Allereerst kort het juridisch kader
Het geding is aanhangig vanaf de dag van de dagvaarding, zo bepaalt artikel 125 lid 1 Rv. Vervolgens dient het exploot van de dagvaarding uiterlijk op de laatste dag vóór de in de dagvaarding aangezegde roldag bij de griffie van de rechtbank te worden ingediend (artikel 125 lid 2 Rv), op straffe van verval van aanhangigheid (artikel 125 lid 5, eerste volzin Rv). Verzuimt de eiser/appellant het exploot tijdig in te dienen, dan kan hij dit verzuim nog herstellen door binnen twee weken na de in de dagvaarding vermelde roldatum een geldig herstelexploot uit te brengen (artikel 125 lid 5, tweede volzin Rv).
Deze regeling is in appel van overeenkomstige toepassing (artikel 353 lid 1 Rv).
De feiten in de twee zaken
In beide zaken hadden appellanten een appeldagvaarding uitgebracht, het exploot daarvan niet aangebracht op de in die dagvaarding aangezegde roldatum, maar binnen twee weken na die roldatum alsnog een herstelexploot uitgebracht. Voorts identiek in beide zaken was dat appellanten vervolgens (wederom) verzuimden om het herstelexploot op de daarin aangezegde roldatum aan te brengen.
Vervolgens lopen de feiten uiteen.
In de zaak bij het Hof Arnhem-Leeuwarden had de geïntimeerde als incidenteel appellant binnen twee weken na de verschijndag in het herstelexploot zélf een exploot uitgebracht met als doel de zaak alsnog op de rol in te schrijven op de wijze als bedoeld in artikel 127 Rv. Omdat geïntimeerde echter vervolgens overleed en zijn erfgenamen kennelijk geen behoefte hadden aan de procedure, is ook dit exploot nooit op de daarin aangezegde roldatum aangebracht. Kort na het ongebruikt verstrijken van die laatstbedoelde roldatum, heeft appellant opnieuw twee herstelexploten doen uitbrengen (namelijk één voor iedere erfgenaam).
Bij het Hof Den Bosch heeft appellant het minstens zo bont gemaakt. Hij heeft na het ongebruikt laten van de aangezegde roldatum in het eerste herstelexploot achtereenvolgens nog eens twee herstelexploten uitgebracht. Pas het derde herstelexploot heeft hij daadwerkelijk op de daarin aangezegde datum aangebracht.
De oordelen van de hoven
Beide hoven moeten zich buigen over de vraag of het geding aanhangig is. Met andere woorden: of het oorspronkelijke verzuim het exploot van de dagvaarding aan te brengen tijdig is hersteld? Zij hebben daar ogenschijnlijk niet lang over hoeven nadenken. In beide gevallen wordt met de handelwijze van appellanten namelijk (terecht) korte metten gemaakt.
De hoven overwegen – kort gezegd – als volgt:
Als herstelexploot in de zin van artikel 125 lid 5 Rv kan slechts gelden een exploot dat – onder handhaving van het oorspronkelijke exploot en met inachtneming van de dagvaardingstermijn – aan geïntimeerde een nieuwe rechtsdag aanzegt en dat daadwerkelijk wordt gevolgd door inschrijving op de rol van die nieuwe rechtsdag (zo volgt o.a. uit HR 21 december 2007, NJ 2008/32). Nu beide appellanten hebben verzuimd het eerste herstelexploot tijdig in te schrijven op de aangezegde rechtsdag is van een geldig herstelexploot als bedoeld in artikel 125 lid 5 Rv geen sprake geweest. Latere herstelexploten kunnen (nu deze dateren van méér dan twee weken na de roldatum uit de oorspronkelijke dagvaarding) de appellanten niet meer redden. De aanhangigheid van beide gedingen is dus ná het ongebruikt verstrijken van de roldata uit de eerste herstelexploten vervallen, appellanten zijn niet-ontvankelijk in het door hen ingestelde hoger beroep, en de vonnissen uit de eerste aanleg gaan in kracht van gewijsde.
Specifiek over het exploot zijdens de incidenteel appellant overweegt het Hof Arnhem-Leeuwarden voorts nog dat óók voor een exploot dat is uitgebracht op grond van artikel 127 Rv (dus door de incidenteel appellant) de termijn uit artikel 125 lid 5 Rv van toepassing is. Nu het exploot dat door de incidenteel appellant niet is uitgebracht binnen twee weken na de roldatum in de oorspronkelijke dagvaarding van appellant, kwalificeert het dus reeds daarom niet als geldig herstelexploot (nog los van het feit dat het exploot vervolgens nooit is aangebracht).
Al het voorgaande zou overigens – zo impliceert het Hof Den Bosch (in lijn met vaste rechtspraak van de Hoge Raad, zie o.a. HR 17 december 1982, NJ 1984/59 en HR 4 oktober 2002, NJ 2004/149) – anders kunnen zijn geweest als de wederpartij alsnog (al dan niet stilzwijgend) toestemming zou hebben gegeven om de zaak alsnog op de rol te plaatsen.
De les uit beide arresten?
Hoewel beide arresten geen nieuwe rechtsregels bevatten, herinneren zij er maar weer eens aan dat een fout bij het aanbrengen van de dagvaarding zich slechts één keer laat herstellen, namelijk door het uitbrengen van een herstelexploot 1) bínnen twee weken na de oorspronkelijk aangezegde roldatum, 2) welk exploot vervolgens vóór de in dat herstelexploot aangezegde roldag wordt aangebracht. Laat eiser/appellant op één van deze twee punten een steek vallen, en is bovendien de appeltermijn verstreken, dan heeft hij daarmee zijn kansen verkeken en komt de aanhangigheid van het geding te vervallen. In het bijzonder in appel heeft dit fatale gevolgen, nu daarmee de appelmogelijkheden verkeken zijn en de uitspraak uit de eerste aanleg in kracht van gewijsde is gegaan.
Heeft u een civiele appel- of cassatiezaak waar u ondersteuning bij nodig heeft, of heeft u procesrechtelijke vragen, neem dan gerust contact op met een van de leden van het team Cassatie en (Appel)procesrecht van Dirkzwager Legal & Tax: Tom van Malssen (cassatieadvocaat), Margo Hengeveld of Robert Andes.