Weet u wat het zijn, ‘boilerplates’? Boilerplates zijn ijzeren platen die worden gebruikt voor het drukken van persberichten. Met één plaat kunnen dus duizenden oplages gedrukt worden. Omdat deze platen zouden lijken op platen voor stoomketels (‘boilers’) worden ze ook wel ‘boilerplates’ genoemd. Juristen gebruiken deze term voor bepalingen die vrij standaard in een overeenkomst worden ‘gedrukt’. Deze bepalingen staan meestal onder het kopje ‘overig’ of ‘standaardbepalingen’ (en in Engelstalige contracten veelal onder het kopje ‘miscellaneous’).
In het Nederlandse handelsverkeer en dus ook in het contractenrecht zie je steeds meer Angelsaksische invloeden. Deze invloeden komen ook tot uiting in de boilerplate clausules. Zo zijn veel contracten in Nederland (waarmee ik bedoel: contracten naar Nederlands recht die ook in een andere taal kunnen zijn opgesteld) onder meer voorzien van een:
Weet u nu welke gevolgen ze (kunnen) hebben?
Het is voor de contractenschrijver van groot belang om zich te realiseren dat dergelijke standaardbepalingen, die ooit eens zijn ‘geknipt’ uit Engelse of Amerikaanse overeenkomsten, zijn geschreven voor situaties waarin het Engelse dan wel het “Amerikaanse” recht van toepassing is (de term “Amerikaans recht” is niet volledig juist omdat de Verenigde Staten veel rechtsstelsels kent). Deze landen hebben een totaal verschillend rechtsstelsel dan wij en een rechter in die landen beoordeelt een contract op grond van andere uitgangspunten. Nederlandse rechters zijn genegen, uiteraard omdat de wet ze deze mogelijkheid biedt, om contracten vrij snel aan te vullen of juist de werking van bepaalde artikelen te beperken op grond van de redelijkheid en billijkheid. Rechters in Engeland en Amerika zijn hier veel terughoudender in en kijken meer naar de letter van het contract en de taalkundige uitleg daarvan.
Het gevaar is dus dat een boilerplate clausule niet de werking heeft die u wellicht verwacht omdat deze door de Nederlandse rechter anders wordt geïnterpreteerd. Daarnaast is de contractenschrijver er zich er (te) vaak niet goed van bewust wat een bepaling kan bewerkstelligen. In veel gevallen kan een boilerplate clausule dan ook beter of worden verwijderd of worden geconcretiseerd. Het concretiseren van een boilerplate clausule kan grote bewijsvoordelen opleveren voor het geval een geschil aan de rechter wordt voorgelegd. Een voorbeeld. De ‘no oral modification clause’ bepaalt vaak dat een overeenkomst niet mondeling kan worden gewijzigd of kan worden aangevuld. Dit is een vreemde bepaling, omdat we in Nederland geen vormvoorschriften hebben voor het aangaan van een overeenkomst. Wanneer partijen achteraf dus mondeling overeenkomen dat de overeenkomst toch mag worden aangepast of gewijzigd, dan kan daarmee de schriftelijke overeenkomst worden herroepen. Partijen zullen niet snel een dergelijke concrete mondelinge afspraak maken. Het komt echter wel veelvuldig voor dat partijen in de praktijk feitelijk toch afwijken van de overeenkomst. De rechter zal bij een eventueel geschil dan toch deze omstandigheden meewegen en onderzoeken of partijen achteraf niet (impliciet) overeenstemming hebben bereikt over een wijziging of aanvulling van de overeenkomst. Is het daadwerkelijk de bedoeling dat de overeenkomst allesbepalend is (dat moet u zich zeer zeker ook goed afvragen), dan kan de bepaling veel meer kracht worden bijgezet door expliciet overeen te komen dat alleen de overeenkomst als bewijs kan dienen van de afspraken die tussen partijen zijn gemaakt. De bepaling wordt nog duidelijker wanneer er in opgenomen wordt dat de bepaling heeft te gelden als een bewijsovereenkomst (in de zin van artikel 153 Rv en 7:900 lid 3 BW).
Het nut van gebruik van boilerplate clausules wordt naar mijn idee dus erg overschat en er schuilen zelfs gevaren in. “Baat het niet dan schaadt het niet” gaat in deze niet op. Kort en goed: wees u bewust van wat u overeenkomt en neem geen bepalingen op waarvan u de werking niet kunt overzien.
In het Nederlandse handelsverkeer en dus ook in het contractenrecht zie je steeds meer Angelsaksische invloeden. Deze invloeden komen ook tot uiting in de boilerplate clausules. Zo zijn veel contracten in Nederland (waarmee ik bedoel: contracten naar Nederlands recht die ook in een andere taal kunnen zijn opgesteld) onder meer voorzien van een:
- ‘entire agreement clause’ die bepaalt dat de overeenkomst alle afspraken tussen partijen bevat;
- ‘(no oral) modification clause’ die bepaalt op welke wijze de overeenkomst al dan niet mag worden aangepast;
- ‘notification clause’, die aangeeft wie de contractpersonen zijn en hoe er moet worden gecommuniceerd;
- ‘non-waiver clause’, die probeert te voorkomen dat er sprake zal zijn van een verlies van rechten door verjaring of rechtsverwerking.
Weet u nu welke gevolgen ze (kunnen) hebben?
Het is voor de contractenschrijver van groot belang om zich te realiseren dat dergelijke standaardbepalingen, die ooit eens zijn ‘geknipt’ uit Engelse of Amerikaanse overeenkomsten, zijn geschreven voor situaties waarin het Engelse dan wel het “Amerikaanse” recht van toepassing is (de term “Amerikaans recht” is niet volledig juist omdat de Verenigde Staten veel rechtsstelsels kent). Deze landen hebben een totaal verschillend rechtsstelsel dan wij en een rechter in die landen beoordeelt een contract op grond van andere uitgangspunten. Nederlandse rechters zijn genegen, uiteraard omdat de wet ze deze mogelijkheid biedt, om contracten vrij snel aan te vullen of juist de werking van bepaalde artikelen te beperken op grond van de redelijkheid en billijkheid. Rechters in Engeland en Amerika zijn hier veel terughoudender in en kijken meer naar de letter van het contract en de taalkundige uitleg daarvan.
Het gevaar is dus dat een boilerplate clausule niet de werking heeft die u wellicht verwacht omdat deze door de Nederlandse rechter anders wordt geïnterpreteerd. Daarnaast is de contractenschrijver er zich er (te) vaak niet goed van bewust wat een bepaling kan bewerkstelligen. In veel gevallen kan een boilerplate clausule dan ook beter of worden verwijderd of worden geconcretiseerd. Het concretiseren van een boilerplate clausule kan grote bewijsvoordelen opleveren voor het geval een geschil aan de rechter wordt voorgelegd. Een voorbeeld. De ‘no oral modification clause’ bepaalt vaak dat een overeenkomst niet mondeling kan worden gewijzigd of kan worden aangevuld. Dit is een vreemde bepaling, omdat we in Nederland geen vormvoorschriften hebben voor het aangaan van een overeenkomst. Wanneer partijen achteraf dus mondeling overeenkomen dat de overeenkomst toch mag worden aangepast of gewijzigd, dan kan daarmee de schriftelijke overeenkomst worden herroepen. Partijen zullen niet snel een dergelijke concrete mondelinge afspraak maken. Het komt echter wel veelvuldig voor dat partijen in de praktijk feitelijk toch afwijken van de overeenkomst. De rechter zal bij een eventueel geschil dan toch deze omstandigheden meewegen en onderzoeken of partijen achteraf niet (impliciet) overeenstemming hebben bereikt over een wijziging of aanvulling van de overeenkomst. Is het daadwerkelijk de bedoeling dat de overeenkomst allesbepalend is (dat moet u zich zeer zeker ook goed afvragen), dan kan de bepaling veel meer kracht worden bijgezet door expliciet overeen te komen dat alleen de overeenkomst als bewijs kan dienen van de afspraken die tussen partijen zijn gemaakt. De bepaling wordt nog duidelijker wanneer er in opgenomen wordt dat de bepaling heeft te gelden als een bewijsovereenkomst (in de zin van artikel 153 Rv en 7:900 lid 3 BW).
Het nut van gebruik van boilerplate clausules wordt naar mijn idee dus erg overschat en er schuilen zelfs gevaren in. “Baat het niet dan schaadt het niet” gaat in deze niet op. Kort en goed: wees u bewust van wat u overeenkomt en neem geen bepalingen op waarvan u de werking niet kunt overzien.
Gerelateerd
Commercial