Na invoering van de dualisering ontstond discussie over de vraag of een voorbehoud goedkeuring gemeenteraad nog wel geldig gemaakt kon worden. Het
hof Den Haag zag daarin op 17 april 2012 geen bezwaren.
De gemeente Giessenlanden bood aan een woning met bijbehorende grond te kopen voor € 560.000,00. Het bod werd gedaan onder voorbehoud van goedkeuring door de gemeenteraad. Na verdere onderhandelingen bereiken partijen in september 2009 een akkoord over de prijs (€ 620.000,00). Op 27 april 2010 bericht de gemeente aan de verkoper dat de gemeenteraad het voorstel van het college tot aankoop van de woning met bijbehorende grond niet heeft overgenomen, dat het bod is komen te vervallen en dat er geen koopovereenkomst tot stand is gekomen omdat het bod van de gemeente is uitgebracht onder voorbehoud van goedkeuring door de raad. De verkoper legt zich daarbij niet neer, dagvaardt de gemeente en vordert primair nakoming en subsidiair schadevergoeding. De rechtbank wijst de vorderingen af op de grond dat geen overeenkomst tussen partijen tot stand is gekomen en de gemeente niet onevenredig of onzorgvuldig heeft gehandeld. Het hof volgt de rechtbank in haar oordeel dat geen overeenkomst tot stand is gekomen.
“De stelling dat het bedoelde voorbehoud, zo gemaakt, in strijd is met de Gemeentewet, vindt in die wet geen steun. Weliswaar is de bevoegdheid te besluiten tot privaatrechtelijke rechtshandelingen van de gemeente ter gelegenheid van de invoering van de dualisering toegekend aan het college (artikel 160, eerste lid, onder e., Gmw), maar in artikel 169, vierde lid, Gmw is bepaald dat het college de gemeenteraad vooraf inlichtingen geeft over de uitoefening van deze bevoegdheid, indien de raad daarom verzoekt of indien de uitoefening ingrijpende gevolgen kan hebben voor de gemeente, en dat in het laatste geval het college geen besluit neemt dan nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen. De gemeentewet laat het college dus vrij ervoor te kiezen het gebruik van zijn bevoegdheid de koopovereenkomst met (verkoper) aan te gaan afhankelijk te stellen van de instemming van de gemeenteraad en dat van tevoren aan (verkoper) kenbaar te maken.”
Omdat verkoper betwistte dat de gemeente het voorbehoud ook bij het verhoogde bod had gemaakt, wordt de verkoper toegelaten het tegendeel te bewijzen.
Deze uitspraak is volledig in lijn met het beginsel van contractsvrijheid. Alhoewel deze vrijheid voor een publiekrechtelijke rechtspersoon niet onbegrensd is, valt niet in te zien waarom een tijdig en duidelijk kenbaar gemaakt voorbehoud goedkeuring gemeenteraad geen werking zou hebben.
Over het zorgvuldig formuleren van voorbehouden lees ook mijn artikel Overheid en contractsvrijheid: Hoge Raad over het voorbehoud "goedkeuring college".
Voor vragen neem contact op met Frank Delissen, overheidsadvocaat.
De gemeente Giessenlanden bood aan een woning met bijbehorende grond te kopen voor € 560.000,00. Het bod werd gedaan onder voorbehoud van goedkeuring door de gemeenteraad. Na verdere onderhandelingen bereiken partijen in september 2009 een akkoord over de prijs (€ 620.000,00). Op 27 april 2010 bericht de gemeente aan de verkoper dat de gemeenteraad het voorstel van het college tot aankoop van de woning met bijbehorende grond niet heeft overgenomen, dat het bod is komen te vervallen en dat er geen koopovereenkomst tot stand is gekomen omdat het bod van de gemeente is uitgebracht onder voorbehoud van goedkeuring door de raad. De verkoper legt zich daarbij niet neer, dagvaardt de gemeente en vordert primair nakoming en subsidiair schadevergoeding. De rechtbank wijst de vorderingen af op de grond dat geen overeenkomst tussen partijen tot stand is gekomen en de gemeente niet onevenredig of onzorgvuldig heeft gehandeld. Het hof volgt de rechtbank in haar oordeel dat geen overeenkomst tot stand is gekomen.
“De stelling dat het bedoelde voorbehoud, zo gemaakt, in strijd is met de Gemeentewet, vindt in die wet geen steun. Weliswaar is de bevoegdheid te besluiten tot privaatrechtelijke rechtshandelingen van de gemeente ter gelegenheid van de invoering van de dualisering toegekend aan het college (artikel 160, eerste lid, onder e., Gmw), maar in artikel 169, vierde lid, Gmw is bepaald dat het college de gemeenteraad vooraf inlichtingen geeft over de uitoefening van deze bevoegdheid, indien de raad daarom verzoekt of indien de uitoefening ingrijpende gevolgen kan hebben voor de gemeente, en dat in het laatste geval het college geen besluit neemt dan nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen. De gemeentewet laat het college dus vrij ervoor te kiezen het gebruik van zijn bevoegdheid de koopovereenkomst met (verkoper) aan te gaan afhankelijk te stellen van de instemming van de gemeenteraad en dat van tevoren aan (verkoper) kenbaar te maken.”
Omdat verkoper betwistte dat de gemeente het voorbehoud ook bij het verhoogde bod had gemaakt, wordt de verkoper toegelaten het tegendeel te bewijzen.
Deze uitspraak is volledig in lijn met het beginsel van contractsvrijheid. Alhoewel deze vrijheid voor een publiekrechtelijke rechtspersoon niet onbegrensd is, valt niet in te zien waarom een tijdig en duidelijk kenbaar gemaakt voorbehoud goedkeuring gemeenteraad geen werking zou hebben.
Over het zorgvuldig formuleren van voorbehouden lees ook mijn artikel Overheid en contractsvrijheid: Hoge Raad over het voorbehoud "goedkeuring college".
Voor vragen neem contact op met Frank Delissen, overheidsadvocaat.
Gerelateerd
Fysieke leefomgeving