Consument kan overeenkomst dienstverlener eenvoudiger opzeggen

6 oktober 2010, laatst geüpdatet 11 september 2024
Op 5 oktober 2010 heeft de Eerste Kamer het initiatiefwetsvoorstel Van Dam aangenomen. Dit betekent o.a. dat consumenten na invoering van de wet langlopende contracten voor dienstverlening eenvoudiger kunnen beëindigen. Ondernemers dienen hier rekening mee te houden. Het aangenomen wetsvoorstel geeft nieuwe regels voor de automatische verlenging en opzegging van duurovereenkomsten met consumenten. Het wetsvoorstel ziet zowel op de periodieke levering van zaken (bijvoorbeeld tijdschriften) als...
Mark Jansen 
Mark Jansen 
Advocaat - Associate Partner
In dit artikel
Op 5 oktober 2010 heeft de Eerste Kamer het initiatiefwetsvoorstel Van Dam aangenomen. Dit betekent o.a. dat consumenten na invoering van de wet langlopende contracten voor dienstverlening eenvoudiger kunnen beëindigen. Ondernemers dienen hier rekening mee te houden.

Het aangenomen wetsvoorstel geeft nieuwe regels voor de automatische verlenging en opzegging van duurovereenkomsten met consumenten. Het wetsvoorstel ziet zowel op de periodieke levering van zaken (bijvoorbeeld tijdschriften) als van diensten (bijvoorbeeld telecom- en televisieabonnementen, abonnementen op websites, servicecontracten, etc.).

Dankzij het wetsvoorstel worden de zogenaamde "zwarte lijst" ( 6:236 BW) en de "grijze lijst" ( 6:237 BW) gewijzigd. Op die lijsten staan bedingen uit algemene voorwaarden die door de consument kunnen worden vernietigd omdat het beding "onredelijk bezwarend" is.

Staat het beding op de "zwarte lijst", dan zal het beroep op vernietiging door de consument altijd slagen. Bij bedingen op de "grijze lijst" geldt een wettelijk vermoeden dat de bedingen onredelijk bezwarend zijn. De ondernemer kan tegenbewijs leveren dat in het concrete geval het beding niet onredelijk is. Dankzij het wettelijk vermoeden staat de consument bij de rechter echter als het ware al met 1-0 voor op de ondernemer.

Danzij de wijziging van de zwarte lijst gelden over een tijdje de volgende regels:

  • de consument kan een (automatisch) verlengde overeenkomst (dus na de eerste contractstermijn) altijd met een opzegtermijn van een maand opzeggen;

  • de consument is vrij het opzegmoment te kiezen, dus bijvoorbeeld de verplichting om op te zeggen tegen de 1e van de maand is niet langer toegestaan;

  • de consument kan een overeenkomst in dezelfde vorm opzeggen als dat hij de overeenkomst gesloten heeft. Het is dus bijvoorbeeld niet langer toegestaan om bij een online gesloten overeenkomst te verlangen dat de opzegging daarvan per aangetekende post gaat. Online sluiten betekent ook online kunnen opzeggen.


Daarnaast is de "grijze lijst" uitgebreid. Bedingen die...

  • de consument binden aan een langere opzegtermijn dan de ondernemer;

  • bepalen dat een overeenkomst voor periodieke levering van zaken of diensten een langere duur heeft dan een jaar, tenzij de consument na dat eerste jaar kan opzeggen met een opzegtermijn van een maand;


worden dankzij het wetsvoorstel vermoed onredelijk bezwarend te zijn.

Het wetsvoorstel heeft al met al verstrekkende consequenties voor alle ondernemers die duurovereenkomsten sluiten met consumenten.

Het zou me niet verbazen wanneer de onderlinge concurrentie tussen ondernemingen na invoering van deze wet toeneemt. Ondernemingen zouden straks immers kunnen stimuleren dat consumenten bestaande duurovereenkomsten met een opzegtermijn van een maand opzeggen.

In de toelichting wordt verder nog gesuggereerd dat een ondernemer die meer zekerheid wil, ervoor zou kunnen kiezen contracten niet automatisch te verlengen maar consumenten steeds een nieuw jaarcontract aan te bieden. Dit wordt niet door het wetsvoorstel verboden. Voor een nieuw contract is, aldus de toelichting, immers een " actieve wilsbeschikking (meestal een handtekening) nodig" van de consument. Van stilzwijgende verlenging is dan geen sprake. Dit is herkenbaar uit de telecommarkt, waar consumenten vaak met nieuwe kortingen of een goedkoper nieuw toestel worden verleid een nieuw contract te tekenen. Een dergelijke werkwijze zal echter niet voor alle branches zo aantrekkelijk zijn als de toelichting doet voorkomen.

Overigens lijken deze nieuwe regels sterk op de regels die al gelden voor de telecommunicatiesector. Zie in dat kader ook [intlink id="182" type="post"]ons eerdere bericht op dit weblog[/intlink]. In de toelichting bij dit wetsvoorstel wordt opgemerkt dat dit ook bewust zo is gedaan: " Men zou dus kunnen zeggen dat deze sectorspecifieke oplossing grosso modo wordt verbreed tot alle sectoren, zodat voor de consument duidelijkheid ontstaat.".

Het wetsvoorstel treedt in werking met ingang van de eerste dag van de dertiende kalendermaand na plaatsing in het Staatsblad (ongeveer een jaar na publicatie dus). Op dit moment is het wetsvoorstel nog niet gepubliceerd. Wij houden u op de hoogte.

NB. Het wetsvoorstel geeft aparte regels voor kranten en tijdschriften, deze heb ik in dit artikel buiten beschouwing gelaten. Verder spreekt het wetsvoorstel wat cryptisch over "het doen van verrichtingen" in plaats van "dienstverlening" of "diensten". Initiatiefnemer Van Dam merkt in de Memorie van Antwoord in de Eerste Kamer echter op: " Het gaat inderdaad om diensten".