 1996, 615) de onteigenende partij niet gehouden is een economische eigenaar te benaderen in verband met de verwerving van de betreffende onroerende zaken. De economische eigenaar behoeft ook niet als belanghebbende in de zin van artikel 3.13 Awb te worden aangeschreven, omdat economische eigendom geen recht of last is die ingevolge artikel 59 lid 3 Onteigeningswet door onteigening teniet gaat, aldus de Kroon.
Overigens staat in de “Handreiking onteigeningen Titel IV” vermeld dat volgens bestendig Kroonbeleid tot de belanghebbenden bij een onteigeningsbesluit niet alleen diegenen worden gerekend die als zakelijk gerechtigden zijn vermeld in de basisregistratie kadaster (art. 3 lid 1 Onteigeningswet), maar ook de derde belanghebbenden die worden genoemd in art. 3 lid 2 Onteigeningswet (huurders, onderhuurders, pachters enz.) als ook diegenen die om andere redenen door de voorgenomen onteigening in hun belangen kunnen worden getroffen, zoals bijvoorbeeld economisch eigenaren. De economisch eigenaren moeten dus wel op de aan de Kroon aan te leveren lijst van belanghebbenden worden vermeld, welke lijst de minister van Infrastructuur en Milieu in de gelegenheid moet stellen op de juiste wijze toepassing te geven aan art. 3:13 Awb (persoonlijke kennisgeving aan belanghebbenden).
De (juridisch) eigenaren van de te onteigenen onroerende zaken hebben het economisch eigendom daarvan overgedragen aan een derde en hebben bij de Kroon onder meer gesteld dat in de onteigeningsprocedure alle belanghebbenden, dus zowel de juridisch als de economisch eigenaar, evenals hun onderlinge afspraken, behoren te worden meegenomen en indien nodig allen schadeloos dienen te worden gesteld.
Tijdens de eerste bespreking tussen (de taxateur van) de gemeente en de juridisch eigenaren is naar voren gekomen dat de economische eigendom is overgedragen aan een derde. De gemeente heeft de economisch eigenaar vervolgens om informatie verzocht over de met de juridisch eigenaar gesloten overeenkomst. De economisch eigenaar was echter niet bereid deze informatie te verstrekken en heeft uitsluitend de akte van levering verstrekt.
De Kroon stelt voorop dat, mede in het licht van de arresten van de Hoge Raad van 10 augustus 1995 (NJ 1996, 614) en van 31 januari 1996 (BR 1997, 248 en NJ 1996, 615) de onteigenende partij niet gehouden is een economische eigenaar te benaderen in verband met de verwerving van de betreffende onroerende zaken. De economische eigenaar behoeft ook niet als belanghebbende in de zin van artikel 3.13 Awb te worden aangeschreven, omdat economische eigendom geen recht of last is die ingevolge artikel 59 lid 3 Onteigeningswet door onteigening teniet gaat, aldus de Kroon.
Overigens staat in de “Handreiking onteigeningen Titel IV” vermeld dat volgens bestendig Kroonbeleid tot de belanghebbenden bij een onteigeningsbesluit niet alleen diegenen worden gerekend die als zakelijk gerechtigden zijn vermeld in de basisregistratie kadaster (art. 3 lid 1 Onteigeningswet), maar ook de derde belanghebbenden die worden genoemd in art. 3 lid 2 Onteigeningswet (huurders, onderhuurders, pachters enz.) als ook diegenen die om andere redenen door de voorgenomen onteigening in hun belangen kunnen worden getroffen, zoals bijvoorbeeld economisch eigenaren. De economisch eigenaren moeten dus wel op de aan de Kroon aan te leveren lijst van belanghebbenden worden vermeld, welke lijst de minister van Infrastructuur en Milieu in de gelegenheid moet stellen op de juiste wijze toepassing te geven aan art. 3:13 Awb (persoonlijke kennisgeving aan belanghebbenden).
Gerelateerd
Grondbeleid